Scl
Ontt
Verk(
Verw
Verw
Verw
Verki
Verw
Verw
Rui
Verv
Or
Ontt
ph
Za
Ei
Ver
Uit)
O
Vei
On
D
H
Ad
c
I
1
Bt
ken en zo nodige regelend te komen.
Zij heeft ook geconstateerd dat er een aantal open einden zijn en dat er
jaarlijks een bijstelling zal moeten kunnen komen.
Dan kom ik bij de heer De Jong.
Hij heeft waardering geuit en gezegd dat er nu sprake is van een samen
hangend beleid waar ook het gastouderproject integraal in meedoet.
Hij heeft geconstateerd dat de gemeente ten gevolge van het rijksbeleid
ook forse bijdragen moet leveren.
Hij heeft nog eens geïnformeerd naar de gesprekken die er zijn geweest
met de Stichting Christelijke Kinderopvang en met Friestalige kinderop
vang. Ik denk dat ik daar nu even op inga, dan beantwoord ik ook de
andere sprekers die op dat punt opmerkingen hebben gemaakt.
Ik heb zowel met de SKL als met de Friestalige opvang als met de Stich
ting Christelijke Kinderopvang gesprekken gehad over dit onderwerp. Met
de SKL zijn ambtelijk al meer gesprekken gevoerd. Alle drie instellingen
hebben zich in principe bereid verklaard te zoeken naar mogelijkheden
om binnen de context zoals wij die nu hebben gesteld, te weten die ene
stichting, te komen tot een invulling van de wensen van de verschillende
groepen. Zowel de Friestalige kinderopvang als de Stichting Christelijke
Kinderopvang hebben zich daar in principe mee akkoord verklaard. Zij
hebben mij vervolgens toegezegd meer gegevens ter hand te zullen stellen
ten aanzien van hun werkelijke doelstelling en ten aanzien van de aantal
len waar zij op rekenen en de wijze waarop zij dat ingevuld zouden willen
zien. Die gegevens zal ik direct na de zomervakantie krijgen, zo luidt
de afspraak.
Wij hebben vervolgens afgesproken dat er daarna nog een gesprek zal
komen, dat wij dan de partijen om de tafel zullen halen om te zien of
het inderdaad mogelijk is te komen tot afspraken zoals door alle drie
partijen bedoeld. Ik denk dat zoals de zaak nu staat die gesprekken met
enig vertrouwen tegemoet kunnen worden gezien. Ik heb geen enkele reden
om aan te nemen dat er blokkades worden opgeworpen.
Ik moet zeggen dat ik de motie die is ingediend door mevrouw Visser en
ondersteund door mevrouw Van Ulzen nogal prematuur vind. Wij zitten
midden in de gesprekken en als er nu op dit moment iets op wees dat het
niet zou lukken, dan zou ik mij daar nog iets bij kunnen voorstellen,
maar dat is bepaald niet het geval.
Dan is er door de heer De Jong nog gesproken over de 8-uur koppeling. Hij
heeft gezegd dat ik in de commissie zou hebben gezegd, en daar heeft hij
gelijk in, dat dat getal van 8 uur voor mij niet heilig is. Ik heb mij
daarover laten informeren bij het departement en het is mij duidelijk
geworden dat men dit bij het departement een vrij harde voorwaarde vindt.
Nu denk ik dat wij in de praktijk daar met enige souplesse mee kunnen
omgaan, in die zin dat de ouderbijdrage voor de rijksregeling wel gekop
peld zou moeten zijn aan de 8 uur, maar dat er verder met enige soepel
heid invulling kan worden gegeven aan de urenaantallen. Ook dat is een
onderwerp waar ik met de SKL verdere afspraken over ga maken.
36
2
Er wordt gezegd dat de 4,een landelijke tendens is. Mevrouw Garms
gaat zelfs nog iets verder en zegt dat Leeuwarden wat dat betreft ver
achter blijft. Dat is natuurlijk niet waar. Op dit ogenblik is het zo dat
35Zen dan ga ik al iets verder dan in de raadsbrief staat, van de
gemeenten nu meer dan 3,-- betaalt. Dus de gemeente Leeuwarden bevindt
zich bij de 65Z en dan kun je toch niet zeggen dat wij helemaal achteraan
lopen, zo is het beslist niet.
Mevrouw Garms heeft gezegd dat gastouders slecht af zijn en er een gevaar
is dat de zaak wordt teruggedraaid. Ik heb gezegd dat wij deze problema
tiek jaarlijks bekijken. Wij kunnen dan ook gedurende een jaar bekijken
hoe de ontwikkeling is.
Er is sinds jaren niet een verhoging geweest, zegt mevrouw Garms. Op zich
bevreemdt mij dat ook, want dat had natuurlijk in de afgelopen jaren,
toen was er nog een hele andere regeling, kennelijk gekund en is het er
nooit van gekomen. Nu gaat het over naar de gemeente en nu komen er
plotseling schrijnende toestanden aan de orde. Gelet op het feit dat wij
tot de 65Z behoren, denk ik dat wij dat, gezien de financiële inspannin
gen die wij ons getroosten, nog zo kunnen laten.
Mevrouw Dijkstra heeft ook gesproken over de 3,-- en 4,-- problema
tiek. Ik denk dat ik daar voldoende op ingegaan ben. Zij is het er
overigens mee eens dat wij dit voorshands zo laten, mede uit financiële
overwegingen.
Zij heeft gevraagd om soepel om te gaan met die 8-uur norm. Ik heb daar
inmiddels op geantwoord.
Dan heeft zij gevraagd naar de opvang bij de vraagouder thuis. Zij vraagt
wat daarop tegen is. Mijn informatie luidt dat de oppas in zo'n geval bij
de kinderen komt. Dat betekent dat de gastouder in haar eigen huis niet
meer allerlei zaken kan doen, zoals bijvoorbeeld de eigen kinderen
opvangen. Er is tussen gastouder en opvangouder niet sprake van een
werkgever-werknemer situatie en dat gevaar dreigt wel als de gastouder
inderdaad bij de kinderen thuis komt. In de praktijk is gebleken dat daar
nog al eens wat praktische en ook juridische problemen uit voortvloeien.
Dat is doorgaans ook duurder en wordt ook minder gevraagd. De SKL heeft
uit de praktijk aangegeven van die vorm af te willen.
Dan is er gevraagd door mevrouw Dijkstra om te kijken naar de zogenaamde
schrijnende gevallen. Het gaat immers om een algemene voorziening waarbij
eigenlijk "wie eerst komt eerst maalt" geldt. Zij heeft gevraagd wat er
te doen is voor de mensen die het slecht kunnen betalen en eigenlijk zijn
aangewezen op kinderopvang. Ik heb al gezegd dat ik met de SKL daarover
wil proberen tot een zekere regeling te komen. Wij hebben in dat verband
gesproken van het "Haarlemse model". In de gemeente Haarlem onderzoekt
men op dit moment, uit laatste informatie is mij bekend geworden dat de
zaak nog niet helemaal uitgekristalliseerd is, of het mogelijk is dat
vanwege de Sociale Dienst een aantal kindplaatsen zou kunnen worden
ingehuurd. Iets anders is dat bij de decentralisatie van de bijzondere
bijstand, die over niet al te lange tijd naar de gemeente toe komt, de
kosten van kinderopvang tot de bijstand kunnen worden gerekend. Ik denk
dat daarmee een groot probleem zou kunnen worden opgelost. Ik blijf het
37