De heer Koopmans heeft gezegd dat hij onze motie om bij volgende herwaarderingsoperaties met alternatieven te komen, overneemt. Tegelijkertijd hoorde ik hem zeggen: wij streven er naar om het zover te krijgen. Dan denk ik bij mijzelf, dat streven was er nu ook en het is niet gelukt. Dus wil ik eigenlijk graag een wat hardere uitspraak van de wethouder, dat het niet zozeer een kwestie van streven is, maar dat wij dat gewoon met elkaar afspreken. Dan heeft de D66-fractie een motie ingediend over de evalu atie van de reorganisatie. Wat onze fractie betreft wil ik de lijn die de heer Koopmans heeft uitgezet graag volgen. Die hebben wij in de commissie ook afgesproken. Wij zouden binnenkort een stand van zaken krijgen over de reorganisa tie en de echte evaluatie komt later. Daarom willen wij de motie van de D66-fractie dan ook nu niet steunen. Dan heeft de WD-fractie een motie ingediend over de LOTA. Hier blijkt dus wel degelijk dat er politieke verschillen zijn over wat kerntaken zijn van de gemeente. Wij hebben nooit gevonden dat het lidmaatschap van LOTA, en je als gemeente daarmee bemoeien, geen gemeentelijke taak zou zijn. Ik wil ook niet vooruitlopend op de discussie van de kerntaken en zeggen: LOTA moet er maar op voorhand af. Om die reden zullen wij de motie van de WD-fractie dan ook niet steunen. (De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, is het misschien ook zinvol dat ik even zeg hoe wij nu over de motie denken, na de antwoorden en de reacties die ik inmid dels gehad heb? Wij trekken de motie in, gezien het ant woord van de wethouder dat er overleg komt tussen de gemeentebesturen die lid zijn van de Vereniging LOTA en de VNG. Wij wachten af wat daar uit komt en pas dan zullen wij zien wat er verder moet gebeuren.) (De Voorzitter: Motie nr. 7 is ingetrokken.) Dan kom ik bij wethouder Vlietstra, zij is ingegaan op de motie die de CDA-fractie heeft ingediend om nu al te besluiten dat straks bij de schaalvergrotingsoperatie de nieuwe scholen qua bestuursvorm een artikel 61 commissie zouden moeten vormen. Ik ben het met de wethouder eens dat dit niet het goede moment is om daar besluiten over te nemen. Wij weten dat de discussie over de schaalvergroting, waar dit een onderdeel van is, zeer binnenkort op ons af komt. Ik vind het dus niet goed om, vooruitlopend op die discussie, nu al uitspraken te doen. In de tweede plaats heeft de wethouder ook gezegd - ook dat is een argument dat mij aanspreekt - dat voordat wij dit soort uitspraken doen er nog op z'n minst overleg moet zijn met de scholen, met de MRs en OR's en dat ook dat niet geweest is. Dat is alleen al een reden voor de gemeenteraad om niet zulke vergaande uitspraken te doen. 114 In de derde plaats heb ik een beetje moeite met de motie omdat er een link wordt gelegd naar de invloed die ouders zouden hebben binnen het openbaar onderwijs. Er wordt wel niet gezegd of dat nu beter of slechter is dan bij het bij zonder onderwijs, maar de discussie loopt al heel lang en ik voel iedere keer dat onderscheid toch wel. Alsof bij het openbaar onderwijs ouders in mindere mate invloed zouden hebben dan in het bijzonder onderwijs. Ik ben de mening toegedaan dat dat in de praktijk absoluut niet het geval is. (Mevrouw Van Ulzen: Alleen niet bij het SlauerhoffcollegeToen de ouders het niet wilden, vond de gemeenteraad toch dat het door moest gaan. Want wij moesten doen wat de burgers zeiden, behalve als zij niet willen wat wij willen.) Maar wij hebben wel degelijk naar hen geluis terd en daar wel degelijk aandacht aan besteed. (Mevrouw Van Ulzan: Dat is gebleken, ik denk even aan de adverten ties.) (De heer Bilker: Even voor alle duidelijkheid, wij hebben in ieder geval wel naar hun geluisterd, maar ze heb ben geen directe invloed.) Het gaat mij om de praktijk, dat er een soort filosofie onder igt dat ouders in het open baar onderwijs in de praktijk geen invloed zouden hebben. Ik denk dat je dan heel erg onrecht doet aan de situatie zoals die in de werkelijkheid is. (De heer Bilker: Dan wil ik even verwij zen naar de landelijke discussie die momen teel gevoerd wordt. Dan zou ik die ook niet willen voeren.) Ik wil de discussie wel voeren, maar dan in het kader van de problematiek die op ons afkomt. Niet alleen vanuit het oogpunt van de invloed van ouders, maar veel meer vanuit het oogpunt van zelfstandigheid van scholen, de verantwoor delijkheid die scholen daar in krijgen en hoe je daar dus bestuurlijk mee omgaat. (De heer Bilker: Wat is dan het verschil? Waarom mogen wij dat niet bij het basisonderwijs doen en wel bij het voortgezet onderwijs?Ik zeg niet dat het niet mag, ik zeg alleen dat ik mij op dit moment niet op zo'n constructie wil vastleggen. Verder ben ik blij dat de wethouder de suggestie, die ik ten aanzien van Orël gedaan heb, overgenomen heeft. De heer Heere is heel uitvoerig ingegaan op onze opmerkin gen in de algemene beschouwingen over de groei van de werk gelegenheid in Leeuwarden. Hij heeft in feite ook gezegd dat hij het eens is met ons verhaal. Niet alleen de cijfers van 1989 en 1990, maar ook de cijfers van de laatste vijf jaar geven wel degelijk aan dat Leeuwarden als je dat ver gelijkt met andere kernen, langzamerhand terrein verliest. Hij heeft overigens, vind ik, een beetje een tegenstrijdige houding aangenomen. Aan de ene kant zegt hij: wij moeten ons heel bescheiden opstellen, het is heel moeilijk om invloed uit te oefenen op waar bedrijven gaan zitten, wij hebben bovendien de personele capaciteit niet en de finan- 115

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1991 | | pagina 59