gemakkelijk om te reageren. Te meer omdat u eigenlijk alle maal zich bezig gehouden hebt met het geven van een aantal beschouwingen rondom het thema "Bestuurlijke Vernieuwing". Ik zal proberen er dan ook maar een beschouwing tegen aan te zetten die niet zal strijden met wat u gezegd hebt, maar die misschien toch wel wat andere invalshoeken belicht. Het is geenszins zo dat deze startnotitie een panacee is voor de bestuurlijke problemen. Terecht is door de heer Den Oud sten de opmerking gemaakt dat er veel meer vernieuwingspro cessen zijn. Hij heeft er ook een aantal van genoemd, de sociale vernieuwing, bestuurlijke vernieuwing, stadsvernieu wing, de bestuurlijke organisatie, het organisatieproces. Daar wordt nu een gereedschapkist aan toegevoegd, die een aantal hulpmiddelen aanreikt die wellicht dienstig kunnen zijn om de relatie met de burgers wat te verbeteren. Het is niet alles en het is ook niet zo - de heer De Beer heeft in die richting een reactie gegeven - dat wij met iets volstrekt nieuws te maken hebben, zij het dat het wel iets is dat gedateerd is in de tijd, het hele verschijnsel van wat de één een crisissituatie noemt en waar de ander een wat minder vergaand oordeel over heeft. Er zijn vaker veranderingsprocessen in de maatschappelijke samenleving te bespeuren geweest. Ik herinner u aan het tanen van het verenigingsleven na de komst van de televisie. Dan zie je een geweldige dieptepunt en dan komt er op een zeker moment een zeker herstel. Het doet mij denken aan het beeld dat ooit een adviseur van een aantal achtereenvolgende minis ter-presidenten heeft gehanteerd in een lezing, toen hij zei: "Er zijn ineens ontwikkelingen in de samenleving die een golfbeweging tot stand brengen, het begint met een klein rimpeltje op het water en naar gelang te tijd verstrijkt laaien de golven steeds hoger op. Er komt zelfs een moment dat niemand meer precies weet wie er eigenlijk over begonnen is. Als het dan zijn volstrekte hoogtepunt bereikt heeft, slaan de golven stuk in de branding, maar het laat altijd wat op het strand achter." Ik denk dat het hier ook zo mee is. Wij hoeven niet meteen in paniek te raken, maar aan de andere kant mogen wij de ver schijnselen ook niet bagatelliseren, want het zal maar zo zijn dat de ontwikkeling een kant uit gaat die wij niet willen. Daar zijn in de wereldgeschiedenis een aantal duide lijke voorbeelden van te vinden, ook binnen Europa. Vandaar dan ook dat het goed is dat je je er op instelt en zorgvuldig nagaat wat je zou kunnen doen. Er is een aantal uwer die hebben gezegd: het ligt ook op het terrein van de politiek, wij zullen ook als politieke partij en, als vertegenwoordigers van politieke partijen bij onszelf 20 en in onze organisatie te rade moeten gaan wat de meest adequate manier van opstellen in dit proces is. Wij worden de laatste tijd vergeven van de beschouwende artikelen. Ik pik er een paar recente uit. Bestuurlijke vernieuwing - dat gaat dan over Rotterdam in het managementsnummer van Binnenlands Bestuur - houdt in dat de trap van boven af wordt schoon ge veegd, minder wethouders - dit duidt niet op het huidige college dat zal u verder duidelijk zijn - minder commissies, minder bestuur en beleid, veel minder vergaderingen. Een andere benadering is: moet je er op uit zijn om de verte genwoordigende democratie zo te concentreren op een verster king van de positie van de raad als wij in Nederland veelal doen? Moet je de functie van de raad als medebestuurder accentueren of moet je veel meer kiezen voor een functie van de raad als volksvertegenwoordiging? In die context heb ik ook al eens eerder een artikel geci teerd, want ik moet ten slotte alle politieke vrienden een beetje aan hun trekken laten komen, van de hand van de heer Van Mierlo. De heer Van Mierlo heeft gezegd: "Wat doen wij nu eigenlijk, vertegenwoordigen wij nu onze partij of zijn wij vertegen woordigers van de kiezer?" Ik doe geen uitspraak, wat ik wel doe is aangeven dat er een aantal spanningsvelden te signaleren zijn, waar wij toch moeten proberen met elkaar op een verstandige manier mee om te gaan. Het aardige van de democratie is dat er één keer in de vier jaar verkiezingen worden gehouden. Wij kunnen er wel ongeveer veilig op koersen dat u volgend jaar tot over de oren zit in de voorbereidingen van de verkiezingen die een jaar later gaan plaatsvinden. Dat u dan bezig bent met het formuleren van verkiezingsprogramma's en dat u dan voor de noodzaak staat om eens te kijken hoe je nu - ook in die politieke lijn - met de signalen uit de samenleving omgaat en hoe je pro beert daar zo goed mogelijk op in te spelen. Ik denk dat ik deze beschouwing naast die van u zou willen leggen. Nu is de verleiding heel groot om op alle onderdelen in te gaan, maar wij hebben de meeste onderdelen ook al uitgebreid in de Commissie Algemene Zaken gehad. Ik ga die verleiding weerstand bieden, te meer omdat het veelal een weergeven van meningen en intenties is, minder dan het stellen van concrete vragen. Ik wil mij dan ook beperken tot een paar kantteke ningen die ik in de marge zou willen zetten. Als de kwaliteit van de dienstverlening genoemd wordt, zegt de heer Den Oudsten, moet je voortdurend de vinger aan de pols houden. Dat is terecht, wij zijn blij dat - reagerend 21

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 11