ving zijn die de zondag ervaren als een hele wezenlijke dag waarop zij recreatief kunnen bijspijkeren en daar dan ook recreatief een functie willen aangeven. Die mensen zou ik die ruimte tot iedere prijs willen blijven geven, evenzeer als ik degenen die hechten aan een andere zon dagsbeleving die ruimte zou willen geven. Er blijft over dat ten gerieve van degenen die een andere invulling aan de zondag geven dan degenen die daar een pure rustdag in de traditionele wijze van willen houden, dat de mensen ten gerieve daarvan moeten werken. Maar wij moeten ook niet van het uitgangspunt uitgaan dat degenen die moeten werken dat allemaal als een ongemak ervaren. Integendeel, er zijn mensen die zich daar zeer wel in bevinden en ook zelfs in de keuze van hun beroep met een geweldig gemak daar rekening mee hebben gehouden. Kortom, ik blijf de stelling handhaven dat in een samenleving waar je met elkaar vorm aan mag geven, je met de grootst mogelijke zorgvuldigheid ook met de diversiteit van meningen en belevingen moet omgaan, maar dat betekent tegelijkertijd dat je elkaar ook zo optimaal mogelijk de ruimte moet geven. Dat is de achtergrond van het antwoord dat ik gisteren in eerste instantie heb gegeven en dat ik nu wat nader op deze manier wilde expliciteren. Surveillance binnenstad inzetbaar in de hele stad. In beginsel ja, want wat wij tot iedere prijs moeten voorkomen is dat er privileges ontstaan waardoor je indelingen in sectoren binnen dat politiekorps gaat krijgen. Dat wordt nog anders als er straks regionale politie is. Dan is men in beginsel inzetbaar in de ganse provincie. Waar ik een stuk tegendruk tegen zou willen zetten, is dat er bevoorrechte posities komen. Dat neemt niet weg dat als je een politiepost in de binnenstad zet, dat die in eerste linie bedoeld is om in die binnenstad te functioneren. Maar wanneer het nodig is om ook die mensen ergens anders in te zetten, dan wel te laten rouleren, dan gebeurt dat. Uitgangspunt van meer politie zichtbaar op straat is dat zij ook allemaal weer een keer het pak aan moeten hebben om die algemene surveillance aan de dag te gaan leggen. Dat is een proces waar wij in de afgelopen jaren mee bezig geweest zijn en waar wij ook nog wel een poosje mee bezig zullen blijven. Ik ken daar geen uitzonderingsposities in. Ik blijf van mening dat de politieman- /vrouw dat voor de volle 100Z is en dat betekent dat zij ook voor de volle 100Z voor een breed scala van taken inzetbaar moet zijn. De heer Koopmans (weth.): Mevrouw De Haan en ook de heer Bilker en ik dacht ook in laatste termijn mevrouw Visser, hebben aangedrongen om de nota vrijwilligerswerk zoals die momenteel, laat ik zeggen, als halffa brikaat klaar ligt, binnen redelijke termijn binnen deze raad aan de orde te stellen. Ik zeg toe dat ik daarna zal streven. Vervolgens ben ik de raad nog een verklaring schuldig in die zin dat ik heb beloofd gisteren dekking aan te zullen geven voor de breed onder steunde motie ten aanzien van de slachtofferhulp. Ik wil daarover het volgende meedelen. In onze begroting onder functie 730, de post Overige Gezondheidszorg, bevindt zich een stelpost van ongeveer 55.000,-- ten 142 behoeve van een aantal beleidsterreinen, onder meer een nota alcoholpre ventie die wij gaan uitbrengen en de maatregelen die daaruit voortvloei en, zaken als gezonde steden, het opzetten van een gezondheidsbeleid in het algemeen. Het college heeft gemeend dat van die 55.000,-- een bedrag dat nodig is voor slachtofferhulp dit jaar kan worden overgeheveld naar de post Maatschappelijke Dienstverlening van waaruit dan de slacht offerhulp zal worden betaald. Indien de raad daarmee instemt zal ik zorgen dat de nodige begrotingswijzigingen worden voorgelegd. (Mevrouw De Haan: Zijn er nog meer van zulke potjes?) Nee, maar dit moet ook beslist niet als een potje worden gezien, maar dit was een stelpost die voor het plan in de begroting zat, wij hebben gezegd, alles afwegend moet het hier uit kunnen. Dat is dan eenmalig, volgend jaar zien wij bij de nieuwe begroting weer. (Mevrouw GarmsIs dat eenmaligJa, volgend jaar gaan wij verder en ik heb best begrepen hoe de raad tegenover deze uitgave staat. Vervolgens heeft de heer De Jong er op aangedrongen om zoveel mogelijk vast te houden aan de vastgestelde budgetten en tijdig te rapporteren. Ook dat heb ik gisteren toegezegd en ik wil dat nogmaals doen. De heer De Beer is nog even terug gekomen op de methodiek die wij hebben gehanteerd bij het voorlichten van onze burgers met betrekking tot de hoogte van de OGB-belastingHij heeft gezegd: "Ook al hebben andere gemeenten ook deze methode gebruikt, daarom is het nog niet de juiste." Natuurlijk kun je van mening verschillen over de methode, dat was overi gens mijn interventie niet, mijn interventie was dat de heer De Beer beweerde dat wij door deze methode aan volksverlakkerij deden. Daar heb ik tegen geageerd. De heer De Beer heeft nog even gesproken over de hertaxatie van 70Z, ik laat dat zo. Verder heeft de heer De Beer gezegd: "Er zijn andere mogelijkheden dan de methode via LOTA zoals wij die op dit ogenblik ontwikkelen." Dat is wellicht zo, maar het college hecht er aan om deze weg eerst te vervol gen. Ten slotte heeft de heer De Beer dan gezegd dat de opmerking over discri minatie zoals hij in eerste termijn heeft verwoord, door mij verkeerd is begrepen. Wellicht is dat zo, voorzitter, maar ik heb de tekst net nog nagelezen en dan kom ik toch echt tot een andere conclusie. Mevrouw Visser heeft nog eens gevraagd naar de automatiseringsdeskundige. Ik wil nogmaals benadrukken dat het college de weg zoals ik die gisteren heb geschetst wil blijven volhouden. Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, ik wou beginnen met de CDA-frac- tie, omdat de PvdA-fractie mijn geen aanleiding geeft om in tweede instantie nog te reageren. Ik wou dan beginnen met de eerste opmerking van de CDA-fractie die ging 143

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 73