lijk absoluut niet gebonden zijn aan het Collegeprogramma.
Wij hebben begrip voor de prioriteiten, maar het kan natuur
lijk niet zo zijn dat een prioriteit zo uitgelegd wordt dat
de verschillen zo groot worden dat sommige wijken eigenlijk
niets meer kunnen doen.
Wij steunen hetgeen mevrouw Dikken gezegd heeft. Het uit
gangspunt voor ons moet zijn dat wij de middelen inzetten
daar waar zij het meeste nodig zijn. Dat kan voor ons ook wel
eens inhouden dat dat wijken zijn die anders misschien hele
maal niets zouden krijgen.
De heer Koopaans (weth.): Voorzitter, mevrouw Dikken heeft
nog even gesproken over de invloed van de bezuinigingen. In
feite zijn wij het daarover eens, zij het dat bij de toepas
sing van het 1-2-4-8-systeem in zijn nieuwe zetting ook bij
de bezuinigingen de wijken waar dit het meest nodig is het
minst bezuinigen. Zo werkt het systeem nu eenmaal door.
Verder heeft zij gezegd dat ik er aan twijfel of haar fractie
het niet nodig zou vinden om mensen in achterstandssituaties
de meeste middelen te gunnen. Daar wil ik helemaal niet aan
twijfelen, alleen het handhaven van de bestaande SE-score
werkt daar wel aan mee, dat moet ik helaas constateren.
(Mevrouw Dikken: Je kunt het toch ook op een andere manier
doen?) Ik constateer dat de oude SE-score achterhaald is,
heel duidelijk en dat er grote verschuivingen zijn opgetre
den. Wij gaan dit jaar dan nog - als de motie wordt aange
nomen en daar ziet het naar uit - subsidiëren alsof er niets
veranderd is. (Mevrouw Dikken: Ja, voor één jaar nog.)
De heer Greving heeft nog gesproken over het overnemen van de
motie. In ieder geval is het zo dat de zaak natuurlijk terug
komt in de raad, mocht de motie worden aangenomen, om het
nieuwe voorstel voor te leggen en daar besluitvorming over te
plegen, want dat is de inhoud van de motie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Ik breng eerst in stemming de motie ingediend door mevrouw
Dikken.
Voor stemmen de leden van de PvdA-fractie met uitzondering
van de leden van het college, de leden van de WD-, PAL/Groen
Links-, het lid van de GPV/RPF/SGP- en de leden van de D66-
fractie. De motie is aangenomen.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 26.
46
Zonder hoofdelijk stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w. met de aantekening dat geacht moet
worden dat de inhoud van de motie in het voorstel moet zijn
verwerkt
Punt 27 (bijlage nr. 232).
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 28 (bijlage nr. 272).
De Voorzitter: Aan de orde is Voorstel tot het wijzigen van
de tarieven van diverse gemeentelijke heffingen met ingang
van 1 januari 1993.
De heer Heinz: Dit gaat over de wijziging van de tarieven van
de diverse gemeentelijke heffingen.
In een vijftal commissies zijn de tarieven voor volgend jaar
doorgesproken, dus kan ik hier volstaan met een aantal alge
mene opmerkingen.
Wij gaan akkoord met de voorgestelde tariefaanpassingen. Toch
nog twee punten. Eén algemene en één met betrekking tot de
afvalstoffenheffing.
Onze grootste zorg bij de tarieven is de betaalbaarheid voor
de lagere inkomens. In dit verband wijs ik ook op de nota
"Uitgangspunten voor het minimabeleid" welke aanstaande
woensdag in de Commissie Economische en Sociale Zaken aan de
orde komt. Onderwerpen als het kwijtscheldingsbeleid en het
instellen van een minimafonds komen daar verder ter sprake.
Ik zal daar nu niet verder op ingaan.
Van belang is bovendien het totale pakket aan vaste lasten
waar een bewoner van Leeuwarden mee te maken heeft. In dit
verband wijs ik op het overzicht dat is opgesteld van woon
lasten opgebouwd uit de OGB, rioolrechten en afvalstoffenhef
fing van de afgelopen jaren. Een poging om de financiële druk
van de lokale overheid op de portemonnee van de Leeuwarder
bevolking in beeld te brengen. Een stijging voor de eigenaar
bewoner volgend jaar met 8,3% en voor het eerst een verlaging
van een 5j% voor de huurder. Als wij echter de landelijke en
provinciale verhogingen erbij betrekken, krijgt ook de huur
der in Leeuwarden volgend jaar te maken met een verdere
stijging van de vaste lasten. Wij vinden dit verontrustend.
Het zou veel beter zijn als de overheden, rijk, provincie en
47