die afweging maken en wij zijn tot de conclusie gekomen dat wij dat er niet voor over hebben. Als de raad daar anders over denkt, kan zij een uitspraak via de motie uitlokken, maar dan zal zij daar toch naar mijn idee een prijskaartje aan moeten hangen, want anders schept zij verwachtingen die later weer tot teleurstellingen moeten leiden. (Mevrouw Garms: Dat is overigens wel vaker vertoondHet Bureau So ciale Raadslieden is ook zonder prijskaartje overgeheveld van Projecten Mensen Zonder Werk naar het Sociaal-Cultureel ProgrammaDat was een motie ondersteund door onder andere de eigen fractie van de wethouder.) Als je aangeeft dat je dekking moet vinden in...., dan is dat de opdracht, maar dat is nu open gelaten. De ondertekenaars van de motie hou den dierbare verhalen over het vrijwilligerswerk, waar op zich best ook wel wat voor te zeggen is, alleen op het mo ment dat daar financiële consequenties aan moeten worden verbonden, lees ik dat niet in het voorstel. Mevrouw Garms heeft nog een aantal opmerkingen gemaakt waar ik in eerste termijn vergeten was op in te gaan. Mijn excu ses daarvoor. Zij heeft gezegd, de problematiek of hoe je dat ook maar noemen wilt van het loslaten van oormerken wanneer de Wet sociale vernieuwing wordt aangenomen, is iets dat wij apart zouden moeten bediscussiëren. Ik denk dat dat ongetwijfeld zo zal zijn, maar wanneer die wet in werking is getreden zal ongetwijfeld die discussie gevoerd worden. Wat er denk ik aan de hand is, is dat wij het op dit moment wenselijk hebben geacht over een aantal jaren uitspraken te doen over de invulling van de werksoort PMZW, ook vanuit de financi ële optiek. Dan kun je naar mijn idee niet anders dan daar een standpunt in bepalen. Ik constateer dat mevrouw Garms dat standpunt niet deelt, maar met het college de andere fracties van deze raad wel. Mevrouw Garms heeft zich ook afgevraagd wat er met het per soneel gebeurt. Dat is op zich toch wat een theoretische discussie, in die zin dat de gemeenteraad per jaar een be groting vaststelt en per jaar (en niet langer dan dat) de gelden toekent aan verschillende activiteiten. Dat betekent dus ook dat diezelfde gemeenteraad, als zij daarvoor kiest, in een daaropvolgend jaar daar veranderingen in aan kan brengen. Wat dat betreft kan, als ik het formeel benader, een instelling nooit bepaalde rechten ontlenen aan het feit dat zij voor een bepaalde bijdrage op de gemeentebegroting staat. Het jaar daarop is de raad, die er dan zit, geheel vrij om zelf een begroting vast te stellen. Dan heeft mevrouw Garms aangegeven dat de Vrijwilligers 26 Vacature Bank nu f 80.000,kost en gesuggereerd dat ik daar zomaar f 20.000,bij optel. Dat is niet zo, ik heb gezegd dat er direct toe te rekenen kosten aan de Vrijwil ligers Vacature Bank zijn, maar dat aan de activiteit als zodanig huisvestings- en overheadkosten gekoppeld moeten worden in termen van leiding geven, administratie etc. Dan is het niet reëel om te denken dat je er met dat bedrag bent. Dus als je kijkt naar wat er nu aan directe en indi recte kosten aan verbonden zijn, weet ik dat niet exact maar zal dat in de buurt van f 1 ton liggen. Ik heb ook wat moeite met de constatering van mevrouw Garms dat, nu wij die beleidsombuiging hebben voorgesteld, wij niets meer doen voor vrijwilligers. Er wordt ook door som mige sprekers de suggestie gewekt alsof er geen vrijwilli gers meer kunnen functioneren. Ik denk dat je zult moeten constateren dat er een heleboel mensen op vrijwillige basis werkzaamheden verzetten buiten de Vrijwilligers Vacature Bank om. De Vrijwilligers Vacature Bank speelt best een positieve rol in dat veld, denk ik. Ik heb ook aangegeven dat er een aantal ontwikkelingen zijn die mij en het college tot de overtuiging hebben gebracht dat de rol van de Vrijwilligers Vacature Bank wat dat be treft af zal nemen. Tegen die afweging en de financiële taakstellingen waarvoor wij nu eenmaal staan, zijn wij tot dit besluit gekomen. Dit is ook het antwoord op de voorstelling van zaken zoals de heer Burg die gegeven heeft. Het is dus naar mijn idee een afweging waar een aantal relevante zaken een rol spelen en waarbij het niet zo zwart-wit is dat wij helemaal niets meer voor vrijwilligers doen. De heer Biemans heeft aangegeven dat de CDA-fractie van mening is dat je met de motie de taakstelling aantast en dat zijn fractie dat niet ondersteunt. De heer Den Oudsten heeft ook aangegeven dat naar zijn idee het aannemen van de motie betekent dat het probleem wordt verschoven naar de toekomst, wat althans de financiële kant van de zaak betreft. Hij geeft aan dat de PvdA-fractie de motie niet zal steu nen, hetgeen ook het college ten sterkste ontraadt. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. Ik breng eerst in stemming de motie. De motie ingediend de heer Hoogeveen van de D66-fractie, 27

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 14