waarom is dat experiment er nu? Om eens een keer goed te kijken in die periode van twee jaar waar de knelpunten nu zitten, waar het vast loopt, waar het goed loopt, waar het niet goed loopt en wat wij daar nu aan moeten doen. Op het moment dat je niet precies krijgt wat je verwacht roepen van: "Ik stop er mee", is niet de houding. Ik vind dat wij met elkaar hele goede nuttige ervaringen opdoen. Dat het niet altijd goed gaat, betekent nog niet dat het niet loopt. Ik vind dat een experiment typisch iets is om proef ondervindelijk te bewijzen wat zou moeten en wat er nu kan. Aan de hand van de ervaringen die je dan opdoet en de lering die je opdoet, moet je je organisatie en je werkwij ze aanpassen. De stelling van de heer Heins aan het eind van zijn betoog, dat het experiment bij voorbaat is mis lukt, onderschrijf ik dan ook volstrekt niet. Een experi ment kan bij mij per definitie niet mislukken, want de mis lukking zit er eventueel ingebakken. Wij constateren na afloop dat dingen niet gelukt zijn en dat ze anders hadden gemoeten De heer Heins zegt dat twee wethouders met een zware dele gatie van directeuren het nu weer zover hebben gebracht dat de wijken weer zijn gaan meedoen. Zo kun je het zeggen, maar het is ook daar een dialoog geweest van: wat doen wij nu met elkaar, gaan wij het nu nog afmaken en zo ja wat voor afspraken maken wij dan? Die afspraken zijn heel con creet gemaakt. Ik ben het met de heer Bilker eens dat het niet gaat om abstracte structuren, maar om wat doen wij nu aan het groen, wat doen wij aan de speelwerktuigenwat doen wij aan de communicatie. Wij hebben een lijstje gemaakt dat wij aan het eind van 1992 tegen het licht hou den. Daarop is men weer ingestoken en verder gegaan. Dan vind ik dat de heer Heins een verkeerd signaal afgeeft als hij nu zo faitistisch zegt: "het zal wel weer niets wor den". Dan wordt het dus niks. Ik geloof niet in zon sig naal. Anderen van de raad, ik herinner mij de Commissie Algemene Zaken nog, hebben gezegd je moet maar eens met de vuist op tafel slaan. In alle bescheidenheid, of dat helpt, weet ik niet, ik wou dat het waar was. Maar ik denk wel dat dat de houding is, je moet er dan op een gegeven moment wat aan gaan doen. Ik denk dat de raad ons ook dat vertrouwen moet geven en ook die steun, dat wij met elkaar proberen er wat van te maken. Ik heb dan de overtuiging dat het moet kunnen langs die moeilijke weg van cultuurverandering bij de diensten, organisatie aanpassen en wat dies meer zij Maar wij moeten die weg wel op. Dan kom ik weer terug bij mevrouw De Haan, die zegt: stroomlijnen, want er is intussen ook nog sociale vernieu wing, er is ook stedelijke vernieuwing en daar doen zich coördinatieproblemen voor. Ik kan mij voorstellen dat wij in de loop van volgend jaar ook die discussie opstarten en tot de conclusie komen dat wij die drie stromen in elkaar moeten laten vloeien, dat wij het losse buurtbeheer, de 98 losse participatie, de sociale vernieuwing en alle proces sen binnen stadsvernieuwing proberen in elkaar te schuiven en te komen tot één duidelijke aanpak. Het zal lastig zijn, maar ik denk dat wij daar met collega's over zullen moeten praten en die weg wel op zullen moeten gaan, want anders wordt het voor de bevolking, denk ik, erg onoverzichtelijk. Ik hoop dat wij daar een verbetering door kunnen aanbren gen Dan ga ik naar de afvalverwerking en de kwesties van het oud papier en wat dies meer zij Eerst maar even de gedifferentieerde aanpak van de afvalin zameling. De heer Heins heeft mij gevraagd of Leeuwarden niet met dat experiment zou kunnen beginnen, omdat het anders zo lang zou duren. Wij hebben in de commissie daar ook al eens met elkaar over gesproken. U weet dat er op dit ogenblik een aantal experimenten in het land lopen, onder andere in Zaanstad en in Hoofddorp. Intussen blijkt al dat er twee problemen zijn. Een technisch probleem van hoe weeg je en er blijkt nu ook een juridisch probleem te zijn. Namelijk is de Afvalstoffenwet wel geschikt om deze syste matiek in te voeren. De voorlopige conclusie van degenen die daar op dit ogenblik mee bezig zijn is dat dat hoogst waarschijnlijk niet kan en dat dus de Afvalstoffenwet moet veranderen of dat wij er iets anders op moeten bedenken. Om die ervaring hier in Leeuwarden dan nog eens een keer van het begin af aan opnieuw op te doen, lijkt mij niet zo zin vol Ik heb gehoord dat men in de gemeenten die daarmee bezig zijn in de komende vier a vijf maanden tot conclusies kan komen. Het lijkt mij verstandiger om daarop te wachten en eens te kijken of hier daaraan een vertaling gegeven kan worden, dan om hier nog eens een keer opnieuw te beginnen. De heer Greving heeft gezegd dat wij eigenlijk wat meer zouden moeten geven voor het oud papier. Hij zegt dat er een verschil zit van 25,7 cent tussen wat wij krijgen en wat wij vangen en dat best daarop ingezet zou kunnen wor den. Natuurlijk kun je dat doen, alleen is de vraag: wat levert dat dan op? Want wat is nu de bedoeling van dat ver haal? Dat is dat je meer oud papier uit de markt haalt. Ik denk dat het percentage oud papier dat wij nu uit de markt halen al redelijk hoog is, waarbij er natuurlijk wel een bepaalde hoeveelheid kilo's of tonnen nog uit te halen valt. Maar of je dat moet doen door de oud papierprijs te verhogen, vraag ik mij af. Ik denk dat je dat veel beter kunt doen door uitbreiding te geven aan dat wij in Nijlan al doen bij wijze van experiment, namelijk dat afvalparkje. Om dat op een wat grotere schaal in 1992-1993 over de gehe le gemeente te doen en nadrukkelijk een ander verlangen van u, namelijk een grotere mate van gescheiden inzameling, tegelijk met die oud papierinzameling te doen. Ik denk dat dat veel effectiever is. 99

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 51