van het hart dat de meest recente keuze van de belangheb benden om bij voorbaat niet deel te nemen aan de project groep, ons niet verstandig lijkt. Daarmee worden de moge lijkheden om invloed uit te oefenen aanzienlijk beperkt. De heer Bilker: Voorzitter, er wordt inderdaad geklaagd door deze briefinzenders over de participatie en inspraak en ook met name over het comité Vierhuisterweg in de stuur groep. Ik kan het eens zijn met wat de heer Terpstra daar over naar voren brengt. Ik zou willen voorstellen dat het college al het mogelijke doet om dat ongenoegen weg te ne men. De heer Hieastra: Begrijp ik goed, voorzitter, dat wij in dit geval punt I gelijk erbij nemen? (De Voorzitter: Daar wordt het alleen maar korter van, het gaat over hetzelfde Dan zijn wij het eens. Ik moet u eerlijk zeggen dat wij de ter inzage gelegde brief eigenlijk wel met belangstelling hebben gelezen en het daar wel mee eens waren. Het was alleen wat verwonder lijk dat na de datum 8-1-'92 plotseling ons de signalen bereikten dat men op de Vierhuisterweg daar eigenlijk wat ongelukkig mee was. Ik heb daar ook uit begrepen dat men het gevoel had gekregen dat men niet serieus werd genomen en dat men een beetje voor spek en bonen in de toegezegde projectgroep zou kunnen zitting nemen. Ik wil graag van de wethouder horen hoe de lezing van de andere zijde is. De heer De Beer: Ik ben het eens met de vorige sprekers, mijnheer de voorzitter. Ik heb nog één aanvullende opmer king. Het blijkt dat hier twee diensten bij betrokken zijn. Dat is de Dienst Stadsontwikkeling en de Dienst Sport, Cul tuur en Recreatie. Nu is in het verleden gebleken dat de coördinatie tussen deze twee diensten niet altijd is verlo pen zoals zou hebben moeten verlopen. Mijn verzoek is om in dit geval, maar ook in volgende gevallen waar meerdere diensten bij betrokken zijn, duidelijk één coördinatiepunt af te spreken. Mevrouw Vlietstra (weth.): Voorzitter, ik zou willen begin nen bij de vraag van mijnheer Bilker, die zegt dat wij al het mogelijke zullen moeten doen om een en ander weg te nemen. Naar mijn idee heeft b. en w. alle mogelijke moeite gedaan om inderdaad de vrees dat men niet serieus genomen zou worden weg te nemen. In de vorige raad is er vanuit alle fracties op aangedrongen dat mensen serieus betrokken zouden worden in de verdere invulling van het Leeuwarder Bos. Ik heb dat toen ook toegezegd. Vervolgens is er namens het college een brief uitgegaan vanuit de Dienst Stadsbe heer. Die brief was wat kort om de bocht, vond ik, nadat ik hem gelezen had. Dat is de reden geweest om het hoofd van de afdeling Buitensport, waar de recreatie beleidsmatig onder valt, een gesprek te laten voeren met het bewonersco mité. Aansluitend heb ik zelf nog een gesprek gehad met de mensen. Ik heb daar opnieuw gezegd, dat wat mij betreft zij mij kunnen houden aan de toezegging die ik heb gedaan in de raad van 23 september 1991. Maar dat is voor deze mensen niet genoeg. Zij accepteren dat er een bos komt, zij het dat ze het liever anders hadden gezien, maar vervolgens willen zij eigenlijk dat wij volstrekt opnieuw beginnen, een nieuw plan maken. Ons uitgangspunt is dat er een plan op hoofdlijnen ligt - de heer Terpstra heeft dat ook nog gezegd - waarbij globaal de zonering van het gebied is aan gegeven. Uiteraard is daarbinnen alle mogelijke ruimte om ideeën, bezwaren en wat dies meer zij van de kant van niet alleen de bewoners, maar ook de volkstuinders, aan de orde te laten komen. Dat is de discussie. De mensen hebben het gevoel dat het dan om details gaat. Naar mijn idee gaat het volstrekt niet om details. Maar daar kun je heel lang over heen en weer praten; op een ge geven moment moet je toch maar aannemen dat wij wat dat betreft te goede trouw zijn. Dat is kennelijk niet gelukt. Ik betreur dat, ik vind het jammer, maar het is mij niet gelukt om het zover te krijgen dat de mensen nu ook in het overleg gaan stappen. Dat geldt overigens niet voor de volkstuinders, daar is apart nog weer overleg mee geweest, die hebben zich heel wel kunnen vinden in de mogelijke oplossing die wij voor hen zien binnen dat gebied. Die hebben dus ook gezegd dat zij zullen participeren in de projectgroep. Ik kan mij ook voorstellen dat de mensen die een brief hebben geschreven waarin zij zeggen dat zij voorstander zijn van het bos, maar ook een aantal bezwaren hebben met name waar het gaat om de sociale veiligheid, in deze projectgroep zullen par ticiperen. Ik had graag gezien dat datzelfde ook had gegolden voor het bewonerscomité, maar tot nu toe is dat niet gelukt. Dus ik ben blij dat ook vanuit de raad nog een keer opgeroepen wordt in de richting van de mensen - ik zou dat graag wil len onderstrepen - om toch vooral geen kansen te laten lo pen en ook op de toekomst gericht te werken. Misschien dat dat nog beweging in de zaak brengt. Tot nu toe is dat, he laas zeg ik er bij, niet gelukt. Of dat een teken aan de wand is en of dat betekent dat burgers geen vertrouwen meer 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 7