stoffenheffing van 46%. Dan kun je wel zeggen van die 46% is 4 a 5% is een gevolg van dit programma. Je kunt vervolgens zeggen dat ten gevolge van de totale kosten verbonden aan maatregelen in dit programma het uiteindelijk gaat om een 18 a 19%, wat de optelsom is van de verzwaring van die afvalstoffenheffing. In relatie tot wat in die zaak gebeurt, is dat in verhouding tot de verhoging van de stortprijs een relatief bedrag. Maar ik denk dat wij allemaal weten dat als dit zo een paar jaar door gaat, je praat over een substantiële kostenstijging. De discussie over de toedeling van de afvalstoffenheffing is een discussie die wij nog met elkaar zullen moeten voeren het komende jaar. De heer Krol en ook anderen hebben aangegeven dat het van buitengewoon belang is dat er een draagvlak moet worden gevonden om deze maatregelen ook bij de bevolking acceptabel te maken. Dat de bevolking een helder beeld heeft waarom dit gebeurt. Ik denk dat dit niet alleen geldt voor de afvalstoffenheffing. Het is natuurlijk heel belangrijk dat als je dan toch kiest voor verhogingen, dat er dan ook een prestatie tegenover wordt geleverd die op dat terrein ook relevant is. Bijvoorbeeld het gescheiden ophalen van bepaalde afvalstoffen, het haalsysteem dat wij nu gaan introduceren als het gaat om klein chemisch afval in plaats van het brengsysteem. Dat moeten wij heel helder naar voren brengen. De heer Greving heeft ook al aangegeven dat het Milieuvoorlichtingsplan, dat nu gemaakt is en binnenkort ter discussie komt, een forse aanzet daarvoor is. Dat is ook de reden waarom wij er in het verleden voor gekozen hebben om dat naar voren te halen. Het zal duidelijk zijn dat het aspect educatie daarmee niet uit het oog is verloren, alleen hebben wij in het voortraject gezegd eerst zo snel mogelijk het voorlichtingsaspect: korte termijn beïnvloeding, informatie geven en dergelijke. Als je alle maatregelen leest in het Milieubeleidsplan en vertaalt in de maatregelen hier in het Milieu-uitvoeringsprogramma dan hebben wij nog zeer veel in petto als het gaat om die milieu-educatie, want daar moeten wij het op de langere termijn natuurlijk wel van hebben. Ook mevrouw Jongedijk heeft aangegeven dat voor haar fractie de stappen zoals die hier worden voorgesteld acceptabel zijn en dat het draagvlak voor wat betreft deze kwestie bij de burgers niet moet worden onderschat. Van het punt groen en grijs integraal behandelen hebben wij een en ander maal al tegen elkaar gezegd dat het mooi geweest zou zijn als dat gelijk had gekund. Wij hebben daar om praktische reden niet voor gekozen, maar het laat onverlet dat die zaken niet los van elkaar moeten worden ontwik keld, dat die samenhang voortdurend in de gaten moet worden gehouden. Ik hoop dat wij op niet al te lange termijn dat groene milieu ook adequaat kunnen gaan behartigen. Mevrouw Jongedijk heeft ten slotte gevraagd naar opvang voor calamitei ten. Zover is het nog niet uitgewerkt. Ik denk dat zij gelijk heeft dat wij bij de nadere uitwerking bijvoorbeeld als het gaat om het fonds bodemsanering dat niet onmiddellijk precies beleggen, maar dat wij met onze programma's ook rekening houden met het fonds onvoorzien, omdat wij 52 dan adequaat en snel kunnen inspelen op mogelijke calamiteiten. Ik ben bang dat je daar gewoon feitelijk mee te maken gaat krijgen. De D66-fractie bij monde van de heer Hiemstra heeft aangegeven akkoord te kunnen gaan met het plan. Ik wou daar op dit moment niet verder op ingaan De heer Burg heeft zijn kritische kanttekeningen ter zake van het reali teitsgehalte aangegeven. Ik kan zeggen dat hij daarin gelijk heeft gekre gen, maar van de andere kant heb ik de stellingname ingenomen dat wij in essentie natuurlijk precies datgene hebben bereikt wat wij eigenlijk wilden. Want in plaats dat wij in 2000 - dat is natuurlijk een toevallig jaartal - zitten wij op dat duurzame niveau als wij in staat zijn om de verdere stappen te nemen in 2002. Dan denk ik dat wij toch met elkaar de essentie van dit ambitieuze beleidsplan hebben waargemaakt. Dan vind ik het eigenlijk niet zo geweldig belangrijk meer als het dan één of twee jaar langer duurt, als wij zo'n geweldige stap met elkaar kunnen maken. Ten aanzien van de doelheffingen aan de grens heeft de heer Burg aangege ven - ik denk dat ik daar eigenlijk al op ingegaan ben - dat wij dat heel precies in de gaten zullen moeten houden en in ieder geval duidelijk moeten maken aan de burgers waarom wij dat dan eventueel gaan doen. De heer Heins constateert met mij dat de meeste maatregelen inderdaad rond 2000 op het structurele niveau zijn gekomen. Alleen hij geeft de dekking over 20 jaar aan. Ik wil nadrukkelijk aangeven dat dat uitslui tend geldt voor het onderdeel bodemsanering en al die andere activiteiten dan structureel gewoon in de meerjarenbegroting zijn opgenomen. Het betrekken van doelgroepen. De opmerking van de heer Heins is juist, wij proberen in het kader van dat milieuvoorlichtingsplan heel gericht per doelgroep specifieke acties te ontwikkelen. Ik weet niet of u het al heeft kunnen lezen, maar u kunt nu kennis nemen van dat aspect. Ten aanzien van het nemen van maatregelen in samenwerking met de gemeen ten binnen het stadsgewest, denk ik dat een heleboel maatregelen daar zondermeer voor in aanmerking komen. Ik wil ook aangeven dat met name de afvalverwerking of bijvoorbeeld het klein chemisch afval natuurlijk al regionaal gebeurt. Als ik constateer dat de vervoerregio in feite een zelfs provinciale invulling gaat krijgen, waar heel veel van deze mi lieumaatregelen op aan kunnen sluiten, dan denk ik dat de lijn moet zijn dat datgene dat je beter gezamenlijk kunt doen, je daarvoor moet kiezen, in plaats van dat je dat zelf zo graag wilt doen. De PAL-fractie geeft de uitvoering van die structurele maatregelen aan. Ik heb aangegeven dat dat voor het college ook het geval is, wij zitten op 2002 op de totale invulling van de structurele maatregelen. Dan krijgen wij ten slotte de discussie over de dekking. Ik constateer 53

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 27