schrijving van de raad ziet, dan zitten daar een aantal wat meer korte termijn zaken in, maar ook een aantal wat lange re termijn zaken. Ik denk dat wij met name - de burgemees ter heeft dat ook gezegd - van de netwerken die deze mensen meebrengen een optimaal gebruik moeten maken. Dat is lange termijn werk. Ik denk ook dat wij ze dus niet na een paar maanden weer naar huis moeten sturen en moeten zeggen, een paar aardige ideeën aangedragen, wij gaan er mee verder. Nee, ik denk dat het juist goed is dat wij de mensen met dat soort omgeving zo lang mogelijk proberen te gebruiken voor onze doeleinden. In dat opzicht geloof ik dat dat hele korte termijnwerk niet genoeg oplevert en dat wij er wat langer plezier van zullen moeten hebben. De heer Bilker vraagt om een evaluatie van het werkgelegen- heidsfonds en de werking daarvan, met name in relatie met de vraag of er ook uitbreiding moet komen. Ik wil hem dat toezeggen. Wij zullen inderdaad eens proberen inzichtelijk te maken hoe dat fonds nu heeft gewerkt en hoe het zou moe ten werken, om aan de hand daarvan te kijken of met inzet van meer middelen een betere werking zou kunnen worden ver kregen. Ik zeg dat ook tegen de heer Heins die in feite hetzelfde gevraagd heeft, wat levert dat nu op. Wij zullen een poging doen om dat wat inzichtelijk te maken. Meerderen van u hebben ook gesproken over de zorgelijke ontwikkelingen in de landbouwsector, met daaraan gekoppeld de opmerking dat wij moeten oppassen dat wij niet een te smalle inzet krijgen, nutri-agro-business alleen. De heer Bilker zegt dan: zet ook in op de industriële sec tor, maar niet alleen. Anderen zeggen: de stuwende dienstverlening is een belang rijk aspect. Daar ben ik het allemaal mee eens, alleen moet u zich wel realiseren dat toen wij kozen voor nutri, deden wij dat in het kader van het knooppunt, werden wij gedwon gen om een keus te maken. Overigens is nutri niet alleen voedingsmiddelenindustrie, denk ik mijnheer Greving, maar ook alles wat daar omheen speelt van het bank- en verzeke ringswezen dat uit die sfeer komt tot toeleveringsbedrij ven, verwerkingsindustriën, een heel breed veld. Toen wij die keus hadden gemaakt, kregen wij vanuit Den Haag daar hele positieve geluiden over. Dat werd als een hele goede invulling van het knooppunt gezien. Ik denk ook dat wij in de richting van minister en departement een beroep kunnen doen op hun medewerking in dat opzicht om die keus dan ook in te vullen. Maar wij hebben ook andere keuzes gemaaktAls ik denk aan het ISP-verhaal dan hebben wij daar wel degelijk gekozen voor een andere inzet en dat is dus die stuwende dienstver lening en het toerisme. Ik denk dat je daarmee heel gericht in het ene geval een pijl afschiet in de richting van suc ces in de sfeer van de ruimtelijke ordening en aan de ande 94 re kant als het gaat om subsidies binnenhalen. Dat betekent dat je dus op een vrij breed front bezig bent. Aan de andere kant is het inderdaad zo dat de landbouw een krimpsector is, maar dat betekent niet dat je dat als een soort fatale ontwikkeling over je heen moet laten gaan. Ik denk dat Friesland altijd een belangrijke rol zal spelen in die hele agrarische sector en dan vind ik, dat als er iets moet gebeuren en er iets nieuws moet gebeuren, dat dan hier moet gebeuren. Dat is een reden waarom wij bijvoorbeeld met zo1n Frieslandhal doen wat wij nu doen. Wij hebben overi gens vandaag de plannen van de projectontwikkelaars binnen gekregen en ik denk dat wij die binnenkort met u zullen bespreken. Wij zullen de commissies daar een presentatie van geven in januari of begin februari 1992. Ik heb toch wel enige hoop -als ik die plannen zo eens gezien heb - dat daar iets uit kan komen. Ik wijs ook nog op de fusie van de veemarkten in dat ver band, de heer Bilker heeft daar overigens ook naar gevraagd. Hij heeft gevraagd wat de gevolgen zijn van de vertraging. Die zijn erg moeilijk te overzien, maar ik denk wel dat ik kan zeggen, dat het mij geweldig spijt dat het zo gelopen is en dat het ook voor mij erg verrassend en erg vervelend was dat het zo gegaan is. Sneek heeft nadrukke lijk dingen over het hoofd gezien die daar duidelijk speel den. Het is zeker niet in ons voordeel dat het nog een half jaar zal moeten duren. Wij hebben dan ook met Sneek afge sproken dat zij zullen proberen om het raadsbesluit van Sneek zo snel mogelijk te krijgen. Dat zal waarschijnlijk niet eerder dan maart a.s worden, maar dan hoeven wij in ieder geval niet tot 1 juli 1992 te wachten. Ik denk dat het op zich een goede zaak zal zijn dat dit zo snel moge lijk door gaat. De vertraging is in ieder geval niet een gunstige zaak. De heer Bilker heeft ook nog een opmerking gemaakt over het streekplan in verband met het maken van een keuze als het gaat om hoogwaardige bedrijventerreinen. Ik neem aan dat collega Timmermans daar ook nog iets van zal zeggen. Maar ik denk in zijn algemeenheid gesproken dat het een goede zaak zou zijn dat het provinciaal bestuur iets dergelijks zou doen. Dat zij inderdaad nu eens een keer die volle breedte van "overal kan wat en hier een beetje en daar ook wat" verlaten. Dat zij daar heel helder in zijn en zeggen van: in Friesland zijn er maar een paar gebieden waar dat soort zaken kansrijk is. Ik wil dan bijna zeggen, drie vind ik al veel. Wat mij betreft één misschien twee. Ik denk dat het op zichzelf heel goed zou zijn om dat te doen en ik zeg erbij, dat als je tot drie zou komen, dat je dan ook nog zou moeten zeggen welke keus je dan maakt ten aanzien van de invulling van een dergelijk terrein. Want alle drie het zelfde doen, is ook weer niet goed. Je zal een soort speci- 95

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 49