ficatie moeten geven van wat dan het meest gewenst is. Ik vind dat op zich een gunstige ontwikkeling. De heer Bilker heeft ook nog gezegd dat promotie en acqui sitie met andere gemeenten en de provincie, elkaar niet bevechten maar bevestigen. Daarmee ben ik het volstrekt eens. Er is op dit ogenblik al in een vrij vergevorderd stadium een opzet waarbij provincie en de grotere gemeenten in Friesland gezamenlijk een promotie en acquisitiestrate gie hebben opgezet. Daar komen wij dan binnenkort wel mee naar buiten, hoe dat werkt. De D66-fractie heeft gezegd: de barometer staat op onbe stendig. Dat is zo, ik ben bang dat het zelfs hoge druk is, in de winter geeft dat altijd een wat ijzig klimaat. Dat zijn de tekenen zoals die zich op dit ogenblik op de econo mische barometer voltrekken. Het is niet gunstig. De ont wikkeling van de economie in Nederland is stagnerend. Ik denk dat waar wij toch al niet voorop lopen in Friesland als het gaat om economische ontwikkeling, wij kunnen vast stellen dat het wel eens een tijdje heel lastig zou kunnen worden en dat wij in alle realiteit niet al te hoge ver wachtingen van groei en dat soort dingen moeten hebben. Dat ben ik met de heer De Jong eens Ik heb op zijn opmerking over het Bureau Bedrijfsleven al gereageerd. Nieuwe hier heen halen en oude behouden, daar heb ik, dacht ik, ook voldoende opmerkingen over gemaakt. De WD-fractie heeft nog de agrarische sector benadrukt en gezegd dat wij ook eens de bewindslieden met onze zorgen zouden moeten confronteren. Op zichzelf kan dat, maar ik denk dat wij dat niet moeten uitstralen. Wij moeten ons niet alleen maar zorgen maken en zeggen van: het gaat hier allemaal niet zo goed en de land bouw loopt niet zo best en wilt u daar eens wat aan doen. Ik denk dat wij ze meer moeten benaderen - ik heb de Frieslandhal net al genoemd - met nieuwe plannen die wij hebben en nieuwe ontwikkelingen die wij in gang willen zet ten en dan zeggen van help ons daarbij, met name financieel als het zou kunnen. Ik denk dat dat de benadering is die ik zou kiezen. Op dit punt ben ik voor de PAL-fractie voldoende ingegaan. Het buurtbeheer Mevrouw De Haan heeft gezegd dat het een bonte verzameling is van overlegstructuren en dat het allemaal wat onover zichtelijk lijkt, er moet wat meer stroomlijning in komen. Anderen hebben gezegd dat er een te hoog verwachtingspa troon gecreerd is en dat is niet waar gemaakt. Nog weer anderen hebben gezegd, dat wij als gemeenten niet voldoende goed georganiseerd zijn op dat punt, dat de diensten nog 96 teveel naar binnen kijken en te weinig naar buiten. Ik denk dat dat allemaal waar is. Alleen, ik denk ook dat het een proces is waarmee wij bezig zijn, dat je ook niet van de ene dag op de andere zo maar even doet. Ik wil niet de hele geschiedenis weer herhalen, maar toen wij de Nota Bewonersparticipatie en Buurtbeheer vaststelden hebben wij met elkaar een traject ingezet dat nogal wat betekende, nogal wat vroeg van onze mensen. Vlak daarop werd de reor ganisatie ingezet, die nog steeds doorwerkt. Wij hebben tegen de bevolking gezegd dat wij graag willen dat zij met ons meedoen, meepraten in de sfeer van de participatie informatie en wij hebben gezegd dat wij bij het uitvoeren van werk in de buurt en het op pijl houden van die buurt graag met hun willen samenwerken. Wij hebben toen een start gemaakt in de sfeer van, wij erkennen voor wat betreft de participatie de wijkorganisaties als gesprekspartner en wij gaan wat het buurtbeheer betreft een aantal experimenten opzetten Hoe hebben wij dat inhoud gegeven? Wij hebben een jaarlijks Plan van Aanpak opgezet. Wij hebben rapportages per wijk gemaakt die de heer Van Wees van onze dienst in gesprekken met de wijk naar voren haalde. Wij hebben de diensten daar op aangesproken en knelpuntenrapportages gemaakt. Met ande re woorden, wij hebben ervaringen opgedaan. De ervaringen waren dat de verwachtingen op korte termijn te hoog gespan nen waren. Ik moet er ook bij zeggen dat ik ook vind dat wij hebben geconstateerd dat er bij de wijken te veel een eenzijdige ontvangsthouding is aangenomen, zo van "jullie hebben ons iets beloofd en wij zullen eens even kijken wat wij kunnen binnenhalen". Dat is natuurlijk het proces niet, communicatie is een "two way traffic", dat moet je beide doen. Niet alleen achterover leunen en kijken wat een ander je bezorgt, maar ook actief bezig zijn om de communicatie tot stand te brengen. Dat heb ik bij wijken wel eens teveel gemist. Wat ik bij de diensten te weinig heb gezien is inderdaad die extern gerichte houding, het op pad gaan met plannen, het communiceren daarover. Daar zijn excuses voor aan te voeren in die zin dat ook de financiële systematiek en de ambtelijke werkwijze, de ambtelijke organisatie, lang niet altijd nog is toegesneden op die werkwijze. Daar is een heel veranderingsproces voor nodig waar wij midden in zitten. Daar moet begrip voor gekweekt worden en er moet ook begrip voor worden opgebracht, vind ik, dat dat alle maal niet in één keer kan. Een ander aspect dat ook om de hoek kwam kijken is dat er natuurlijk ook coördinatieproblemen zijn. De communicatie tussen diensten is niet altijd optimaal. Daar moet ook aan gewerkt worden Maar hoe doen wij dat nu in die experimentwijken? Dat doen wij door een aantal heel gerichte acties uit te zetten. Dan loopt er iets niet helemaal goed en wat roepen de wijken dan? "Wij houden er mee op"Zo zijn wij niet getrouwd, 97

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 50