On
P
C Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel
Vei
Vei
Vei
Vei
Vei
Vei
Vei
R
Ve
S
On
Ve
Ui
V*
Oi
I
Mevrouw v.d. Kloet: Nog even een aanvullende vraag bij dat laatste.
Het lijkt mij goed dat wij dan toch eenzelfde soort werkwijze volgen als
waar ik de vorige keer naar gevraagd heb en die ook toegezegd is door
de wethouder. Met andere woorden dat wij op het moment dat duidelijk is
dat het niet door de dienst zelf gedaan kan worden, wij ook voorgelegd
krijgen wat er eventueel zal moeten worden stopgezet of niet meer gedaan
kan worden als de dienst het wel zelf doet. Dan kunnen wij ook de poli
tieke keus maken of wij het terecht vinden dat in dit geval dat uitbe
steed wordt.
De heer Heere (weth.): Ik zeg dat toe, voorzitter.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
van b. en w.met inachtneming van de toezegging van de wethouder.
Punt 9 (bijlage nr. 291).
2
De Voorzitter: Aan de orde is onkruidbestrijding op verhardingen in 1992.
De heer Krol: Voorzitter, in de Commissie Stadsbeheer is uitgebreid
gediscussieerd omtrent de onkruidbestrijding vanaf 1992. Daarom kort nog
wat opmerkingen.
De beslissing om geen gif meer te gebruiken, een beslissing waar de CDA-
fractie nog onverkort achter staat, heeft terecht geleid tot veel klach
ten en opmerkingen vanuit de bevolking omtrent het aanzien van de stad
gedurende de afgelopen twee zomers. Het is daarom logisch dat het college
met dit voorstel komt, een voorstel dat beoogt de stad een schoner
aanzien te geven middels het drie keer borstelen van grote delen van de
verhardingen. Wij zijn het daarmee eens, waarbij wij opmerken dat drie
keer borstelen minimaal noodzakelijk is gelet op de achterstand waarmee
wij in 1992 moeten beginnen. Een ieder kan dat reeds nu constateren.
Ai
Tot slot nog een drietal overwegingen die van belang zouden kunnen zijn.
Als het college, maar ook de raad, burgers van deze stad wil motiveren
ook zelf iets meer te doen aan onkruidbestrijding, dan zullen wij, denk
ik, zelf het goede voorbeeld moeten geven.
Een schone woonomgeving, en ik bedoel dan met name de onkruidbestrijding,
nodigt minder snel uit tot extra vervuiling.
B Wanneer wij niets zouden doen of met minder genoegen zouden nemen, dan
is het niet denkbeeldig dat particulieren en bedrijven zelf de gifspuit
weer zullen gaan hanteren en dat is het paard achter de wagen spannen.
24
2
Mevrouw v.d. Kloet: Voorzitter, voordat ik op het voorstel zelf inga even
een klein puntje over de redactie van de raadsbrief. Daar staat op
bladzijde 2 dat beide commissie - en dat gaat dan over de Commissie
Middelen en de Commissie Milieu en Stadsbeheer - u adviseren met het
voorstel in te stemmen. Voor zover ik weet heeft de Commissie Middelen
dit voorstel niet behandeld maar terug verwezen naar de functionele
commissie voor inhoudelijke behandeling. Dus dat klopt niet helemaal wat
hier staat.
Dan het voorstel zelf. Bij het vorige punt heb ik al gezegd dat het
moeilijk is om besluiten te nemen over maatregelen op korte termijn als
je onder andere je visie voor de langere termijn nog niet geformuleerd
hebt. Met het voorstel onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen in
1992 besluiten wij tot zo'n korte termijn maatregel, vandaar dat wij al
in de commissie enige terughoudendheid erbij bepleit hebben. Die terug
houdendheid betekent overigens niet dat wij niets over zouden hebben
voor onkruidbestrijding, wat hier en daar wel eens gesuggereerd is. Ook
de PvdA-fractie heeft verscheidene keren gezegd dat de situatie in 1991
wat het ongewenst kruid betreft op sommige plaatsen onaanvaardbaar was.
Wij erkennen ook dat een budget van 90.000,hoe dan ook ontoereikend
is, maar wij constateren tegelijkertijd - en daarin verschil ik dan van
mening met de heer Krol - dat het nog onduidelijk is wat in de toekomst
wel nodig is om een ecologisch verantwoord groenbeheer op te zetten.
Wij hebben in 1991 bijvoorbeeld gezien dat het weer een ongunstige
invloed kan hebben. Wij kunnen het weer voor 1992 niet voorspellen.
Wij weten dat verdere verzuring van de grond een gunstige invloed kan
hebben, maar het is onduidelijk wanneer en in welke mate dat gebeurt.
En, dat zei ik al eerder, wij weten ook nog niet precies hoe ons groenbe-
leid voor de langere termijn er uit gaat zien.
Kortom allemaal redenen om terughoudend te zijn. Dat betekent, voorzit
ter, dat wij wel akkoord zijn met het voorgestelde krediet voor 1992,
maar dat wij op het voorgestelde Plan van Aanpak een wijziging aan zouden
willen brengen. Wij stellen voor van twee maal zo'n borstel- en veegronde
over de verhardingen uit te gaan. Als mocht blijken dat dat niet voldoen
de is, dan zouden wij graag willen dat er een met redenen omkleed voor
stel voor een derde ronde aan de Commissie Milieu en Stadsbeheer wordt
voorgelegd. Als de wethouder kan toezeggen dat dat de werkwijze zal zijn
het volgend jaar, dan kunnen wij akkoord gaan met het hele voorstel.
Tot slot nog een opmerking over de dekking.
In de raadsbrief staat dat de financiële consequenties begin 1992 via een
begrotingswijziging aan ons zullen worden voorgelegd. Daar kunnen wij wel
mee akkoord gaan. Wij willen er wel even op wijzen - ik heb dat in de
commissie ook al gezegd - dat het hier in feite om nieuw beleid gaat. Er
is een meevaller bij de kosten van riolering, die zou dus via de normaal
gehanteerde lijn naar de algemene middelen moeten. Vervolgens besluiten
wij dan dat wij dat geld willen gebruiken voor onkruidbestrijdingDat
25