Rui 2 Verk( Verw Verw Verw Verio Verw Verw Verv ScJ Ontt Or Ont( ph Za Ei Ver Uitj O Vei On D B Ad c Bt lijker aandacht in dit plan voor deze vorm van kinderopvang. Wij willen die waardering dan ook terug zien in de beloning van gastouders en vinden het bedrag van ƒ4,-- daar beter bij passen. Wij hebben dan ook de motie van de PAL-fractie mede-ondertekend. Ten tweede, de ruimte voor Friestalige en christelijke kinderopvang. Mijn fractie heeft in een eerdere fase van dit kinderopvangplan al gesteld dat subsidie niet beperkt mag worden tot een algemene instelling, maar dat ook instellingen met een levensbeschouwelijke identiteit en Friestalige kinderopvang voor subsidie in aanmerking moeten komen. Gezien de onduidelijkheid over de invulling van dat beleid is het één van die open einden waar mijn fractie niet mee uit de voeten kan. Ik de raads- brief wordt gesproken over varianten waar in principe ruimte voor dient te worden gevonden. Mijnheer de voorzitter, hier worden zaken op de kop gezet, levensbeschou wing is geen variant maar een principe en de variant moet worden gezocht in de manier waarop inhoud wordt gegeven aan die principiële uitgangs punten van waaruit ouders kiezen voor kinderopvang en een kinderopvang die daarop aansluit. Hier komt meteen het knelpunt van de algemene voorziening aan het licht. Hoe denkt de wethouder de juiste voorwaarden te scheppen om aan dat beleid invulling te kunnen geven? Wie bepaalt het beleid? Wie draagt de criteria aan voor een sollicitatieprocedure? Een constructie waarin dat beleid wordt ingevuld door één algemene instel ling kan die waarborgen niet geven en het plan geeft daar ook verder geen invulling aan. Het is een onbetwist recht dat scholen al jaar en dag gebruiken om de verantwoordelijkheid van ouders handen en voeten te geven in vorming en onderwijs dat aansluit bij die wens van ouders. Juist nu het gaat om een zo kwetsbare leeftijdsgroep is de aansluiting van de leefwereld van thuis op de leefwereld van de kinderopvang van het groot ste belang. Daar, bij de ouders, hoort dan ook de verantwoordelijkheid voor inhoudelijk beleid te blijven. De randvoorwaarden kunnen wat ons betreft dan nog uitstekend geregeld worden via een aanvullend beleid dat èn administratief èn praktisch coördinerend uitbesteed wordt aan de SKL. Kinderopvang zou bestuurlijk wellicht gekoppeld kunnen worden aan scholen waar al sinds jaar en dag inhoud wordt gegeven aan beleid op levens beschouwelijke grondslag. Dat die goedkoper werken is algemeen bekend. Kinderopvang is toch een beginstadium van vorming waar leeftijdsfasege wijs uitvoering wordt gegeven aan de verantwoordelijkheid van ouders wanneer zij daarvoor kiezen. Ik wil dan ook de volgende motie indienen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 24 juni 1991, behandelende het Kinderopvangplan "Meerjarenbeleid kinderopvang van de gemeente Leeuwarden" overwegende dat in de onderhavige nota ten aanzien van de ruimte voor Friesta lige/christelijke opvang een integratie wordt voorgestaan via één centrale instelling voor kinderopvang; constaterende dat in hoofdstuk 10 van het plan op geen enkele wijze invulling 30 wordt gegeven aan een christelijke/levensbeschouwelijke visie op richting en inrichting van de kinderopvang; overwegende dat de opvoeding van de kinderen primair een verantwoordelijk heid van de ouders is; dat de kinderopvang en de opvoeding door de ouders, zeker bij zeer jonge kinderen, met elkaar in overeenstemming behoren te zijn; dat ouders om die redenen voldoende keuzemogelijkheden naar levensbeschouwelijke richting moeten hebben voor de plaatsing van hun kind; dat van ouders initiatieven kunnen worden verwacht voor het creëren van een goede opvang; besluit 1. af te zien van het streven naar één centrale instelling voor kinderopvang 2. initiatieven van ouders om te komen tot eigen instellingen voor kinderopvang naar christelijke /levensbeschouwelijke aard gelijk waardig te zullen steunen, en gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is mede-ondertekend door mevrouw Van Ulzen. (De Voorzitters Motie 2 maakt deel uit van de beraadslagingen. Voor wat betreft de financieel schrijnende gevallen wordt gezocht naar goede oplossingen. In het kader van het gemeentelijke armoedebeleid lijkt dat mijn fractie een terechte zaak. In het plaatsingsbeleid is het zaak om toch te komen tot criteria. Juist die criteria kunnen aansluiten bij het terugdringen van de werkloosheid bij achterstandsgroeperingen. Wij zijn daar al uitvoerig op ingegaan in de commissievergaderingen. Voor de non-profit sector wordt ook nog gezocht naar mogelijkheden, dat zien wij dan wel terugkomen in de commissie. Het pedagogisch aspect is het volgende aandachtspunt. Wel, dat komt vanzelf aan de orde bij de overdracht tussen ouders en opvangvoorzienin gen. Daar hoort het ook te blijven. Bovendien kan er dan meer ruimte zijn voor een keuze voor verwante nestgeur in huiselijke situaties - wat voor lucht dat ook moge opleveren - ouders zijn zeer wel in staat om te beoor delen wat bij hun kind past. De hele discussie over kwaliteit, controle, diplomering, maatschappelijk en pedagogisch, sociaal en medisch verant woord zijn, brengt toch een sfeer van "zijn al de huismoeders en huisva ders wel capabel"? Tegen die bevoogding moeten wij ons krachtig verweren. Om het toekomstperspectief niet al te zeer te laten samenvallen met het meerjarenplan kinderopvang wil mijn fractie pleiten voor een zo flexibel mogelijk administratief apparaat dat aansluit bij de wensen en verande ringen in de samenleving, dat geen doelgroepen uitsluit, dat weet in te spelen op die veranderingen in de maatschappij waar steeds meer gekozen wordt door ouders voor een gedeelde verantwoordelijkheid in de opvang van kinderen. Want het is zeer de vraag of het beleid van de tweede golf 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 16