beperkt. Het lijkt er op dat op dit ogenblik een iets rui
mere interpretatie mogelijk is, maar ik heb in de litera
tuur niet kunnen vinden dat er maar één gemeente is die
deze belasting heeft. De heffingsgrondslag is ook altijd de
oppervlakte, dat slaat altijd op reclameborden en dat soort
zaken, maar ik wil daar nog wel eens even verder induiken.
Ik denk dat ik dan meteen ook even over de motie moet spre
ken die de heer Greving heeft ingediend. Die gaat om twee
zaken. In de eerste plaats om een verordening te ontwerpen
waarbij wordt tegengegaan dat er allerlei zaken worden ver
spreid. Ik dacht dat collega Timmermans daar gisteren over
gesproken had en dat hij daar in principe toe bereid is,
zij het dat hij bepaalde ontwikkelingen wil afwachten. Het
tweede aspect is de kwestie van de belastingheffing. Ik zal
nog een nader onderzoek instellen naar de mogelijkheden ten
aanzien van die belasting en daar in de commissie over
informeren
Dank u wel
Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, er zijn nog twee
puntjes blijven liggen.
Op zich ben ik blij dat bijna alle fracties mij volgen waar
het gaat om het niet overnemen van de motie van de CDA-
fractie. Ik denk inderdaad dat het goed is om daar een
zorgvuldige discussie over te voeren, waarbij alle plussen
en minnen op een rijtje kunnen komen. Overigens staat wat
mij betreft het openbare karakter daarbij niet ter discus
sie, zeg ik even in de richting van de heer Greving. Het
gaat niet over een verbijzondering van het openbaar onder
wijs, maar het gaat om de relatie schoolbestuur-school in
het licht van een aantal ontwikkelingen die aan de gang
zijn en die alle leiden in de richting van een grotere
autonomie van die scholen.
Dan nog een opmerking naar de heer De Beer over de versla
gen van de stuurgroepen en de werkgroepen in het kader van
de fusie in het voortgezet onderwijs. Daar zijn, zo heb ik
gisteren gezegd, 5 schoolbesturen bij betrokken. Die
school-besturen hebben afspraken gemaakt over enerzijds
verslaglegging, anderzijds de wijze van informatievoorzie
ning. Wat de verslagen betreft is afgesproken dat die
intern zijn, zowel voor de stuurgroepen als voor de werk
groepen. Ik ben dus niet in de positie om die ter beschik
king te stellen aan mensen die niet in die stuurgroepen
zitten. Ik heb gisteren al gezegd dat zelfs de verslagen
van de werkgroepen niet in de stuurgroep geagendeerd wor
den, daar nemen wij ook geen kennis van. Ik heb gisteren
wel gezegd dat het mij mogelijk lijkt om ze straks na
afloop allemaal ter inzage te leggen. Ik wil dat ook aan de
stuurgroepen voorleggen. De informatievoorziening gebeurt
148
onder verantwoordelijkheid van de stuurgroepen en dat
gebeurt in de vorm van informatiebulletins en ook door af
en toe de projectleider, de heer Wagenaar, te vragen om
informatie te geven. Dus als de commissie er prijs op
stelt, dan kunnen wij hem weer eens uitnodigen om de stand
van zaken toe te lichten. Maar de verslagen inkijken is dus
wat mij betreft niet mogelijk.
De heer Heer* (weth.)Voorzitter, ik wil nog een opmerking
maken in de richting van mevrouw De Haan. Zij heeft in
tweede instantie nog gereageerd op mijn opmerking over de
economische ontwikkeling en de activiteiten die daarin moe
ten worden ontplooid. Zij heeft gezegd, het lijkt wel of
daar een zekere tegenstrijdigheid in zit. Aan de ene kant
er meer energie instoppen, ook richting westen activiteiten
ontplooien, aan de andere kant zeggen dat er toch met een
zekere bescheidenheid moet worden geopereerd. Ik vind dat
niet tegenstrijdig, ik denk dat dat gewoon bij elkaar
hoort. Ik denk inderdaad dat wij meer geld en andere midde
len, ook de richting waarin wij dat gebruiken, moeten stop
pen, maar ik zeg er tegelijkertijd bij dat wij ons dan niet
op voorhand rijk moeten rekenen en dus succes gegarandeerd
is. Ik zeg alleen dat de kansen dat je dan zou kunnen sco
ren groter kunnen zijn. Dat is de boodschap die ik mee heb
gegeven. Ik denk overigens dat het acquireren, het doen aan
promotie voor Leeuwarden op economisch terrein natuurlijk
ook moet worden gekoppeld, ingebed in de totale pr-inspan-
ning, waarover wij met elkaar ook in dit verband hebben
gesproken. Ik denk dat het dan ook goed is als vertrekpunt
daarbij met name de sterke punten van Leeuwarden - en die
hebben wij ook - te nemen en niet uit te gaan van de nood
zaak tot dit soort acties, omdat wij in een relatieve ach
terstandssituatie zouden verkeren. Ik zeg niet dat mevrouw
De Haan dat gezegd heeft, maar ik zou dat een slecht beeld
vinden. Ik denk inderdaad, dat willen wij de werkloosheid
echt terugdringen, wij veel meer middelen zouden moeten
stoppen in de activiteiten waar wij het over gehad hebben.
Ik las vanmorgen in de krant, met een foto van de drie com
missarissen van de Koningin erbij, dat de drie noordelijke
provincies gezamenlijk 1,5 miljoen stoppen in het bevor
deren alleen al van de glastuinbouw. Dan denk ik, als ik
dat nu eens afzet tegen de bedragen die wij hier in de
fondsen ter beschikking hebben, dan is het niet onredelijk
om er vanuit te gaan dat wij goed moeten nadenken of dat
niet wat meer zou moeten worden. Ik heb de heer Bilker toe
gezegd en ook de heer Heins heb ik daar een toezegging over
gedaan, dat wij zullen proberen om zo snel mogelijk in de
Commissie Economische en Sociale Zaken met een beredeneerd
en beargumenteerd verhaal te komen, met een daarbij aange
geven richting van operatie en de naar onze mening benodig
de middelen daarvoor.
149