plaats vindt. Dat kan tot gevolg hebben, dat als wij op tijd zijn en met
goede plannen komen, wij een deel daarvan hier heen kunnen halen.
De bordjes die naar onze stad verwijzen heeft de heer Bakker inmiddels
al opgemerkt, dat is op zichzelf een goede ontwikkeling.
Dan vraagt mevrouw Visser onder meer of het spoorlijntje naar Stiens nog
van effect kan zijn. Ik heb even mijn meer deskundige collega op dit
terrein geraadpleegd en hij zegt dat dit als punt van onderzoek in de
vervoerregio aan de orde is. Er is op dit ogenblik nog niet veel meer
over te zeggen, maar dit zou misschien nog kunnen komen.
Dan heeft mevrouw Visser ook nog gezegd, en dat verheugt mij, dat zij nu
wat meer overtuigd is van het nut van telematica dan eerst. Dat leidt
haar tot de conclusie dat zij daarmee akkoord kan gaan. Een en ander zou
echter niet beperkt moeten blijven tot Friesland. Dat is inderdaad ook
niet de bedoeling. Het begin van dit verhaal is in Leeuwarden gelegen,
in een beperkt deel van Leeuwarden, inmiddels is het al uitgegroeid tot
Telepoort Friesland, zoals het nu heet, en er zijn duidelijke aanwijzin
gen dat het Noorden des Lands de doelstelling gaat worden. Wat dat
betreft denk ik dat mevrouw Visser op haar wenken bediend wordt.
De ballonnen van de Frieslandhal laat mevrouw Visser nog even hangen,
daar is geen bezwaar tegen, lijkt mij.
Mevrouw Tiemersma heeft nog over die projectorganisatie gesproken die
opgezet zou moeten worden. Ik heb daarover al een mededeling gedaan.
Over het promotieplan vraagt zij of op het onderdeel ontwikkelingsraad
al iets meer kan worden gezegd waar het gaat om namen. Het antwoord
daarop is "neen". Wij hebben nog niet zodanige duidelijkheid over mensen
die zouden willen meedoen, dat ik daar nu al mededeling over kan doen.
Ik hoop dat dat wel binnenkort het geval zal zijn.
Mevrouw Tiemersma heeft ook gevraagd of er nog een relatie is te leggen
met het knooppunt. Ik denk dat dat inderdaad het geval is. Overigens wijs
ik er op dat een belangrijk financieel aanknopingspunt dat wij hopen te
leggen met name ook in het ISP-gebeuren ligt. Wij hebben morgen voor het
eerst een gesprek met de voorzitter en de projectleider van de werkgroep
Stedelijke gebieden, voorheen wethouder van deze gemeente, over dit
onderwerp. Wij hopen met name dat een of meer onderzoeksprojecten als
eerste daaruit financiering kan vinden. Daar zullen wij in ieder geval
naar streven.
Mevrouw Tiemersma zegt dan, wij moeten niet alles vastleggen voor de
toekomst. Maar die pretentie heeft dit plan ook helemaal niet. Wij
proberen daar in het kader van knooppunt-stadsgewest en de vier plannen
die er nu liggen zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan en er niet een
dogmatisch geheel van te maken.
Ik denk dat ik dan nu alle sprekers heb beantwoord, voorzitter.
(Mevrouw Van Ulzen: Ik wou de wethouder vragen of hij mij wil toezeggen,
want dat mis ik in het antwoorddat bij het onderzoek van de terminal
extra kritisch naar de haalbaarheid gekeken zal worden
Als ik een haalbaarheidsonderzoek doe, dan is dat een haalbaarheidsonder
28
zoek. En of je dat nu extra kritisch, kritisch of niet kritisch noemt,
het is een haalbaarheidsonderzoek en of dat goed is, kunt u dan beoorde
len.
Mevrouw GarmsHet is mij op zich bekend dat het Arbeidsbureau een
duidelijk overzicht geeft van hoeveel werklozen er zijn, in welke leef
tijdsgroepen zij zitten en welke opleidingcategorieën zij vertegenwoordi
gen, wij krijgen dat ook als PAL-fractie iedere maand toegestuurd. Waar
het ons om gaat is of je niet een relatie kunt leggen met het aantrekken
van bedrijvigheid en het soort werklozen dat wij hier in de stad hebben.
Wij hebben vanavond al even het LDC aan de orde gehad waar hoogwaardige
banen verworven worden. Maar bekend is dat er juist in Leeuwarden een
ongelooflijke hoog werkloosheidspercentage onder laaggeschoolde mensen
is. Ik denk dat wij ons ook daarvoor zullen moeten inspannen. Daar gaat
het mij om, dat er een soort relatie gelegd wordt tussen de gegevens die
bekend zijn van het Arbeidsbureau en initiatieven die wij kunnen ont
plooien om werkgelegenheid hier naar toe te halen.
Ik ben blij met de toezegging die ik heb gekregen van de wethouder om ten
aanzien van milieu-effectrapportage op een MER-achtige wijze aan de slag
te gaan. Dat lijkt mij een bijzonder goede zaak.
Ten aanzien van de containerterminal heb ik absoluut niet gezegd dat wij
vinden dat de containerterminal naar de Fonejacht moet. Ook daar zien wij
wel bezwaren. Alleen hebben wij daar als raadsleden van de gemeente
Leeuwarden niet zo ontzettend veel over te zeggen. Waar het ons om gaat
is dat je in het onderzoek, dat toch gepleegd moet worden naar haalbaar
heid etc., ook de lokatiekeuze kunt betrekken. Nu wij toch op goede weg
zijn, lijkt het mij goed om misschien in samenwerking met de stadsgewes
telijke gemeenten, dus ook Tytsjerksteradieleen onderzoek te doen naar
de beste lokatiekeuze binnen het stadsgewest. Het is toch een beetje een
kortzichtige benadering om als wij het hebben over het economisch inves
teringsplan van de gemeente Leeuwarden, je dan vooral de Leeuwarder kant
benadrukt. Voor een deel kan ik mij daarin wel in vinden, maar aan de
andere kant hebben wij ook gezegd van, wij maken deel uit van het stads
gewest, wij willen Leeuwarden als stedelijk knooppunt en dan heb je een
wat bredere verantwoordelijkheid dan alleen te kijken naar puur gemeente
lijke belangen.
Mocht het nog niet duidelijk zijn, wij kunnen akkoord gaan met dit
voorstel
De heer Den Oudsten: Een paar korte opmerkingen nog, voorzitter.
Allereerst viel mij op dat de wethouder zei dat ons een zekere beschei
denheid past. Natuurlijk dat past ons ook. Als het gaat om het kijken
naar wat wij investeren en wat wij aan investeringen vanuit het bedrijfs
leven verwachten om dit investeringsplan ook werkelijk uitgevoerd te
29