is zij blij mee.
Zij heeft ook geconstateerd dat wij vorig jaar hebben gespro
ken over de toelaatbare hoogte en dat er toen van de zijde
van het college is geantwoord dat dat in feite politiek wordt
bepaald. Daarmee was zij akkoord.
Zij heeft gezegd dat er een notitie is toegezegd om te komen
tot een meerjarenraming daar waar het gaat om een aantal
retributies zoals afvalstoffenheffing en rioolrechten. Die
toezegging is gedaan en nog niet ingelost, ik erken dat. Ik
moet erbij zeggen dat waar het gaat om rioolrechten wij nog
hard werken aan een rioolbeheersplan dat het komend jaar naar
alle waarschijnlijkheid gereed zal komen. Dan kunnen wij ook
bekijken wat de jaarlijkse lasten zullen zijn en kunnen
vervolgens de meerjarenraming in kaart brengen.
Ten aanzien van de afvalstoffenheffing heeft mevrouw Tiemer-
sma ongetwijfeld kennis genomen van de fluctuaties die daar
het afgelopen jaar in zitten. Ik denk dat wij aan de hand van
het MUP en aan de hand van de OLAF tarieven en OLAF-begroting
kunnen komen tot een meerjarenraming. Wij zullen dat zeker
voor het komend jaar gaan proberen, zij het dat een meerja
renraming natuurlijk alleen zin heeft als er een zekere
stabiliteit in de ramingen zit en wij niet geconfronteerd
worden met nieuwe aanzetten die tot pieken aanleiding geven
in de tarieven.
Dan heeft mevrouw Tiemersma gesproken over het kwijtschel-
dingsbeleid en de stand van zaken daaromtrent. Ik heb gezegd
dat dat een zorgelijke ontwikkeling is, want het blijkt dat
wij steeds minder mensen kwijtschelding kunnen geven, mensen
die in de categorieën vallen waarvan wij in het verleden
zonder meer zeiden dat die voor kwijtschelding in aanmerking
zouden komen. Wij worden daarbij nog geplaagd door een tech
nisch probleem. Dat is dat met name de bestanden ook van de
rijksbelastingdienst op dit punt - en dat gaat dan om mensen
die twee keer achter elkaar kwijtschelding hebben gehad -
ernstig blijken te zijn vervuild. Dat geeft extra werk en
extra controle.
Dan heeft zij gevraagd hoe de rioolrechten in de hand te
houden zijn. Eén van de dekkingsmiddelen bij investeringen op
dat terrein wordt steeds genoemd het betrekken bij de heffin
gen voor de rioolrechten. Ik denk dat het goed is, mijnheer
Den Oudsten heeft daar ook naar gevraagd, dat wij in de
toekomst de daadwerkelijke repercussies voor de rioolrechten
aangeven als het gaat om dat soort investeringen. Dan weet de
raad meteen waar zij aan toe is. Maar het is elke keer wel
gebeurd. Elke keer als die voorstellen kwamen en de dekking
aan de orde kwam is erbij gezet dat dit betrokken zou worden
bij de nieuwe tarifering. Dat het dan achteraf wel eens wat
tegenvalt, kan ik mij voorstellen.
Dan heeft mevrouw Tiemersma ook nog gesproken over de percep
62
tiekosten. Zij heeft de ogb afgezet ten opzichte van andere
heffingen. Zij zegt: de ogb is dan relatief hoog. Daarin
heeft zij gelijk. Ik moet er wel bij zeggen dat ten aanzien
van met name de afvalstoffenheffing wij natuurlijk enigszins
meegaan met de Frigem en daarom relatief lage perceptiekosten
hebben.
De heer Den Oudsten heeft gezegd dat hij op zich akkoord is
met het voorliggende stuk. Hij heeft eigenlijk dezelfde
problematiek aangesneden die mevrouw Tiemersma heeft aange
sneden. Hij heeft gevraagd of wij met name als het gaat om de
rioolheffingen als wij investeringen doen niet meteen de
gevolgen daarvan voor ons kunnen krijgen. Ik denk dat wij dat
in het komende jaar moeten gaan doen.
Vervolgens heeft hij nog gesproken over de toepassing van de
methodiek "de vervuiler betaalt".
Ik neem aan dat collega Heere daar zo meteen nog even op
ingaat
De heer Greving heeft bij de bespreking van de ogb gezegd dat
wij eigenlijk niet zo consequent zouden omgaan met het al dan
niet toerekenen van positieve of negatieve afwijkingen. Ik
wil dat toch bestrijden. Ik denk toch dat wij in alle opzich
ten duidelijk zijn over welke percentages, vaak tienden van
percentages, er meegenomen worden om onze werkelijke prijs
stijging te halen. Als er een ontwikkeling is, en hij noemde
ondermeer de meevaller op kwijtschelding, dan geven wij ook
heel duidelijk aan wat wij daarmee willen. Dat het niet
gecompenseerd wordt, is een voorstel dat wij voorleggen aan
de raad, maar dat zien wij dan ook als een heel apart besluit
omdat wij dat geld willen reserveren voor dt komende nota
Minimabeleid. Daar hoeft de heer Greving het niet mee eens te
zijn, maar het gebeurt niet in het verborgene. In alle open
heid zeggen wij, het lijkt ons handiger om het zo te doen als
wij het nu voorstellen en om niet eerst tarieven te wijzigen,
lager bij te stellen en vervolgens met een voorstel te komen
en om de zaak te dekken nog eens een keer de tarieven te
verhogen. Daar heb ik in de commissie ook heel uitvoerig over
gesproken, dacht ik.
Dan heeft de heer Greving het bij de Legesverordening gehad
over een wonderbaarlijke verrekening. Hij heeft gezegd dat
het hem niet aan wil dat met name de periodieken 1% betref
fen. Wij proberen te komen tot een zo goed mogelijke toereke
ning van kosten en dat komt daarop uit. Ik denk dat dat ook
nog wel aan te tonen is, zeker als je het over een aantal
jaren beziet.
Vervolgens heeft de heer Greving gesproken over de parkeer-
ontheffingen. Ik heb van collega Timmermans begrepen dat hij
daar iets van zag zeggen.