gen. Ik moet u zeggen, er komen ook wel eens andere geluiden vanuit de gemeenten in het dagelijks bestuur. Dus ik denk dat dit wat dat betreft een goed geluid is. De heer Peeters Weem heeft gezegd dat dit de minst slechte oplossing is. Ik ben het daar volkomen mee eens. Hij heeft ook gevraagd naar de stand van de algemene reserve, evenals de heer Greving en mevrouw Waalkens. Ik heb in de laatste vergadering van de Commissie Middelen gezegd dat die na deze tegenvaller rond de 1 miljoen bedraagt. Ik heb ook toegezegd dat ik in de komende vergadering van de Commissie Middelen zal komen met een overzicht dat toch iets anders is opgezet dan wij tot dusver doen. Tot dusver is het zo dat zodra zich een tegenvaller aanmeldt, wordt die van de algeme ne reserve afgeboekt. Zo zijn bij die stand alle tegenvallers voor de komende beleidsperiode die in zicht zijn, al afge boekt. Ik denk dat het goed is dat wij een overzicht geven van die algemene reserve, waarbij wij ook in de tijd bekijken hoe de stand is, zodat wij gedurende de beleidsperiode zowel de claims die er op gelegd gaan worden als de voeding van die reserve in beeld brengen. Dat laatste zal dan ook ramingsge- wijs moeten, ook wat betreft de claims, want je weet niet alles. Ik denk dat wij dan een goed beeld krijgen. Ik kom dan nog even bij wat de heer Greving heeft opgemerkt. Wij zullen als college ook kijken of die stand dan aanleiding geeft om tot maatregelen over te gaan. Mocht dat het geval zijn dan komen wij daar zeker mee in de commissie. De heer Greving heeft even gefilosofeerd over het einde van het CEVAN. Hij heeft gezegd dat de schade nog enigszins beperkt is. Dat is inderdaad zo, hoewel het natuurlijk een substantieel bedrag is dat je inlevert. Ik wil overigens wel opmerken, mevrouw Waalkens heeft gezegd dat wij eigenlijk te lang zijn doorgegaan met het CEVAN. Dat mag zo zijn als zij met "wij" bedoelt "alle gemeenten" of althans de meerderheid daarvan. Want uittreden uit het CEVAN zou betekent hebben dat wij op basis van een liquidatiesaldo van 70 miljoen een bijdrage zouden moeten hebben betaald. Nu hebben wij betaald op basis van ongeveer 46 miljoen. Dus daar zit in feite de winst van het inblijven van onze gemeente in de gemeenschap pelijke regeling in. Dat heeft ons er indertijd ook van weerhouden, moet ik zeggen, want het was inderdaad een fiks bedrag dat je dan beschikbaar moest stellen. Dan hebben een aantal sprekers, waaronder de heer Greving, gesproken over het zorgvuldig omgaan met gemeenschappelijke regelingen en met name ook het goed regelen van hoe je er mee kunt stoppen. Eigenlijk zijn gemeenschappelijke regelingen verlengd lokaal bestuur, waarbij wij als publieke rechtelijke 32 organen, als overheden een samenwerkingsvorm creëren om doorgaans bepaalde publiek rechtelijke taken uit te voeren. In die zin is er aan een gemeenschappelijke regeling niets mis. Doorgaans is bij gemeenschappelijke regelingen het risico beperkt, zij het natuurlijk dat je in ieder geval verantwoordelijk bent voor het personeel dat in dienst is. Dat zal je nooit kunnen afkopen. Overigens zijn wij dat als gemeente naar onze eigen ambtenaren ook. Als het gaat om taken als bij het CEVAN, denk ik dat een gemeenschappelijke regeling als deze daarbij toch vrij uniek is. Je moet je dan inderdaad afvragen of achteraf gezien dit in een gemeenschappelijke regeling had moeten worden gegoten. Waarbij ik ook de vraag nog wil stellen of het mogelijk zou zijn geweest een NV of een BV vorm te kiezen. Immers ons hele staatsrecht zegt dat als de overheid de publiekrechtelijke kant kan kiezen, dan moet zij die kiezen. Met name de deelna me in BV's en NV's is aan extra goedkeuringseisen van met name Gedeputeerde Staten onderworpen. Ik neem aan dat in de tijd dat het CEVAN werd opgericht men dit als de meest geëi gende vorm heeft gekozen en daarmee zo van start is gegaan. Ik wil er ook bij zeggen dat het zo lang laten voortbestaan van deze regeling natuurlijk alleszins te maxen had met de gemeenten die deelnamen aan de regeling. U heeft ook uit de stukken kunnen lezen dat wij als één van de grotere gemeenten al vrij spoedig tot de conclusie kwamen dat je eigenlijk zelf verder kan. Vele anderen, met name kleinere gemeenten, deel den die mening beslist niet. In het algemeen bestuur, het besluitvormend orgaan van de gemeenschappelijke regeling, kwam ook heel vaak naar voren dat zij bang waren voor het verdwijnen van de gemeenschappelijke regeling, omdat immers hun belangen daardoor het beste werden gediend. In dat dilem ma hebben wij heel lang gezeten. Dat het besluit nu is geval len is in feite omdat nu een ieder zag dat wij wel heel erg met de rug tegen de muur stonden. Dan kom ik bij de heer Den Oudsten. Hij heeft iets over de geschiedenis verteld, over het zorgenkind, een klein histo risch overzicht gegeven. Ik hoef daar verder, denk ik, niet op in te gaan, voorzitter. Ik heb al gewezen op de diverse samenstelling ook van het bestuur. Het is inderdaad zo dat er lange lijnen zijn bij een instituut als het CEVAN, dat is waar. Er is een algemene ledenvergadering waarin elke gemeente zitting heeft en je eigenlijk maar heel beperkt gekwalificeerd stemrecht hebt. Maar niettemin wordt er twee/drie keer per jaar vergaderd en daar worden besluiten genomen op basis wel degelijk van allerlei plannen. Zo is het steeds geweest, proberen de toekomst veilig te stellen en dan achteraf constateren dat 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 17