gen, het is ook een kwestie van ombuigen. Voor een deel is het een kwestie van nieuw beleid voor oud beleid. Wij consta teren dat dat soort voorstellen pas effectief wordt op ter mijn. Je kunt niet in 1992 besluiten nemen waarvan het effect op 1 januari 1993 zal ingaan. Daarom hebben wij gezegd, wij zullen deze voorstellen in delen moeten splitsen. Wij zullen een voorstel korte termijn moeten ontwikkelen waardoor er van uit kan worden gegaan dat de begroting 1993 in ieder geval sluitend wordt. Dat kan maar voor een deel door ombuigingen, door bezuinigingen. Dat zijn dan bezuini gingen waarvan wij verwachten dat ze in 1993 al effect zullen hebben. Vervolgens zullen wij een aantal noodmaatregelen nemen die er op neerkomen dat wij investeringen, waar door de raad inmiddels over is besloten, zullen moeten uitstellen, moeten opschuiven naar de toekomst. Ook in de onderhoudssfeer zal opgeschoven moeten worden en vervolgens zullen wij een selectieve vacaturestop instellen om te voorkomen dat wij in 1993 niet met een sluitende begroting komen. Dan gaat vervolgens het tweede deel van deze operatie in werking. Het college is voornemens om daar in december a.s. al daadwerkelijk mee te beginnen. U bent dan overigens al geïnformeerd over op welke lijn het college daarmee zit. Dat kan dus ook deel uitmaken van de discussie in december. Dat gaat als volgt. Allerlei onderzoeken en allerlei mogelijkheden die naar voren zijn gebracht om te onderzoeken en om na te gaan of er bezui nigd of omgebogen moet worden, moeten vervolgens worden onderzocht. Het beleidsplan zal met een stelpost om te buigen taakstelling sluitend worden gemaakt. Vervolgens zal in het voorjaar van het komend jaar getracht worden voorstellen te ontwikkelen die voor de lange termijn de zaken ombuigen. (De heer Brinks: De wethouder zegt dat er een aantal dingen zijn die in december a.s. behandeld moeten worden. Dat is nu juist ook de kritiek die wij geleverd hebben. De kritiek gaat er om dat er een opeenstapeling is van een aantal zaken waar in december over beslist moet worden. De wethouder zegt net, de voorstellen voor de bezuinigingen waar het college aan denkt, de lijn waarop het college zit, zal duidelijk zijn in decem ber a.s. en zal dan ook meegenomen kunnen worden in behande ling van de begroting van 1993. Dat is nu juist de essentie van de kritiek die wij hebben, op het moment dat wij niet ruimschoots de tijd hebben om zelf als fracties na te kunnen gaan wat de consequenties zijn van allerlei voorstellen kunnen wij eigenlijk net zo goed niet over allerlei conse quenties praten, want wij weten het dan niet.) Ik begrijp dit niet zo heel goed, want het is toch gebruikelijk dat jaar lijks het beleidsplan en de begroting worden aangeboden aan de raad. De laatste tijd gaan die inderdaad gepaard met 12 herwaardering en ombuigingsvoorstellen. Ook dat gaat nu gebeuren, zij het dat wij, denk ik, dit jaar meer tijd hebben dan andere jaren. Wij gaan immers een korte termijn operatie inzetten, waarbij je gericht op de begroting 1993 eigenlijk alleen een keuze moet doen uit investeringen en uit getempo riseerd onderhoud. Vervolgens gaan wij praten over de lange termijn, waarbij wij dan ook nog het voorjaar 1993 kunnen benutten. Het zal u duidelijk zijn, voorzitter, dat ik het met de interventie van de heer Brinks en het naar voren gebrachte van de heer Heins niet eens ben. De heer Greving heeft gezegd dat de situatie noopt tot maat regelen. Ik ben het daarmee eens. Daarom is het college ook met deze voorstellen gekomen, de discussie korte en lange termijn. Hij pleit er voor om de tering naar de nering te zetten. Er komen voorstellen om inderdaad te zorgen dat op termijn de situatie weer beheersbaar wordt en financieel gezond. Hij is wat beducht voor de prioriteitenkeuze die de raad doet. Ik kan hem zeggen dat op dit moment in onze voor stellen de prioriteitenkeuze is meegenomen. Wij hebben ruimte geschapen voor het maken van keuzes. Het zal niet eenvoudig worden, zegt de heer Greving. Dat ben ik met hem eens. Ik denk dat het inderdaad een bijzonder zware klus wordt die veel daadkracht vraagt. Ten slotte heeft hij als lichtpuntje de extra middelen die wij ontvangen voor de Frieslandhal genoemd. Ook dat ben ik met hem eens, zij het dat dat nu niet direct bijdraagt aan het sluitend maken van de stukken zoals die hier liggen. Daarvoor waren nog geen zaken geraamd. De heer Bakker heeft gememoreerd dat wij voor de achtste keer bezuinigen. Ik denk dat dat juist is. Ik heb dat niet nage gaan, maar als hij dat zegt zal dat ongetwijfeld het geval zijn. Hij zegt dat hij de afgelopen jaren altijd al gesteld heeft of alles te betalen was, met name de investeringen. Daar kun je natuurlijk achteraf gemakkelijk verhalen over hebben, maar op het moment dat die investeringen er kwamen waren daar sluitende begrotingen bij en die waren reëel sluitend. Ik denk ook dat als straks de overzichten van onze financiële stand van zaken worden verkregen, daaruit niet kan worden opgemaakt dat investeringen, zoals die in het verleden zijn gepleegd, de oorzaak zijn - en dan specifiek de oorzaak zijn - van de problemen waar wij in zitten. Het grote bedrag dat wij de raad gaan voorstellen om te buigen komt natuurlijk ook omdat wij nu eens een keer voor een periode van vier jaar bevrijd willen zijn van dit geheel. De heer Bakker zegt dat zij toch de indruk hebben dat een aantal investeringen worden gepleegd die niet zouden behoe ven. H_j noemt er dan een aantal. Ik neem daar kennis van. 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 7