F H is een vervolg op een mondeling gesprek dat ik met de heer Fennema heb yerj( gehad en waarin een aantal zaken naar voren zijn gekomen. Waarbij ik yerv overigens mij best kan voorstellen dat het ook goed is om dit verzoek in yerv de Commissie voor het Gemeentelijk Muziekinstituut te behandelen. Ik denk y^rv dat de federatie geen deskundigheid ontzegd kan worden, maar dat er tegelijkertijd ook sprake is van een zekere belangenbehartiging. Ik denk dat de Commissies van Advies aan b. en w. niet zijn ingesteld om belangen te behartigen, maar om b. en w. zo goed mogelijk te adviseren over het wel en wee van het Muziekinstituut. Verk Ver\ Ver\ Dan zegt de heer Van Olffen dat het antwoord van b. en w. wel erg formeel is. Dat komt juist vanwege een aantal facetten, waardoor je vragen kunt Ver\ stellen van moet je dit nu wel of niet doen. Wij hebben gemeend te moeten zeggen dat als je zoiets doet, je dan dat niet incidenteel moet doen, Scl maar dan moet je dat integraal bekijken. Wij hebben al de afspraak dat wij één keer in de vier jaar ons hele Ontt commissiestelsel integraal bekijken, van hoe het functioneert en of daar verbeteringen in zijn aan te brengen. Dat is onlangs bij de nieuwe Oi periode ook nogal uitgebreid gebeurd. Dat is een beetje de formele kant van de zaak. Qntl De feitelijke kant van de zaak is dat de vergaderingen van de commissies openbaar zijn. Iedereen die dat wil kan een abonnement op de stukken nemen en in de commissies meepraten volgens de regels die daarvoor gesteld zijn. Dat hebben wij ook aan de heer Fennema bericht. pl; Zi Ei Wat betreft de vraag of je een verordening tussentijds kunt aanpassen, is het antwoord: een verordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld, wij zitten hier bij elkaar en als wij dat vinden, kunnen wij die ook ^er tussentijds aanpassen, dat doen wij zelf. Wat mij betreft zou ik willen Uitj voorstellen om in het antwoord aan de heer Fennema de mogelijkheid van O1 inspreken bij de commissies en een abonnement te nemen, nog eens onder zijn aandacht gebracht. Verder denk ik dat het goed is om in de commissie Vi aan de hand van zijn verzoek nog eens te praten over ^oor- en nadelen van zijn deelname aan de commissie. Zeker als er algemene aspecten van Vei belangenbehartiging aan de orde zouden komen, dat is mij uit het gesprek Ont met hem toch wel duidelijk geworden. Wij moeten ons dan afvragen of wij D zo met adviescommissies van b. en w. om moeten gaan. Dan zou ik er toch voor willen pleiten om die zaak toch naar die integrale herziening te U verschuiven. Maar dat zouden wij kunnen laten afhangen van behandeling in de commissie. Ad' c< Be De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. 2 Sub L en M. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub N. Het bezwaarschrift wordt ter behandeling in handen gesteld van de Raads- adviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften. Sub 0 tot en met R. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 3 (bijl. nr. 243). Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 4 (bijlage nr. 247). De Voorzitter: Aan de orde is het instellen van een samenlevingsregister. Mevrouw v.d. Kloet: Voor mijn fractie is het instellen van een samenle vingsregister enerzijds een manier om aan te geven dat wij geen onder scheid willen maken tussen de verschillende hetero-seksuele en homo seksuele relatievormen, anderzijds moet het wat ons betreft duidelijk gezien worden als een stap op weg naar een geïndividualiseerde relatie wetgeving. Zolang die geïndividualiseerde relatiewetgeving nog niet gerealiseerd is, heeft het instellen van een samenlevingsregister en de daarmee geboden mogelijkheid om onder andere ook homo-seksuele relaties vast te leggen op een manier die vergelijkbaar is met het huwelijk, een symbolische waarde. Die symbolische waarde kan, de raadsbrief zegt dat ook al, wel degelijk van invloed zijn op heersende normen en waarden. Alleen al het feit dat door het instellen van zo'n register de discussie over hetero- en homoseksuele relaties overal opnieuw gevoerd wordt, be schouwen wij als positief. Bovendien is het zeker niet denkbeeldig dat dit soort acties uiteindelijk ook de formele wetgeving beïnvloedt. Het 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 5