Nieuw beleid Op de voorstellen voor nieuw beleid komen wij later apart terug. Tot slot, mijnheer de voorzitter, wil ik de ambtelijke medewerkers en medewerksters bedanken voor hun inzet die zij in het moeilijke reorgani satiejaar 1990 hebben getoond. Mijnheer de voorzitter, als ik de Algemene Beschouwingen van de PvdA- fractie moet samenvatten dan moet ik concluderen dat bestuurlijke ver nieuwing de meeste aandacht heeft gekregen. Ons motto van dit jaar zou kunnen zijn: "Weg met de muur tussen burgers en bestuur". De heer Bilker: Meneer de voorzitter, het bezig zijn met de toekomst is de hoofdopdracht in de politiek. Wij moeten daarbij wel de betrekkelijk heid van ons handelen inzien, omdat de omstandigheden zich snel kunnen wijzigen, zoals wij ons momenteel maar al te goed bewust zijn. Bij het congres ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het CDA in oktober 1990, heeft Minister-President Lubbers dat kernachtig verwoord, door te zeggen dat "de C van het CDA betekent dat wij steeds weer ver nieuwend bezig moeten zijn. In ieder tijdsgewricht moeten wij de funda mentele waarden opnieuw vorm geven. De omstandigheden, de techniek, de mensen, het welvaartsniveau, veranderen telkens en vergen aanpassingen. Het gaat daarbij steeds om mensen, niet om het systeem. Het geloof moet ons voor bevroren waarheden behoeden, zeer zeker ook in de politiek." Tot zover de Minister-President. Vanuit die overtuiging wil onze fractie het beleid handen en voeten geven. Dat brengt mij onmiddellijk bij de inzet die wij bij dat beleid en voor deze algemene beschouwingen kiezen. Dat is: De positie van de Leeuwarder burgers en daarmee van de gemeente Leeuwar den. Daarbij gaat het om wonen, werken en recreëren en niet te vergeten het zorgen voor elkaar. Mijnheer de voorzitter, wij naderen met rasse schreden 1992, het magische jaar voor Europa. Recent hebben wij de éénwording van de Duitslanden mee mogen maken. Tevens is het moeizame proces van democratisering in Oost- Europa op gang gekomen. Echter, tegelijkertijd vindt daar, alleszins begrijpelijk, een vorm van nationalisme plaats, waar wij in West-Europa afscheid van hebben genomen. De wereld, zeker de westerse, wordt internationalerMonetair en econo misch gezien valt daar niet aan te ontkomen. Aan de andere kant vinden er in de wereld conflicten plaats, die die ontwikkeling van internationa lisering lijken tegen te spreken. Dat is zeker het geval bij de Golf oorlog. De gevolgen die deze oorlog zal hebben zijn nauwelijks te over zien. Het meest trieste is ongetwijfeld de dood van talloze burgers en militairen. Desondanks zullen wij ons hier bezig moeten blijven houden 16 met de Leeuwarder zaken alhoewel dat naar ons gevoel nu in een heel ander daglicht staat. Nederland, Friesland en Leeuwarden zullen hun positie in de genoemde internationalisering moeten bepalen. Europa wordt mede de schaal waarin wij moeten denken. Dat biedt voor Friesland en voor Leeuwarden als provinciehoofdstad, nieuwe kansen. Niet alleen op cultureel gebied, maar ook qua economische positionering worden de kaarten opnieuw geschud. Ligt Friesland binnen Nederland min of meer perifeer, binnen Europa is dat niet het geval. Dit in verband met de veroostelijking en in mindere mate de vernoordelijkingEnerzijds wordt wellicht de invloed van Friesland beperkter en daarmee de eigen markt, anderzijds worden de relaties met andere gebieden belangrijker. De oriëntatie van Friesland en Leeuwarden wordt steeds Europeser, want buiten Friesland begint Europa al. Dat heeft consequenties voor de Friese economische structuur. De gericht heid op de nationale markt zal minder worden. Met name het bedrijfsleven zal zich moeten richten op het Noorden als regio èn op Europa. Deze omschakeling zal zeker qua mentaliteitsverandering nogal wat aanpas sing vergen, maar zal op den duur de toekomst verzekeren aan het hier aanwezige bedrijfsleven. Deze opstelling, enerzijds regiogerichtanderzijds Europees/internati onaal gericht, zal zich in snel tempo moeten voltrekken, anders missen wij op afschuwelijke wijze de boot. Wellicht dat de nodige herstructureringen, fusies en schaalvergrotingen gepaard gaan met werkgelegenheidsverliesmaar deze processen zijn onontbeerlijk om op lange termijn op economisch terrein volledig mee te kunnen blijven doen en om te kunnen overleven. Wij moeten daarbij alert zijn op filialiseringdat maakt onze positie er niet altijd sterker op. Daar hebben wij nog wel enige zorg over. Het is duidelijk dat de agrarische sector volop in beweging is. Deze sector, met het bank- en verzekeringswezen en de transportondernemingen, waren altijd al gedwongen Europees te denken en te handelen. Andere belangrijke onderdelen van het Friese bedrijfsleven, het midden- en kleinbedrijf, het toerisme e.d., hebben nog onvoldoende initiatieven op dit gebied ontplooid. Gebeurt dit niet, dan heeft dat voor Leeuwarden aanzienlijke gevolgen; immers dat betekent verkleining van het marktge bied en onvoldoende kwaliteit bij toerisme en recreatie. Het spreekt vanzelf, dat dat alles gevolgen heeft voor de totale werkgelegenheid. Mijnheer de voorzitter, de overheid heeft hier geen rechtstreekse be voegdheid. Toch willen wij het niet alleen signaleren, maar willen wij ook nadrukkelijk onze zorg daarover uitspreken. Wellicht kan in de contacten tussen gemeente en bedrijfsleven, met de Kamer van Koophandel e.d. gewezen worden op de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Als gemeente kunnen wij dit, zeker in de voorwaardenscheppende sfeer, stimu leren 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 9