ren.
Ten slotte zou ik aan de wethouder willen vragen hoe het
gaat met de realisering van de extra plaatsen inzake kin
deropvang
Mevrouw Dijkstra: Mijnheer de voorzitter, onze fractie
stemt in met het voorliggende Programma Sociaal-Cultureel
Werk 1992 en de daarbijbehorende nadere standpuntbepaling.
Wij gaan er van uit dat dit inderdaad het laatste programma
is en wachten nadere voorstellen omtrent de deregulering
van het subsidiebeleid af in de commissie. Hopelijk geeft
de genoemde evaluatie van vormings- en ontwikkelingswerk
volwassenen en emancipatie-activiteiten in buurten en wij
ken duidelijk aan waar de knelpunten liggen en slaagt het
project met SWL en het Baken voor een meer geïntegreerd
aanbod van deze activiteiten in buurten en wijken.
Verder willen wij ook hier nog eens onze zorgen benadrukken
omtrent de jeugdhulpverlening. Vooral nu de korting van de
ISP-middelen onafwendbaar lijkt. Onze vraag aan het college
is: zijn er nog ontwikkelingen te melden in het overleg met
de provincie omtrent de voortzetting en daarmee de finan
ciering van de jeugdhulpverlening door 't Vliet, thans de
Stichting Jongerenwerk Leeuwarden.
Betreffende buurtactiviteiten.
Onze fractie heeft met vreugde geconstateerd dat in de na
dere standpuntbepaling het aantal inwoners van onder andere
de Wijkvereniniging Camminghaburen, maar ook andere betref
fende wijken, is aangepast aan de stand van zaken per
1 januari 1991, hetgeen voor deze wijken terecht een verho
ging van het subsidie betekent. In de commissievergadering
heeft de wethouder het aanbod gedaan aan de Wijkvereniging
Camminghaburen, in verband met de genoemde problemen van
het wijkcentrum, nog eens te willen praten over de moge
lijkheid tot het aanwenden van fondsen. Is de wijkvereni-
ging inmiddels ingegaan op deze uitnodiging, ofte wel heeft
dit overleg reeds plaatsgevonden? Graag hoor ik hierover
een reactie van de wethouder.
Op zich kan onze fractie zich vinden in het voorstel de
personeelsadministratie van peuterspeelzaalleidsters onder
te brengen bij de SWL, met name voor het jaar 1992 als
overgangsjaar. Met de komst van de beleidsnota peuterspeel-
zaalwerk kan dan nog eens nader bekeken worden met de orga
nisaties of deze situatie van hen geen nadelige gevolgen
heeft. Daarbij zullen dan ook de overige problemen van de
Vereniging Peuterspeelzaalleidsters Leeuwarden meegenomen
17
moeten worden in het overleg.
Voor wat betreft de bijstelling van het Kinderopvangplan
mis ik het onderwerp samenwerking christelijke en Friesta
lige kinderopvang met de SKL. Kan de wethouder hier iets
over zeggen?
Voor het overige kunnen wij instemmen met de voorstellen
zoals deze zijn aangegeven.
De heer Koopaans (weth.De heer Greving heeft in grote
lijnen zijn waardering uitgesproken voor het plan. Hij
heeft gememoreerd dat het inderdaad het laatste jaar is
waarop op deze wijze de subsidies tot stand komen.
Hij heeft in zijn algemeenheid wat gefilosofeerd en heeft
daarbij een relatie gelegd tussen de doelstellingen die wij
willen bereiken met deze subsidie en de evaluatie daarvan.
Met andere woorden, als ik hem goed heb begrepen, ga subsi
diëren om bepaalde doelstellingen te bereiken en ga ook na
of dat inderdaad gebeurt. Voorzitter, ik ben dat van harte
met hem eens. Ik denk dat wij de komende tijd met name bij
de evaluatie en bij de deregulering daarop zullen moeten
letten, waarbij wij er ook voor moeten hoeden dat wij dat
al te zeer binden aan bureaucratische regels, want dan gaat
de winst weer verloren.
Hij heeft ook gezegd dat er gekeken moet worden naar dubbe
le subsidiëringen. Ik denk dat dat terecht is. Ik denk dat
wij überhaupt altijd kijken naar de financiële positie van
instellingen en organisaties voordat er zonder meer subsi
die wordt verleend.
Vervolgens heeft hij een betoog gehouden over het subsidi
ering van politieke en levensbeschouwelijke instellingen.
Hij heeft daarbij als voorbeelden genomen het CDA-Vrouwen-
beraad en het Humanistisch Verbond. Hij zegt dan dat de
overheid onafhankelijk moet blijven, zij moet slechts alge
mene instellingen subsidiëren die algemeen toegankelijk
zijn. Voorzitter, ik wil er op wijzen dat er ten aanzien
van de onafhankelijkheid van de overheid in deze zin be
doeld, natuurlijk geen enkel probleem is. De overheid is
onafhankelijk ten aanzien van dit soort activiteiten. Ik
wil er overigens wel op wijzen dat in onze Algemene Subsi-
diverordening een bepaling is opgenomen waarbij het zonder
meer verplicht is dat de bijeenkomsten die worden georgani
seerd met een subsidie door de overheid verstrekt, algemeen
toegankelijk zijn. Dus het is niet zo dat hier besloten
clubs worden gesubsidieerd. De cursussen die men over poli
tieke of levensbeschouwelijke onderwerpen organiseert, zijn
algemeen toegankelijk.
18