samenwerking. Dat neemt niet weg dat afhankelijk van het onderwerp gekeken kan worden naar andere samenwerkingsverbanden. Verbetering van het vestigingsklimaat moet plaatsvinden binnen de randvoorwaarden van een duurzame ontwikkeling, zoals bekend een belangrijk uitgangspunt van onze milieunota. Bij veel vormen van werkgelegenheid, zoals de sterke dienst verlenende sector, is afgezien van het lokatiebeleid, geen sprake van een keuzevraagstuk. Wij zijn benieuwd naar de plannen, die in dat kader door de vervoerregio worden ontwikkeld. Zowel wat de omvang als wat de groei van werkgelegenheid betreft, heeft Leeuwarden binnen Friesland een stabiel sterke positie. Velen weten niet dat Leeuwarden meer arbeidsplaatsen heeft dan Drachten, Heerenveen en Sneek bij elkaar. Dat gezegd hebbend, moet wel geconstateerd worden dat met name Heerenveen haar werkgelegenheidspositie de laatste jaren rela tief weet te versterken. Wij gunnen dat het "Friese Haagje" graag. Belangrijker is te constateren dat Friesland in het algemeen, maar ook Leeuwarden haar werkgelegenheidsgroei niet of nauwelijks put uit buiten landse investeerders, die zich binnen de Europese Gemeenschap willen vestigen. Wij richten ons te veel op de regionale markt. Leeuwarden zou veel meer graantjes van de jaarlijkse miljardeninvesteringen binnen de Europese Gemeenschap moeten meepikken. Een effectief marketing- en acquisitiebeleid èn een bundeling van krachten (overheden, bedrijfsleven, HBO-cluster, NOM) zijn absolute voorwaarden. Vooral de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij, die zich de komende jaren met forse rijks- steun sterk op de buitenlandse promotie en acquisitie gaat richten, zal zich naar Leeuwarden op een veel positievere manier moeten uitlaten dan bij de knooppuntdiscussie. Toekenning van ISP-projecten is niet meer afhankelijk van geografische spreiding maar van de kwaliteit van projecten en de mate waarin het bedrijfsleven daarin participeert. Het Investeringsplan Economische Voorzieningen verdient, vanuit die gedachte, nog een nadrukkelijke toetsing. Leeuwarden zal vooral met concrete plannen moeten komen die op de korte termijn uitgevoerd kunnen worden en niet alleen volstaan met onderzoek. Wij zullen daar binnenkort in de Raad uitvoeriger op ingaan, als het Investeringsplan Economische Voorzieningen aan de orde is. Milieu Vorig jaar zijn wij in onze algemene beschouwingen ingegaan op milieube leid en hebben wij aangegeven dat milieu een zwaarder accent verdiende dan het tot dan toe had. Bij de Voorjaarsnota hebben wij dat hard gemaakt door de raad voor te stellen een half miljoen uit de Algemene Reserve te halen, zodat ook in 1990, vooruitlopend op de milieunota, activiteiten gefinancierd konden worden. Nu is de milieunota bijna klaar en is een uitvoeringsprogramma toegezegd. Dat betekent dat wij volgend jaar struc turele middelen kunnen begroten voor milieubeleid. Als wij zien hoeveel geld er nodig is voor de uitvoering van milieubeleid 12 en ons realiseren hoe de financiële positie van de gemeente is (zeker als je op dit moment de geruchten over de landelijke bezuinigingen hoort) dan zal dat een moeilijke politieke afweging worden. Ook bij de discussie over de afvalstoffenheffing hebben wij er bij het college op gewezen dat het principe van "de vervuiler betaalt", ons dwingt zeer zorgvuldig te kijken naar de effectiviteit van de besteding van de middelen. Tegelijkertijd maken wij ons zorgen over de uitwerking van dit principe voor met name mensen uit de laagste inkomensgroepen. Allerlei milieumaatregelen zullen doorberekend moeten worden in de verschillende produkten. Vaak gaat het om eerste levensbehoeften zoals water, energie en voedsel, maar ook om een aantal gemeentelijke heffin gen, zoals hondenbelasting en afvalstoffenheffing. Het is lang niet altijd mogelijk om via het draagkracht principe de lasten eerlijk te verdelen. Wij zullen ons blijvend inspannen voor deze groep en zonodig met voorstellen komen. Dit jaar zitten wij min of meer in dezelfde situatie als vorig jaar. In het kader van nieuw beleid is bijna zes ton gereserveerd voor milieu. Bij de invulling van dat bedrag zullen voor ons dezelfde criteria gelden die wij ook vorig jaar hebben geformuleerd, in aanmerking nemend dat ook de rijksoverheid ten aanzien van dit bedrag zijn eisen stelt. Mijnheer de voorzitter, ik wil hier vooruitlopend op de discussie over de invulling van dit bedrag een enkele suggestie doen, wij denken bij voorbeeld aan een milieuvoorlichterEen tweede suggestie die ik zou willen doen is een aanzet tot versterking van het fonds bodemsanering. Wij wachten verder de voorstellen van het college af. Wij noemden- deze vast op voorhand. AVI Over een eventuele heropening van de AVI, waar momenteel via de media weer druk over gepraat wordt, hebben wij in de raad een zeer duidelijk standpunt ingenomen. Wij wijzen, naast de argumenten die wij toen hebben gegeven, ook nu heropening af om de volgende redenen: 1. de wijze waarop het OLAF-bestuur het voorstel tot heropening doet, is beneden de maat; 2. de deelnemende gemeenten wordt het materiaal waarop het OLAF-bestuur haar mening baseert, onthouden; 3. de gesuggereerde tijd waarbinnen de AVI zou kunnen worden voorzien van een natte-rookgas-reinigingsinstallatienamelijk 2 jaar, lijkt absoluut niet reëel; 4. de milieuhygiënische aannames zijn twijfelachtig. Om die redenen dienen wij een motie in, welke luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op 21 ja nuari 1991, 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 7