De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over voorberei-
dingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke
ordening voor het perceel It Leechje 20 te Hempens.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w. Voor stemden de leden van de
PvdA-fractie en de leden van het college.
(17 voor 16 tegen)
Punt 11, 12 en 13 (bijlage nrs. 17, 18 en 16).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van b. en w.
Punt 14 (bijlage nr. 2).
De Voorzitter: Aan de orde is vaststellen Programma Soci
aal-Cultureel Werk 1992.
De heer Greving: Voorzitter, in grote lijnen heb ik grote
waardering voor het Programma Sociaal—Cultureel Werk 1992.
Het is het laatste subsidiejaar zoals nu wordt uitgevoerd
volgens het Sociaal-Cultureel Plan 1988-1992. Een grote
verscheidenheid van activiteiten komt in dit plan aan de
orde, zoals subsidiëring voor het jeugd- en jongerenwerk,
vorming- en ontwikkelingswerk voor ouderen, het buurtwerk,
de kinderopvang, etc. Activiteiten ten bate ook van etni
sche groeperingen. De subsidies zijn juist bedoeld om die
activiteiten te stimuleren. Subsidies moeten effectief zijn
in die stimulering. Zij moeten niet gegeven worden als dit
niet zou leiden tot extra activiteiten. Knelpunten in de
subsidietoewijzing zijn onontkoombaar, ook al omdat er na
tuurlijk beperkte middelen zijn. Mijn fractie vindt ook dat
er zorgvuldig gekeken moet worden naar eventuele dubbele
subsidiëring uit andere bronnen dan de gemeente.
Mede ook met het oog op de planontwikkeling in het kader
van het sociaal-cultureel werk voor 1993 en volgende jaren
wil ik over een aantal projecten toch iets zeggen en daar
aandacht voor vragen.
Projecten moeten voldoende betekenis hebben voor het open
bare leven. Projecten gericht op levensbeschouwelijke of
partijpolitieke vorming zouden naar onze mening niet gesub
15
sidieerd moeten worden. De politiek moet de politiek ook
niet gaan subsidiëren. De vorming is vaak ook intern
gericht, maar wat belangrijker is, is dat de overheid onaf
hankelijk L^hoort te blijven als het gaat om levensbeschou
welijke of politieke vorming. Niet de ene activiteit wel en
de andere niet of de ene activiteit wat meer en de ander
wat minder subsidie. Daarom stemmen wij ook niet in met een
subsidiëring van het CDA-Vrouwenberaad voor themabijeenkom
sten en het Humanistisch Verbond voor cursussen over huma
nistische levensbeschouwing. Algemeen politieke scholings
cursussen voor iedereen toegankelijk beoordelen wij daarte
gen wel positief.
Als wij verder kijken naar de gesubsidieerde projecten dan
valt ook op dat er een substantiële subsidiëring is van in
totaal 55.749,die terecht komen bij het Anna Blaman-
huis en het NVIH-COC. Deze projecten willen wij niet gesub
sidieerd zien omdat wij bij een aantal van de activiteiten
daarvan problemen hebben en deze ook in strijd achten met
Gods universele wet.
Van de overige subsidieprojecten wil ik nog noemen de
Stichting Vakantie-activiteiten Geestelijk Gehandicapten
Friesland. Een subsidiebedrag van 25,per kind met een
maximum van 1.000,per jaar, vind ik wel erg mager. In
het verleden kon de stichting putten uit wat reserves en
uit opbrengsten van collectes. Die zijn er nu nog wel, maar
de bodem raakt in zicht en wat mij betreft mag dit bedrag
voor het volgend jaar wat verhoogd gaan worden. Graag hoor
ik van de wethouder of hij daar ook zo over denkt, met name
wat betreft dit laatste punt of er in de toekomst wat meer
accent gelegd kan worden op het vakantiewerk voor geeste
lijk gehandicapten.
De heer Schreuder: Mijnheer de voorzitter, het Programma
Sociaal-Cultureel Werk 1992 dat wij vanavond vaststellen is
het laatste dat op deze wijze tot stand gekomen is. Onze
fractie rekent er op dat dit jaar verder gewerkt wordt van
uit de dereguleringsgedachte. De D66-fractie vindt dat een
goede zaak, evenals de systematiek van budgetsubsidies.
Daardoor wordt volgens ons de betrokkenheid van de instel
lingen alleen maar vergroot. In eerste aanleg werd nogal
wat doorgeschoven naar de nadere standpuntbepaling.
Concluderend, mijnheer de voorzitter, kunnen wij akkoord
gaan met de inhoud van het nu voorliggende raadsvoorstel.
Ten aanzien van de afkoopsommen in het kader van reorgani
satie- en activiteitenkosten wil ik opmerken dat bij de
evaluatie van het 1-2-4-8-systeem zeker ook moet worden
gekeken naar de grootte van de wijken waar de activiteiten
plaatsvinden. Wij denken hierbij met name aan Camminghabu-
16