ken zijn. De conclusie uit deze rapporten vindt u terug in de raadsbrief. De hoofdconclusie, dat is ook al door de meeste sprekers aangegeven, is dat als bij de start van een project niet aangegeven wordt wie waarvoor verantwoordelijk is, het dan ook niet goed mogelijk is om wanneer er zaken fout lopen mensen aan hun verantwoordelijkheid te herinneren, want die heb je nu eenmaal niet concreet toebedeeld. Het college heeft geconstateerd - en ik constateer dat dat verder door alle partijen behalve door de PAL-fractie ook zo wordt gezien - dat dat de hoofdoorzaak van het probleem is. Dan zijn er in de discussies een heleboel elementen rond het project naar voren gekomen, maar daar ging het eigenlijk steeds om. Het college heeft geconstateerd dat het in dit specifieke geval mis is gegaan. Ik heb ook heel grote moeite, moet ik zeggen, met de bijdrage van de D66-fractie, omdat ik dat toch een beetje een trap in de rug van ook de ambtelijke organisatie vind. Die is op velerlei gebieden op dit moment bezig projecten uit te voe ren. Zij doen dat al jaren en zullen dat in de toekomst ook nog jaren doen. De reactie is, het is niets en het zal ook wel niets worden, terwijl ik de indruk heb dat hier sprake is van een vervelende uitzondering, een incident. Ik denk dat het reëler is om te constateren dat het weliswaar in dit ene geval fout is gegaan, maar dat dat wel betekent dat je zo goed mogelijk moet voorkomen dat het in de toekomst nog een keer fout kan gaan, ook al is het een incident. Vandaar dat het college een groot aantal richtlijnen heeft opgesteld waaraan projecten in de toekomst moeten voldoen. Het verbaast mij dan ook zeer dat de D66-fractie, terwijl die richtlijnen aan alle commissieleden zijn toegestuurd en ter inzage lagen bij de stukken, vraagt wanneer die richtlijnen nu eindelijk eens komen. Die zijn er al. Iedereen heeft natuurlijk het recht om zijn eigen oordeel te trekken naar aanleiding van hetgeen er gebeurd is, maar ik vind dat toch dat als er zulke zware woorden worden gebruikt, je je dan toch moet baseren op de gegevens zoals die er liggen. Ik vind dat de D66-fractie daar toch wel wat al te gemakkelijk mee omspringt De heer Bilker heeft aangegeven hoe het naar het inzicht van zijn fractie gelopen is zoals het gelopen is. Ik denk dat ik daar in grote lijnen wel mee kan instemmen. Wat meer moeite heb ik met wat hij noemt - ook de heer Terpstra heeft dat genoemd - de apathische houding van het ambtelijk apparaat. Ik wil toch nog eens benadrukken dat het college in elk geval van oordeel is dat daar waar geen heldere afspraken gemaakt zijn in het verleden over wie wat te doen had, het nu ook niet aangaat om daar nu met een beschuldigende vinger te 56 wi]zen Dan heeft de heer Bilker aangegeven dat er opdrachten buiten medeweten van de wethouder gegeven zijn. Zolang binnen een bepaald vastgesteld budget gewerkt wordt en het bouwteam het proces goed in de hand kan houden, kan dit. Zo gauw er meer geld nodig is als geautoriseerd, zal het ook niet de wethou der zijn die kan aangeven om dit wel of niet te doen, dan zal dat uiteindelijk tot een raadsbesluit moeten leiden. Als de voortgang van het project dat vraagt moet dat misschien snel via de commissie, maar het kan niet zo zijn dat een wethouder zegt van geef maar meer geld uit dan is toegestaan. De heer Bilker heeft het accent gelegd op de toekomst. Hij heeft gezegd dat dit incident zich niet mag herhalen, wij moeten de verantwoordelijkheden goed vastleggen. Ik neem aan dat hij ook van mening is dat de richtlijnen die het college heeft uitgevaardigd over het werken in projecten en hoe de verantwoordelijkheden dan moeten worden vastgelegd, zijn instemming heeft. Tot slot wil ik wat de bijdrage van de heer Bilker betreft nog ingaan op rol van de Stichting Westerkerk. Hij heeft gezegd dat de stichting altijd bij de commissievergadering was in de voorbereidende fase, maar na de zomervakantie hebben wij ze niet meer gezien. Hij heeft gezegd dat de stichting ons altijd goed op de hoogte heeft gehouden, maar het daarna heeft laten afweten. Ik wil er op wijzen dat bij besloten commissievergaderingen de stichting natuurlijk niet aanwezig kan zijn. Bij de openbare commissievergaderingen heeft het bestuur van de stichting mij gevraagd of ik het wenselijk vond dat zij daar aan tafel zaten en ook eventueel op vragen zouden kunnen ingaan. Ik heb daarover gezegd dat het bouwproces heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijk heid van de gemeente en om te voorkomen dat er enige onduide lijkheid zou bestaan over wie waarvoor verantwoordelijk was, heb ik het bestuur van de stichting gezegd dat het mij niet verstandig leek als zij ook achter de tafel zouden plaatsne men bij de commissiebehandeling. Dus als de commissieleden liever hadden gezien dat zij daar wel waren geweest dan kunnen zij mij dat verwijten en niet het bestuur van de stichting. (De heer Bilker: Ik bedoel het heel simpel. Men was niet op de publieke tribune aanwezigIk ben het met de wethouder eens dat zij niet aan tafel moeten zitten om vragen te beantwoorden, maar het gaat zuiver om de belangstelling over en weer.) Ik heb de indruk dat er van de kant van de stichting een heleboel belangstelling is voor een heleboel zaken die hier gebeuren, maar misschien kunnen zij wel op een andere manier aan de informatie komen, als op de publieke tribune zitten bij commissievergaderingen. (De heer Bilker: De wethouder hoeft de stichting toch niet te verdedigen?Ik 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 29