Wat wij heel goed vinden aan de hele ontwikkeling die gaande is, is dat er vanaf het allereerste begin goed overleg is geweest met alle schoolbesturen, dat er tot nu toe in consen sus afspraken zijn gemaakt. Het enige probleem dat er op dit moment in die hele discussie nog ligt is het verhaal over Wirdum. Ook wij vinden het van belang dat het streven er vooral op gericht moet worden dat er een samenwerkingsschool tot stand komt in Wirdum. Als je kijkt naar de criteria vinden wij ook dat spreiding het belangrijkste criterium is. Wij vinden het ook van groot belang dat wij zo lang als maar mogelijk is de scholen op de dorpen in stand moeten houden. De vraag of er nieuwe ontwikkelingen over Wirdum zijn te melden, is reeds gesteld. Mevrouw Vlietstra (weth.Voorzitter, eigenlijk alle spre kers hebben ingestemd met het voorstel zoals wij dat als college hebben gedaan. Dat was ook al in de commissie het geval, dus wat dat betreft hoeven wij, denk ik, de discussie niet nog een keer over te doen. Waar ik mij van harte bij aan zou willen sluiten is de opmer king die door verschillende sprekers is gemaakt dat wij er tot nu toe in geslaagd zijn om niet alleen binnen de politie ke partijen - althans hier in de raad - overeenstemming te krijgen over welke weg de beste is als het gaat om het terug brengen van het aantal scholen, maar dat het tot nu toe ook gelukt is om daarover zowel met de GMR als met de scholen als ook met de schoolbesturen van de andere scholen in Leeuwarden overeenstemming te krijgen. Ik denk dat dat een heel goede basis is om de twee fase in te gaan. Waarbij ik het meteen met mevrouw Garms eens ben dat die tweede fase aanmerkelijk moeilijker, ingewikkelder zal worden dan de eerste fase. Dan komt het inderdaad aan op het maken van vaak pijnlijke keu zes, hoewel die voor een deel al gemaakt zijn en ook hier vanavond door alle fracties nog eens zijn uitgesproken, waar het gaat om de dorpen. Want toch iedereen hier zegt, je zult tot het uiterste moeten proberen om in ieder geval in Goutum, Lekkum en Wirdum een school overeind te houden. Dus in die zin hebben wij de eerste stap al gezet. Het is inderdaad een operatie die ingezet is door het rijk. Mevrouw Dikken zei net al: het is hèt item van de jaren negentig en ook het basisonderwijs ontkomt er niet aan. Ik zou er overigens op willen wijzen dat dit ook z'n positie ve kanten heeft. Het betekent dat op het moment dat je wat meer leerlingen op een school hebt je ook een aantal moge lijkheden extra hebt. Dus er zitten twee kanten aan het 36 verhaal. Het betekent bovendien dat wij nu de mogelijkheid hebben om met de gemiddelde schoolgrootte eigen beleid te voeren. In het verleden moesten wij voortdurend proberen om de scholen boven de 100-norm te houden, lukte ons dat niet dan waren wij gedwongen ofwel te sluiten ofwel tot inwissel- beleid over te gaan. Dus in die zin is het niet alleen maar kommer en kwel. De vraag is gesteld naar de situatie rond Wirdum. Het zal duidelijk zijn dat ook het college er voorstander van is om te proberen in Wirdum één sterke basisschool te creëren. Dat zal dan een school moeten zijn op samenwerkingsbasiswaarbij de openbare en de bijzondere school samengaan. Op dit moment kan ik daar niet meer over zeggen dan ook in de commissie aan de orde is geweest. Het bestuur van de school in Wirdum beraadt zich nog. Ik neem aan dat zij daar binnenkort wel een keer mee klaar zullen zijn en dat zij ons dan inderdaad kunnen laten weten wat de uitkomst van dat beraad is. Tot op dit moment heeft mij die uitkomst niet bereikt. Zodra dat het geval is, mocht dat nog voor de zomervakantie zijn, denk ik dat het goed is dat wij daar de commissie nog even van op de hoogte stellen. Desnoods moet dat maar even schriftelijk. Echt nieuwe punten zijn niet aan de orde gekomen. Ik heb begrepen dat alle fracties ook instemmen met de criteria zoals wij die geformuleerd hebben, waarbij spreiding het belangrijkste criterium is. Het criterium perspectief is toch in een wat ander daglicht komen te staan. Het is voor wat het openbaar onderwijs be treft straks belangrijker dat je op alle scholen probeert een zo groot mogelijk aantal leerlingen te hebben, omdat daarmee de totale situatie gediend is. Het wordt iets minder belang rijk zolang je niet onder wettelijke minima zakt om per school aan bepaalde normen te voldoen. Dus dit criterium heeft een andere lading dan het in het verleden had. Bij het criterium van de bijdrage die de school levert aan het landelijk en lokaal onderwijsbeleid, zo begrijp ik, sluit ook de CDA-fractie zich nu aan, zij het niet op basis van inhoudelijke instemming, maar op grond van het feit dat de raad daar in het verleden al een besluit over heeft genomen. Ik ben daar op zich gelukkig mee, omdat wij dan ook unaniem en eensgezind verder kunnen werken op basis van deze crite ria. Op hoe wij precies het vervolg gaan aanpakken, zijn wij op dit moment nog aan het studeren. Ik heb al wel tegen het Dagelijks Bestuur van de GMR en de directeuren, maar ook tegen bijvoorbeeld de afdelingen van VOO, gezegd dat wat mij betreft wij moeten proberen om net als in de eerste fase 37

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 19