treden tot het Klimaatverbond volledig. Na ambtelijke voor
stellen om eerst niet te ondertekenen en daarna met een
voorbehoud, zijn wij blij dat het college op aandrang van de
commissie en de milieu-organisaties de raad nu voorstelt
zonder voorbehoud het Klimaatverbond binnen te komen.
Het kostte enige moeite om de wethouder van Milieu ervan te
overtuigen dat je je niet vooraf al te zeer moet laten af
schrikken voor eventuele problemen bij de uitwerking van de
doelstelling om de C02 uitstoot te halveren. Wij onderschat
ten zeker niet dat deze doelstelling moeilijk is, maar hij is
nu meer dan ooit noodzakelijk, om èn het broeikaseffect tegen
te gaan èn de ontwikkelingslanden enige ontwikkelingsruimte
te geven. Door zelf een stapje terug te doen worden de ver
schillen met de ontwikkelingslanden iets kleiner. Dat is wat
het Klimaatverbond eigenlijk betekent.
De PAL/Groen Links-fractie verwacht concrete voorstellen ter
uitwerking van dit besluit bij het MUP 1993. Dat gaat voor
ons iets verder dan wat er eigenlijk nu in het besluit ver
woord staat, het besteden van aandacht aan de consequenties
van het Klimaatverbond. Wij vinden dat iets te vrijblijvend.
Wij denken dat de prioriteitsstelling binnen het MUP zal
moeten worden aangepast. Dat is de belangrijkste inbreng van
onze kant.
De heer Greving: Mijnheer de voorzitter, de voorzet van
Milieudefensie om als gemeente Leeuwarden toe te treden tot
het Klimaatverbond komt uiterst sympathiek over. De na te
streven doelen liggen ook geheel in de lijn van de beleids
voornemens die nationaal en gemeentelijk zijn vastgesteld.
De vraag rijst waarom dan toch toetreding tot het Klimaat
verbond nodig is. Bij nauwkeurige lezing ontdekken wij dat
Milieudefensie niet tevreden is met de doelstelling die
bestuurlijk is aanvaard door het NMP+ en ons eigen Milieuplan
en het MUP, zoals wij dat onlangs hebben vastgesteld.
De schoen wringt bij de doelstelling van het terugdringen van
de C02-uitstoot. De tekst van het voorstel van Milieudefensie
voor het Klimaatverbond is bepaald niet duidelijk. Er wordt
gesproken over C02-emissie zonder vermelding: ten gevolge van
verbranding van fossiele brandstoffen. De totale uitstoot van
C02 door de natuur en verbranding te zamen is veel groter dan
alleen van verbranding. Daarom zou terugdringing van de COz-
emissie in z'n totaliteit een ecologische ramp veroorzaken.
Aannemende dat Milieudefensie onder C02-emissie verstaat
alleen ten gevolge van verbranding van fossiele brandstoffen,
dan nog wijkt de genoemde doelstelling aanzienlijk af van die
in het Nationale Milieubeleidsplan plus en het Milieu Uitvoe
ringsprogramma. Laatstgenoemden hebben als doelstelling
64
gekozen een vermindering van 3 a 5% in het jaar 2000 en een
vermindering daarna van 1 a 2% per jaar. In 2010 een totale
reductie van ca. 20%. Een halvering door gedwongen reductie
wordt niet eerder haalbaar geacht dan in het jaar 2100.
Milieudefensie wil dit doel reeds in 2010 bereiken, zowaar 90
jaar eerder.
C02 is een gas dat rijkelijk in de natuur voorkomt en heeft
een uiterst belangrijke functie in de koolstof-kringloop. Het
wordt door planten opgenomen die er zuurstof voor teruggeven.
Planten kunnen weer gegeten worden en mens en dier ademen
weer COj uit. Tegelijk draagt koolzuurgas ook bij aan de
opwarming van de atmosfeer te zamen met waterdamp door inge
straalde zonnewarmte vast te houden. Zonder dit effect zou
leven op aarde niet goed mogelijk zijn. De temperatuur zou
gemiddeld -18 graden zijn tegen nu +15 graden. Maar door
toegenomen gebruik van +ossiele brandstoffen en door kap van
regenwoud waardoor minder COj wordt opgenomen uit de lucht,
is de hoeveelheid COj in de lucht nu ongeveer met 25% geste
gen ten opzichte van waarden 100 jaar geleden. Dat brengt
theoretisch een kleine temperatuurstijging met zich mee
waarvan de omvang nu wordt geschat op ca. 0,3 graden sinds de
vorige eeuw. Het is echter niet goed vast te stellen, omdat
de zonne-activiteit zorgt voor grotere schommelingen. De
aarde beschikt via de koolstofkringloop over een regulerend
terugkoppelingsmechanisme. Dat het momenteel warm is heeft
niets met het broeikaseffect te maken.
Deze wat lange inleiding, mijnheer de voorzitter, heb ik no
dig om de invloed van COj-emissie op het broeikaseffect in
het juiste daglicht te plaatsen. Wetenschappelijk is er
weinig met zekerheid bekend. U hebt daarover ook kunnen lezen
in het artikel in Elseviers Weekblad van 20 juni 1992 onder
de titel "De volksverlakkerij van Rio; hoezo consensus over
het broeikaseffect".
Helaas worden wij ook zo nu en dan opgeschrikt door onheils
profeten als het gaat om ons milieu. Tijdens de Golf-oorlog
hoorden wij berichten dat het klimaat op aarde gigantisch
verstoord zou worden door brandende oliebronnen. Wij horen er
nu niet zo veel meer van. Het is toch gelukkig meegevallen.
Dat wil niet zeggen dat wij niet alert moeten zijn.
Maar om nu al onze milieu-inspanningen in te zetten op terug
dringing van de C02-emissie vraagt om een concretisering en
een invulling van de consequenties, de PAL-fractie heeft daar
al op gewezen. In de rapportage aan de Tweede Kamer van
4 september 1991 betreffende de klimaatverandering wordt ge
steld dat Nederland werkt aan een vooruitstrevend maar even
wichtige benadering van het terugdringen van de C02-emissie
door het NMP+. Alleen gezamenlijke internationale inspanning
zal tot effect kunnen leiden.
65