hebben over de concrete voorstellen. De heer Heins heeft aangegeven de cijfers van verdubbeling en met name de wijze waarop de deskundigen daarmee omgegaan zijn, voor zijn fractie niet overtuigend te achten. Ik neem daar dan maar kennis van. Wij hebben gemeend die cijfers, die overigens door een extern bureau in samenspraak met gemeentelijke ambtenaren zijn ontstaan, wel serieus te nemen. Ik denk dat je niet veel anders kan, anders wordt het al erg snel "ik denk dat het anders is dan de cijfers aangeven". Ik wou daar maar niet verder op ingaan. Het is inderdaad zo dat, in tegenstelling tot wat je wellicht zou ver wachten, de winst voor de autobuspassagiers wel degelijk ook gevonden kan worden in de verdubbeling van de weg, maar met name in het voor— en natraject in de stedelijke gebieden. Daar is de winst te halen. Ik denk dat met de voorgestelde maatregelen, althans met het idee van deze maatregelen, wij de winst ook werkelijk zullen gaan halen. Het belang van een autoweg ziet de heer Heins niet zitten, althans het belang van een doorgaande route. Hij brengt vervolgens naar voren dat de weg naar Harlingen toch een slecht voorbeeld is, die zou niet echt druk zijn. Ik weet wel dat die weg de laatste jaren wel degelijk drukker is geworden. Maar de ellende van die weg is dat het geen doorgaande weg is. Het is een weg die stopt in Leeuwarden en al het transitoverkeer dat naar het noorden van dit land moet gaan, gaat of wel ten oosten van deze provincie of wel aan de zuidoostkant langs en laat Leeuwarden en centraal Friesland liggen. En daar gaat het nu net om, daar vervult dit stukje Leeuwarden-Drachten zo'n belangrijke rol in, dan krijg je wel een vrijwel aaneengesloten doorgaande route. Dat is voor een provincie als Friesland van groot belang. Rest mij nog één opmerking in de richting van de heer Sijbesma. Het college onderschrijft zijn stellingname dat het natuurlijk zo moet zijn dat het rijk rijkswegen dient te betalen. Maar hij weet ook dat het een uitspraak is die helder is, scherp en volstrekt juist, maar vervol gens als je hem rigide hanteert, niks oplevert. Dat is het spannings veld waarin wij nu verkeren en wellicht in de toekomst blijven verkeren. De heer Greving: Ik zou nog graag één opmerking willen maken, voorzitter, over die eventueel alternatieve route. Het is wel zo dat ik dan zou willen pleiten om langs die route een busbaan aan te leggen. Ik denk dat er daar ook meer ruimte voor is dan langs de Oostergoweg, zeker in de buurt van het Zuiderplein lopen wij daar tegen wat obstakels aan. Dat is de reden dat ik eigenlijk wel wat voel voor een alternatieve route, te meer dat wij daar ook nogal wat bedrijven tegenkomen die een behoorlijk stuk werkgelegenheid met zich meebrengen en daardoor misschien kunnen bijdragen aan een toename in het gebruik van de bus. Maar wel duidelijk langs die route een vrije busbaan. Wij zijn nu bezig met. wat restanten van ventwegen te verwijderen, daar zit een stukje ruimte. De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, ik wil niet al te ver in detail op die opmerking ingaan. Het lijkt mij veel minder gemakkelijk dan de heer Greving suggereert. Als ik het tracé van de verbetering van de Marshallweg in gedachten neem en de moeite die wij hebben gehad om daar met al die 30 a 40 bedrijven tot detailoplossingen te komen, dan zie ik dat met name in het stuk waar het hier op neerkomt, het laatste stuk richting stationsgebied moeilijkheden. Ik weet niet of daar nog ruimte zou zijn voor een busbaan. Maar los daarvan, de opmerking is gemaakt, wij zullen hem meenemen. Maar je zou ook kunnen kijken of je zonder die busbaan al niet een beter effect hebt. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.met de aantekening dat de PAL-fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd. Punt 20 (bijlage nr. 289). De Voorzitter: Aan de orde is onderzoeksprojecten stedelijk knooppunt Leeuwarden Mevrouw Van Ulzen: Voorzitter, graag met betrekking tot dit punt enige clementie. In de commissie is dit afgedaan als hamerstuk, maar bij nader inzien is dit wat mijn fractie betreft toch een beetje te mager. Wij ervaren het als positief dat er bij b. en w. meer belangstelling komt voor de belangen van Leeuwarden die er in de agrarische sector zitten. Wij gaan er dus vanuit dat dit door b. en w. meer onder de aandacht van Minister Alders zal worden gebracht. De intentie van dit stuk steunt ons in deze overtuiging. Wat ons verbaast zijn de kosten die men denkt te moeten maken. Het is toch wat raar dat onder andere de nutri-business-sector genoemd wordt in de knooppunt discussie, terwijl uit dit stuk blijkt dat dit draagvlak onvoldoende bekend is en dat nu naarstig naar argumentatie gezocht moet worden. Bovendien moet ik zeggen dat uit het stuk mij niet duidelijk is geworden wat b. en w. nu eigenlijk precies willen weten. Maar ik zou mij kunnen voorstellen dat het kan gaan over wat is de economische betekenis, bijvoorbeeld omzet en winst, wat is het werkgelegenheidsaspect en de ontwikkeling daarin. Is dat juist? Als dat juist is, is het dan niet mogelijk en voor de hand liggend hiervoor de Kamer van Koophandel in te schakelen? Uit jaarverslagen kun je een heleboel aan de weet komen, ervan uitgaande dat het juistheidsgehalte zeker niet kleiner is dan dat van 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 31