De Voorzitter: Aan de orde is Reorganisatie van de Dienst Brandweer Mevrouw Waalkens: De reorganisatie bij de Dienst Brandweer is niet een nieuw punt, dit is al eerder aan de orde geweest om daarover te brainstormen. Nu ligt hier een voorstel waar ook een financieel plaatje bij is gevoegd. Inmiddels is een deel van het invoeren van de vrijwilligers bij de Brandweer aan de gang. En wat wij al vreesden op het gebied van teruggang van service en de veiligheid van de burgers ten aanzien van de duikersploeg, is uit al gebleken. Het is al een keer voorge komen dat niet twee duikers naar een ongeluk konden waarbij een auto onder water lag. Ik denk dan ook dat dit niet als een incident moet worden gezien, maar als iets dat wij de komende jaren tegemoet moeten gaan zien. Dat toch de dien sten, die de Brandweer zou moeten verlenen, teruggaan. Wij vinden dat onaanvaardbaar. Daarnaast is er ook nog het werkgelegenheidsaspect. Deze bezuinigingen op de Brandweer staan in een schril contrast met de moeite en de financiën die wij ons getroosten om werkgelegenheid binnen te halen. Dan nog de financiering op zich. Om eerst ruim f 1 miljoen te activeren tot verwacht mag worden dat dit uiteindelijk zal kunnen worden terugverdiend: ik heb dat vaker in deze raad gehoord. Ik hoef maar een project als de stadsverwarming te noemen, daar werd ook gezegd dat dat zich weer terug zou ver dienen. Zo zijn er nog wel meerdere projecten te noemen. Wij vinden het onverantwoord om nu al te teren op een toekomst waarin je denkt, verwacht, hoopt, dat je het zult kunnen gaan terugverdienen Wij zijn dus tegen dit voorstel. De heer Oreving: Mijnheer de voorzitter, een aantal aspecten van dit voorstel wil ik toch nog even belichten. Ik moet zeggen dat wij voorstander zijn van de invoering van vrijwil ligers bij de Brandweer. Wij zijn ook ingenomen met het feit dat zich op dit moment voldoende vrijwilligers hebben gemeld. Waar wij wat moeite mee hebben in het voorstel is de behande ling zoals die eigenlijk niet in de commissie is geweest, omdat de stukken daar te laat waren. Daarna kon er schrifte lijk gerapporteerd worden. Ik heb daar geen gebruik van gemaakt, ik dacht er komt nog een behandeling in de raad. Ik heb wat moeite met de investering in een nieuwe spuitwagen en ook om op dit moment al de investering te doen in de post 20 Noord. Waarom? Wij zitten met een wat moeilijke financiële situatie. Uit het rapport zoals dat gemaakt is voor de reor ganisatie is niet direct gebleken dat er ten behoeve van de vrijwillige brandweer ook een nieuwe spuit aangeschaft moest worden. Voor de meeste dingen geldt dat wanneer je iets moet Ieren je dat beter op een oude fiets kunt doen. Dat is mis schien toch een reden om eens te kijken of wij voor de vrij willige brandweer, zo lang zij niet operationeel zijn maar in de opleidingsfase verkeren, het op een andere manier moeten gaan oplossen dan met een dure spuit waarop toch fors afge schreven moet worden. Ten aanzien van de post Noord wou ik deze opmerking doortrek ken. Het is zo dat de opleiding van de vrijwillige brandweer op de kazerne aan de Aldlansdyk zal gaan plaatsvinden. Daar vindt dat ook plaats voor de overige vrijwillige brandweer lieden uit de regio. Aangezien ik begrepen heb dat pas over drie jaar deze ploeg operationeel zal zijn, kan ook deze investering, dacht ik, aanzienlijk uitgesteld worden en had die niet op deze manier overhaast in deze raadsvergadering aan de orde behoeven te komen. Ten aanzien van de dekking van het geheel ben ik van mening dat dit nogal een zware wissel trekt op de toekomst. Pas vanaf 1997 zullen er wellicht beoogde bezuinigingen haalbaar blijken. Tot die tijd moet het geactiveerd worden met het renteverlies. Tegen die achtergrond zou ik er voor willen pleiten om de nieuwe spuit vooralsnog niet aan te schaffen en ook te kijken of wij de post Noord niet wat kunnen temporise ren De heer Heere (weth.Voorzitter, de opmerkingen van mevrouw Waalkens vatte zij aan het eind van haar betoog min of meer kernachtig samen als een soort stemverklaring: "Wij zijn tegen dit voorstel". Ik kan nog wel een poging wagen om haar te overtuigen van het betere van voorstemmen, maar aangezien ik ook al enige malen in de commissie met haar fractievoor zitter hierover uitvoerig van gedachten heb gewisseld en hij ook voortdurend tot die conclusie is gekomen, neem ik aan dat dat verder onbegonnen werk is en neem dat verder maar voor kennisgeving aan als een stemverklaring van haar kant. Wat de duikers betreft wou ik toch wel de opmerking maken dat er inderdaad een zekere teruggang in dienstverlening plaats vindt en dat het college, overigens na de commissie daarvoor uitvoerig te hebben geraadpleegd en daarvoor in meerderheid het groen licht gekregen hebbende, daartoe nu heeft besloten. Ik denk dat het grote voordeel voor de Brandweer daarvan is dat de verantwoordelijkheid die aanvankelijk voortdurend op 21

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 11