zaken van vorige jaren horen daar niet bij betrokken te worden. Zij vraagt vervolgens of er voor 25 januari 1993 in de Com missie Middelen een lijst kan worden geproduceerd waarop niet toegerekende kosten, zoals die tot nu toe bekend zijn, worden vermeld. Ik kan daar kort over zijn. De voorstellen zoals die er nu liggen daar zijn alle bekende kosten in meegenomen met uitzondering van - ik zeg dat nadrukkelijk want wij beschik ken nog niet over een produktbegroting - van overhead en dat soort zaken. Daar hebben wij op dit moment niet de middelen voor. Dat zou op termijn nog eens een keer kunnen komen. Dan heeft mevrouw Waalkens nog eens gesproken over de inhaal acties uit het verleden en gezegd dat het inhalen voor 1992 haar instemming heeft, maar voor 1991 niet. Ik neem daar kennis van. Logisch is het natuurlijk niet, maar als zij dat zo vindt is dat maar zo. Zij heeft vervolgens een motie ingediend over de toerekening van tussentijdse verhogingen van rijksvergoedingen. Vooral bedoeld zijn dan de loonstijgingen. Zij draagt het college op om de dienstbegrotingen bij tussentijdse verhogingen van rijksvergoedingen alleen aan te passen aan de eventueel geconstateerde loonstijgingen. Ik zit mij af te vragen of deze motie niet vreemd is aan de orde, want dit heeft in feite betrekking op de uitgangspunten voor het opstellen van een gemeentebegroting en niet op de aanpassing van belasting tarieven. (De Voorzitter: Het zit op de rand in ieder geval.) In zijn algemeenheid kan ik hier dus op zeggen dat ik nog graag eens in de commissie wil uiteenzetten, aan de hand van de notitie uitgangspunten die elk jaar in de commissie overi gens wordt vastgesteld, hoe wij komen tot de bijstelling van tarieven en welke bedragen worden meegenomen als het gaat om de nieuwe ramingen. Aan de motie zoals die hier ligt, heb ik bepaald gaan behoefte. Vervolgens heeft mevrouw Waalkens gesproken over het minima beleid en gezegd dat dat een apart onderdeel is en hier niet bijgehaald behoort te worden. Zij heeft daar ook het kwijt- scheldingsbeleid bij betrokken en ook daarvan heeft zij gezegd dat dit eigenlijk ten koste gaat van de tarieven zoals die worden vastgesteld. Daar heeft zij op zich gelijk in, maar het is een heel duidelijk besluit geweest dat in voorko mende gevallen bij de opbrengsten het deel dat wij nodig hebben om het kwijtscheldingsbeleid gestalte te geven werd geraamd en vervolgens de tarieven werden berekend. Dus op zich heeft mevrouw Waalkens wel gelijk, alleen dat is wel een vaste handelswijze naar aanleiding van een besluitvorming in deze raad geweest. Daar haalt zij dan de fraude met bij standsuitkeringen bijIk moet zeggen dat ik dat niet vind horen bij deze discussie. Ik denk dat dat er helemaal niets mee te maken heeft. 60 Mevrouw Waalkens heeft vervolgens een motie ingediend om de kwijtschelding in feite af te schaffen voor zover het gaat over de afvalstoffenheffing. Ik kan daarvan zeggen dat wij er juist heel ongelukkig mee zijn als college dat ons van rijks wege - en ik denk dat mevrouw Waalkens dat ook wel bekend is zo weinig ruimte wordt gegeven om inderdaad gestalte en inhoud te geven aan het kwijtscheldingsbeleid. Daarom komen wij op korte termijn ook bij de raad met een nieuwe nota Minimabeleid, waarbij wij zullen trachten om het verlies aan mogelijkheden daarin enigszins te compenseren. Het zal u duidelijk zijn voorzitter, dat ook deze motie geen support van het college krijgt. Dan heeft mevrouw Waalkens gesproken over de rioolretributie en over de methodiek om te komen tot een heffing. Zij zegt dat het op dit ogenblik een eigenaarsheffing is en het veel meer een gebruikersheffing zou moeten zijn. Zij heeft vervol gens gezegd dat de gebruikers immers ook gebruik maken van de riolen en daar net als eigenaren belang bij hebben. Er zit een aantal kanten aan deze motie, met name de principiële vraag of je nu een dergelijke belasting oplegt aan gebruikers danwel eigenaren. In de eerste plaats moeten wij, denk ik, constateren dat er geen eigenaar zal zijn die dit soort lasten niet doorberekend aan zijn huurder. Dat gebeurt vast, dus per definitie betalen de huurders natuurlijk mee in deze kosten. Dan kun je nog volhouden dat het gaat om een gelijk matig tarief en dat er geen differentiatie plaats vindt naar mate van het gebruik. Dat geef ik toe. In de tweede plaats is het, denk ik, technisch gezien niet zo eenvoudig om de zaak bij te stellen, want dan zou je inderdaad moeten gaan werken met gegevens van bijvoorbeeld de Waterleiding. Die heeft gegevens over het verbruik van water, want dat zou dan de grondslag moeten zijn. Wat je zeker tegen komt, vergeleken bij de huidige methodiek, is een aanmerkelijke verhoging van de perceptiekosten. Dus ook aarzel ik aangaande een motie van deze strekking. Ik wil mevrouw Waalkens wel toezeggen dat wij in de loop van 1993 deze zaken eens goed op een rij zullen zetten en in de commissie ter sprake zullen brengen. Maar een motie in de vorm zoals mevrouw Waalkens nu heeft ingediend, gaat mij op dit moment te ver. Mevrouw Tiemersma is begonnen te memoreren dat dit nu één agendapunt is en de vorige jaren drie of vier. Zij heeft zich afgevraagd hoe dat komt. Ik denk dat wij ons binnen de ambte lijke apparaat hebben afgevraagd waarom wij eigenlijk niet de zaak geknipt hebben, want dat is voor de behandeling wat handiger. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dat het volgend jaar weer gebeurt. Dan heeft mevrouw Tiemersma gesproken over de becijfering van de totale lastendruk, dat die in de hand wordt gehouden. Daar 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 31