kunt dekken. Punt 30 tot en net 38 (bijlage nrs. 268, 280, 281, 282, 283, 273, 275, 276 en 277) Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 39 (bijlage nr. 284). De Voorzitter: Aan de orde is Bestemming vrijvallende midde len als gevolg van toekenning van ESF-subsidie voor werkgele genheidsprojecten in 1990 en 1991. Mevrouw Tiemersaa: Eindelijk kunnen wij nu een definitief besluit nemen over de bestemming van de vrijvallende ESF- middelen. De CDA-fractie gaat akkoord met het voorstel om deze middelen te gebruiken om het begrotingstekort 1992 te dekken en daarnaast een gedeelte te storten in de algemene middelen. De werkgelegenheidsprojecten waarvoor deze subsi dies zijn aangevraagd, zijn daadwerkelijk uitgevoerd. De raad heeft al veel geld gestort in deze projecten, omdat wij het belangrijk vonden dat deze projecten doorgang vonden. Ook al was op dat moment nog niet bekend dat de ESF-middelen toege zegd zouden worden. Het inzetten van de ESF-middelen in werkgelegenheidsprojecten betekent op dit moment de inzet van nieuw beleid. Dat laat de financiële situatie op dit moment helaas niet toe, ook al geven wij hoge prioriteit aan het werkgelegenheidsbeleid. Wij vinden het daarom verantwoord dat de vrijvallende middelen voor 1990 en 1991 nu gebruikt worden om de slechte financiële toestand van de gemeente enigszins te verlichten. Deze storting maakt het mogelijk dat wij op andere terreinen nu minder hoeven te bezuinigen zonder dat de projecten waarvoor deze subsidies waren aangevraagd daar de dupe van worden. Mevrouw Garms: In de commissie hebben wij al aangegeven niet akkoord te gaan met het voorstel om de vrijvallende ESF- middelen her te bestemmen. Wij handhaven dit standpunt. Hoewel wij ons realiseren dat de financiële problemen van de gemeente groot zijn, vinden wij toch dat de vrijvallende ESF- middelen binnen hetzelfde kader bestemd moeten worden als waarvoor zij ook toegekend zijn. Het college en de raad heeft dat tot nu toe ook gevonden en de verwachting is dat het beleid voor de toekomst hier ook op gericht zal zijn. De situatie op de Friese of Leeuwarder arbeid-markt is helaas niet dusdanig gewijzigd dat de middelen niet goed besteed zouden kunnen worden, in tegendeel. Voor de duidelijkheid, als je kijkt naar het besluit, dan gaan wij niet akkoord met deel 2. Wat deel 1 betreft gaan wij akkoord, omdat wij het onverantwoord vinden om de jaarrekening 1990 weer overhoop te halen. Als wij akkoord gaan met deel 1 van het besluit, doen wij dat niet omdat wij vinden dat het voorstel op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, want in feite worden wij voor een voldongen feit gesteld en dat vinden wij er slecht aan. De heer Den Oudsten: Voorzitter, dit is hoop ik ook het slot stuk van een langdurige behandelingscylclus van dit voorstel, behandelen, uitstellen, weer behandelen, weer uitstellen. Niettemin, het gaat er in feite om dat wij in de raad de uitspraak hebben gedaan in het verleden dat als die gelden vrij komen je die aan werkgelegenheid moet besteden. Die uitspraak is niet voor niets gedaan, laten wij dat ook even vaststellen. Wij hebben daar ook bij gezegd, daarmee geef je ook op dat moment politiek inhoud aan de werkgelegenheids- doelstelling. Intussen zijn er een aantal zaken veranderd, waardoor je je kunt afvragen of je die uitspraak nog gestand kunt doen. Wij hebben in onze fractie daar ook uitgebreid over gesproken. Zoals bekend heb ik in de commissie een voorbehoud gemaakt. Wij hebben uiteindelijk besloten, sommi gen van ons overigens met buitengewoon veel moeite, om het collegestandpunt te volgen en om toch te kijken in hoeverre je bij de toezegging, die ook in het raadsstuk staat, in 1993 kunt kijken of je tot een wat structurelere kijk op de beste ding van gelden in het kader van de werkgelegenheid kunt komen Kortom voorzitter, wij gaan akkoord met het collegevoorstel. De heer Hoogeveen: Voorzitter, ten aanzien van de vrijvallen de middelen als gevolg van toekenning ESF-subsidie het vol gende. Het principe is storting in het werkgelegenheidsfonds waaruit de voorfinanciering ook heeft plaatsgevonden. In het kader van de herwaardering die wij op dit moment moeten voeren is het redelijk dat dit principe ter discussie gesteld wordt. Daarbij denk ik dat je twee criteria zult moeten hanteren. Ten eerste bevat het werkgelegenheidsfonds voldoen de middelen om het bestaande beleid te realiseren om je taakstelling ten aanzien van het creëren van arbeidsplaatsen te halen. Als je denkt dat dat niet het geval is, kan je ook nog eens kijken of de situatie op de arbeidsmarkt een vermin- 75

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 38