in allerlei omstandigheden, ook in de werkomgeving.
Deze hele problematiek maakt ons duidelijk dat wij mensen
steeds geneigd zijn tot zonde tegen God de Schepper en tegen
onze naasten. De seksualiteit is een zo teder deel van het
menselijk bestaan, dat ontsporingen zeer diep ingrijpen in
een mensenleven, zodat dit leidt tot blijvende beschadiging
en ontwrichting. Algemeen is er ook grote aversie tegen
incest en verkrachtingen. Maar het blijkt tegelijk dat dit
kwaad moeilijk bedwingbaar is. Door de grote openheid in de
samenleving komen deze dingen nu meer in de openbaarheid.
Daardoor kan en moet de overheid er nu ook temeer tegen
optreden.
Mijn fractie hoopt dat deze nota positief bijdraagt in die
bestrijding. In de eerste plaats in de eigen gemeentelijke
organisatie maar ook daarbuiten, in preventie, opsporing en
hulpverlening.
Ten aanzien van die hulpverlening signaleert de nota een
aantal knelpunten die om aanvullend beleid vragen. Bij de
hulpverlening van slachtoffers is deskundigheid een eerste
vereiste. Maar daarnaast moet naar mijn mening de begeleiding
waar mogelijk geboden worden vanuit dezelfde gcusdienstige of
levensbeschouwelijke overtuiging als van het slachtoffer,
juist omdat deze intieme dingen zo diep ingrijpen in het
menselijk bestaan. In die zin behoeft het netwerk voor hulp
verlening nog een verdere uitbouw.
Mevrouw Dijkstra: Mevrouw de voorzitter, bij het lezen van
een dergelijke nota bemerk je weer dat dit een belangrijk
onderwerp is, waarop het nodige te verbeteren valt, wil dit
helemaal uit de taboesfeer komen. Het is een zaak die voort
durend onze aandacht moet hebben, want het gaat hierbij
immers om de aantasting van de mens in zijn diepste emoties.
Daarom is het van belang door middel van voorlichting jonge
ren al vroeg te informeren over wat er op dit gebied kan
ontstaan als machtsverhoudingen verstoord zijn. Rolverande-
ringen in de maatschappij dienen in het onderwijs mede te
beginnen.
Wij hechten er dan ook aan een ondersteuningsfunctionaris in
principe onder te brengen bij het GCO en wachten voor een
definitieve besluitvorming de rapportage in de commissie af.
Onze fractie is blij met het beleid dat de gemeente als
werkgever in dezen voert en wij hopen dat de onlangs aange
stelde vertrouwenspersonen binnen de diensten een stap in de
goede richting kunnen zijn, hoewel wij hopen dat zij niet
veel werk hoeven te verrichten. Want al kun je blij zijn dat
het probleem op zich bespreekbaar wordt, het blijft natuur
lijk verschrikkelijk dat de miskenning van de ander als
38
gelijkwaardig mens in dit soort uitingen van macht voorkomt.
Op zich is de nota voor ons een goed uitgangspunt. Iedere
betrokken instantie heeft voldoende kunnen reageren en voor
zover gewenst zich ook uitgesproken over de inhoud. Wat onze
fractie betreft kunnen wij dan ook instemmen met de voorge
legde nota en hopen dat deze bij mag dragen tot het terug
dringen van seksueel misbruik.
De heer De Jonq: Mevrouw de voorzitter, vanavond stellen wij
de Nota Bestrijding Seksueel Geweld vast en de reactienota.
Ik hecht er aan te zeggen dat de D66-fractie dit een hele
goede nota vindt. De nota getuigt op een groot aantal plaat
sen van realisme. De mogelijkheden en onmogelijkheden van de
gemeente om mee te doen aan de bestrijding van seksueel
geweld worden keurig geschetst.
De mogelijkheden tot bestrijding zijn nogal beperkt, dat
heeft te maken met het complexe karakter van de problematiek
waarover wij spreken, maar waar wij wel mogelijkheden hebben
zullen wij alle zeilen moeten bijzetten.
Dan kom ik automatisch op het punt van het onderwijs. Wij
hebben daar in de commissie ook uitvoerig over gesproken.
De D66-fractie gaat akkoord met de ondersteuningsfunctionaris
bij het GCO. Mevrouw Dijkstra heeft er ook al over gesproken
dat wij de nadere rapportage afwachten in de commissie. Ik
zou alleen nu aan de wethouder willen vragen of er al overleg
geweest is met het GCO en zo ja, wat dat overleg heeft opge
leverd.
Dan een laatste opmerking, die heb ik ook in de commissie
gemaakt. Bij het voortgezet onderwijs wordt gesproken dat
docenten maatschappijleer en biologie zich vooral met die
zaak zouden moeten bezighouden. Ik hecht er aan om nog een
keer te zeggen dat het heel erg belangrijk is, dat het gaat
om het schoolklimaat en dat alle bij de school betrokkenen
hierbij een hele actieve rol zouden moeten hebben. Het gaat
ook bij jongeren om een hele integrale aanpak, seksueel
geweld is een onderdeel, een zeer belangrijk onderdeel, van
een enorm grote problematiek dagelijks in het voortgezet
onderwijs. Ik zou daar toch de nodige aandacht voor willen
vragen
De Voorzitter: Ik stel voor dat wij eerst een kop koffie of
thee gaan drinken en dat wethouder Janssen na de pauze ant
woordt
39