aandragen voor de ontwikkeling van het denken in landelijke
kaders. In dit verband mag niet ongenoemd blijven de ver
bleking van de gemeentelijke ruimte voor eigen regeling en
regelgeving c.Is gevolg van een zich bijna ongemerkt vol
trekkend proces van schaalvergroting. De totstandkoming van
regionale bestuurs— en beheersvormen op gebied van vervoer,
arbeidsvoorziening, milieu en politie, om slechts een paar
voorbeelden te noemen, verschuiven een aantal belangrijke
besluitvormingsprocessen naar het regionale vlak. Dit pro
ces wordt nog versterkt nu allengs meer de decentralisatie
van bevoegdheden datzelfde regionale vlak als eindstation
vindt. Terzijde merk ik op dat de WGR indeling slechts ten
dele bij deze processen een rol is toebedeeld.
Er tekent zich de tweedeling af tussen belangrijke ontwik
kelingen van bovenlokale betekenis en het voorzieningenpak
ket dat van directe betekenis is voor de eigen lokale be
volking. Er valt een parallel te bespeuren met de situatie
in de grote steden waar deelgemeenten met name de laatste
rol invulling geven. Het gaat dan overigens om een rol die
zeker niet als minder belangrijk mag worden gekwalificeerd.
Het betekent wel een zich heroriënteren op het te beharti
gen takenpakket. Wij zien als gevolg van de gesignaleerde
tweedeling zich een tweetal verschillende aandachtsvelden
aftekenen, zoals een andere dichter met Leeuwarder relatie-
lijnen, Martin Veltman doet in de regels:
"Ik ging gejaagd door blinkende kantoren
Alsof ik stad en land veroveren moest
Nu sta ik ademend aan het winterkoren."
Het is in het licht van het voorgaande volstrekt logisch
dat de schaal en de inrichting van ons Openbaar Bestuur ter
discussie komt. Opmerkingen die 5 jaar geleden volstrekt
ondenkbaar waren worden nu met een grote vrijmoedigheid
gemaakt. De onaantastbaarheid van de eigen gemeente, in de
Nederlandse traditie bijkans een dogmatische zekerheid,
begint erosie-verschijnselen te vertonen. Soms lijkt het
dat het een kwestie is van meningen en standpunten die te
genover elkaar staan.
In het voorgaande heb ik evenwel getracht aan te geven dat
wij te maken hebben, onverschillig of het onze instemming
heeft of niet, met waarneembare niet te stuiten procesma
tige ontwikkelingen.
De Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische
Zaken prof. Geelhoed heeft recentelijk daar nog eens een
krachtige kathaliserende opmerking aan toegevoegd toen hij
er op wees dat de bestuurlijke traagheid mede als gevolg
van de veelheid van besluitvormende organen, Nederland in
de EG gaat opbreken. Velen hebben al aangegeven wat naar
5
hun mening de verwachte ontwikkeling zal zijn. Het blijft
koffiedik kijken. Wat mijzelf betreft, ik heb tijdens een
inleiding voor de Rabobank Leeuwarden, die ik een aantal
maanden geleden heb gehouden, mijn verwachtingen ontwik
keld. Samengevat komt het er op neer dat ik voorzie dat wij
toegroeien naar een samenvoeging van de Nederlandse provin
cies tot drie landsdelen waarbinnen grootschalige gemeenten
gelegen zijn die in hun gebied deelgemeenten of gemeente
delen kennen alwaar het dichtbij de bevolking te ontwikke
len beleid wordt gerealiseerd. Niet meer maar ook niet min
der.
Het komt mij verstandig voor nu reeds op de toekomst in te
spelen, althans te trachten aan de toekomstige ontwikkeling
mee sturing te geven. Het zou niet de eerste keer zijn dat
zal blijken dat wie niet tijdig zijn kansen grijpt in een
situatie terecht kan komen dat anderen voor hen gaan rege
len. Of, om het met Dante te zeggen:
"Versnel uw tred zolang de westerkim zich niet in 't duis
ter hult."
Ik onderken tenminste twee lijnen waarlangs in concreto
gewerkt kan worden.
In de eerste plaats denk ik aan een bestuurlijke verster
king van het stadsgewest Leeuwarden. Het vereist de daarop
gerichte krachtige wil van alle betrokkenen. Dit laatste is
nodig omdat de kracht van de keten bepaald wordt door de
zwakste schakel. Per saldo zal het kiezen voor het grotere
geheel tegelijkertijd het belang dienen van de delen.
In de tweede plaats noem ik het naar het voorbeeld van het
bedrijfsleven ontwikkelen en aangaan van een strategische
alliantie met een beperkt aantal kansrijke kernen in deze
provincie.
Een dergelijke keuze impliceert geven en nemen; het zoeken
naar een gezamenlijke strategie voor belangenbehartiging en
elkaar in de daarvoor in aanmerking komende gevallen
krachtig ondersteunen.
De overheid bedient zich graag van aan het bedrijfsleven
ontleende begrippen. Men wil zich richten op de markt:
klantvriendelijkheid wordt dan als strategie ingezet. Er
zou evenwel naar mijn mening ook wat meer over rendement
gesproken moeten worden. In dat geval zouden ook marktaf-
spraken en fusies hun intrede doen.
Men dient te bedenken hetgeen de derde door mij te citeren
met Leeuwarden verbonden dichter Slauerhoff ons voorhield:
"'t Schip het dichtste bij
Een bekende kust gebleven
komt het eerst in nood;
6