het terrein van sociale vernieuwing; bij het college scoren deze zaken volgens haar te laag. Ik herinner mij dat ik met de heer Brinks ook al eens een discussie heb gevoerd over wat nu sociale vernieuwing is en wat toch een beetje buiten dit kader valt. Dat is bijna een discussie over definities. Wij zijn het daar ook niet over eens, zo is vorig jaar gebleken. Ik merk dat wij het daar ook nu weer niet over eens zijn. Een aantal zaken die mevrouw Garms nadrukkelijk schaart onder sociale vernieuwing, scharen wij daar niet onder. Misschien dat wij bij de kerntakendiscussie, want die zal ongetwijfeld nog komen, die discussie wat concreter kunnen voeren op een aantal punten. In ieder geval is mijn opvatting dat de zaken die naar ons oordeel met sociale vernieuwing annex zijn, heel nadrukkelijk niet staan in de categorieën D en E, maar alle maal in de categorieën die daar boven zitten. Mijnheer Biemans heeft in feite gezegd, wat ons betreft - en dat heeft dan ook te maken met hoe wij gestart zijn - zijn wij meer dan tevreden. Hij heeft waardering voor burgers en ambtenaren. Bij dat laatste zou ik mij graag aan willen sluiten, voorzitter. Zijn oproep om door te gaan op dit pad is wat ons betreft aan het goede adres De heer Janssen (weth.)s Voorzitter, in de commissie heb ik aangegeven dat het 1000-banenplan vertraging in de uitvoering ondervindt. Dat heeft te maken met het feit dat de helft van de banen in het 1000-banenplan wordt gevormd door JWG-plaat- sen. En de instroming naar de JWG is lager als vorig jaar werd verwacht. Dat betekent dus dat wij dachten dat het 1000- banenplan in drie jaar vol zou stromen en dat het nu wat onzeker is of wij dat ook in drie jaar redden. Ik heb er tevens bij aangegeven dat wij van plan zijn begin volgend jaar, een jaar nadat met de invoering van het 1000-banenplan is gestart, een evaluatie van de stand van zaken van het 1000-banenplan op te maken. Het is natuurlijk ook de bedoe ling om die evaluatie in de commissie te bespreken. Het is misschien wel goed om hierbij op te merken dat het 1000- banenplan niet betekent 1000 uitkeringsgerechtigden minder, maar 1000 banen meer. Het aantal uitkeringsgerechtigden heeft ook te maken met de algehele conjuncturele situatie waarin wij zitten. Wat dat betreft merken wij nu al dat wij de prognoses bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal RWW uitke ringsgerechtigden ten opzichte van de tijd dat wij het 1000- banenplan maakten, nu al in negatieve zin moeten bijstellen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. 14 Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 9, 10, 11 en 12 (bijlage nrs. 248, 257, 263 en 254). Punt 13 (bijlage nr. 267). De Voorzitter: Aan de orde is Toekomst Frieslandhal. De heer Brinks: In diverse commissies is al een uitgebreide behandeling geweest over de toekomst en privatisering van de Frieslandhal. Ik wil dat hier niet weer overdoen. Wij kunnen ook voor het grootste deel akkoord gaan met de voorstellen zoals die door het college worden gedaan. Wij hebben nog wel een aantal vragen waar ik graag een antwoord op zou willen hebben. Ten eerste iets dat wethouder Heere in de Commissie Middelen heeft gezegd. Hij heeft gezegd dat de rapportage van de AVM spreekt over twee punten van kritiek, namelijk dat er een betere onderbouwing zou moeten komen van de meeropbrengsten van de nieuwe organisatie en dat er een visie-ontwikkeling voor de nieuwe onderneming zou moeten plaatsvinden. Kan het college hierover al iets meer zeggen? Heeft dat al plaats gevonden? Is daar al aan gewerkt en zo ja op welke manier? De volgende vraag gaat opnieuw over iets dat de wethouder in de Commissie Middelen heeft gezegd. In de rapportage van de advocaten Trip en De Goede wordt een opmerking gemaakt over de juridische structuur bij het faillissement. De wethouder zei toen, daar zullen wij nog het een en ander over moeten onderhandelen. Ik vraag mij dus af of die juridische struc tuur al gewijzigd is. Dan ten aanzien van de exploitatie en de gemeentelijke las ten. De rapportage en ook de raadsbrief spreken van goede vooruitzichten na aanloopverliezen in de eerste jaren. Wij nemen aan dat de aanloopverliezen door de nieuwe organisatie zelf gedragen zullen worden en gecompenseerd met eventuele latere winsten. Uitgangspunt zou volgens ons moeten zijn dat de lasten van de gemeente f 816.000,bedragen en dat er geen bijdrage in de exploitatie zal plaatsvinden, ook niet in de eventuele extra kosten die de bouw met zich mee zou bren gen. Wat dat betreft wil ik graag een toezegging van de 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1992 | | pagina 8