De heer R. Terpstra: Mijnheer de voorzitter, in de commissie hebben wij positief op dit bestemmingsplan gereageerd. Wij willen ook de aandacht vestigen op een aantal andere aspec ten. Ten eerste dat met dit bestemmingsplan afscheid genomen wordt van stedebouwkundige opvattingen uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig. Meanderende stratenpatronen en een zo groot mogelijke architectonische verscheidenheid maken nu plaats voor een heldere en strakke inrichtingsstructuur. Het is duidelijk dat daarbij de waterpartijen een belangrijke aantrekkingskracht zullen gaan uitoefenen. Daarmee heeft dit bestemmingsplan ook een marktgericht karakter. Er is immers vraag naar dergelijke woonlokaties nabij de centrale stad. Er wordt gestreefd om bewust aan die vraag te voldoen. De vraag naar een architectonisch en stedebouwkundig kwalitatief hoogwaardige woonomgeving speelt vooral bij de hogere en midden inkomens. Het aantrekken van die hogere en middeninko mens is voor Leeuwarden van groot belang. Enerzijds om de onevenwichtige bevolkingssamenstelling enigszins te herstel len en om in vervangingsbehoefte en doorstromingsmogelijkhe den te voorzien. Aan het bestemmingsplan ligt een hoogwaardig stedebouwkundig ontwerp ten grondslag. Met het ontwikkelen van dit plan is een gemeentelijk en misschien wel bovenge- meentelijk belang gediend. Hier ga ik heel nadrukkelijk op 1 in, want uit de vele bezwaren kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat dit juist niet het geval is. De bezwarencultuur zoals de voormalige Haagse wethouder Adri Duyvensteijn dat vrijdagavond aangaf in "Attiek", is dat de bezwaren vaak een duidig de aandacht krijgen en niet de positieve elementen van een bepaald voorstel. (Overigens een van de weinige interes sante opmerkingen die hij maakte.De ingediende bezwaren betreffen voornamelijk onderdelen van het bestemmingsplan. Daarmee zijn ze voor de indieners niet ten onrechte, maar de realisatie van dit plan heeft zo'n grote betekenis voor de positieve ontwikkeling van de stad dat wij de ingediende bezwaren van een andere orde achten. Dat neemt niet weg dat met die bezwaren rekening gehouden moet worden. Dat is ook gebeurd. Dat blijkt uit een zeer uitvoerig opgestelde reac tienota. In die nota is zorgvuldig op de bezwaren gereageerd en gelet op de verschillende belangen die hierbij een rol spelen, zullen wij voor die nauwgezetheid onze waardering uitspreken De problematiek van het mogelijke stralingsgevaar van de hoogspanningsmasten is weer van een andere orde. De Gezond heidsraad geeft aan dat er onvoldoende wetenschappelijke gronden zijn om aan te nemen dat er nadelige effecten voor de gezondheid zijn. Wij kunnen op dit moment niet aantonen dat die er wel zijn. Het lijkt ons noodzakelijk de ontwikkelingen van de kennis over dit onderwerp nauwgezet te volgen en 52 wanneer er positieve of negatieve ontwikkelingen zijn, deze zo spoedig mogelijk aan te geven. De heer Tiaaeraans (weth.): Voorzitter, de heer Schreuder heeft namens zijn fractie nog even gereageerd op het voorbe houd dat hij heeft gemaakt met betrekking tot een enkel onderdeel in het voorliggende plan. Zijn fractie is bereid daar nu van af te zien en het plan te onderschrijven. Hij wil nog een enkele opmerking maken over de procedure die gevolgd is. Hij zegt dat zijn fractie akkoord is als het klopt. Hij kan aannemen dat wij nadrukkelijk hebben gekeken of de uitleg zoals wij die hier geformuleerd hebben klopt, naar onze stellige overtuiging is dat het geval. Daarmee hebben wij aan het verzoek van de D66-fractie voldaan. Bij de uitwerking wordt nog gevraagd of op details tegemoet kan worden gekomen aan wensen van omwonenden. Als wij het hebben over details, dan denk ik dat die bereidheid er altijd is. Van de andere kant zijn wij hier bezig met het vaststel len van een bestemmingsplan, dat geeft dus aan dat er rechten en plichten van twee kanten zijn. Dus zowel voor de toekom stige bewoners alsook voor de gemeente gaat hier een rechts geldig bestemmingsplan ontstaan, waar wij niet in het overleg met de bewoners nog even losjes vanaf kunnen stappen. Wat dat betreft is dit het vastleggen van het raamwerk, maar op details is er, denk ik, altijd de bereidheid om er met elkaar over te praten. Mevrouw Van Ulzen heeft ook over de inspraak gesproken. Ik heb daar op gereageerd. Het spijt mij verschrikkelijk, maar bij de bezwaren 2 tot en met 10 verzoekt zij of ik dit nog eens wilde uitleggen. Het is mij volstrekt onduidelijk wat zij nu precies wil wat ik uitleg. (Mevrouw Van Olzen: Ik heb mij er over verbaasd, dat die nu weer aan de orde komen.) Dat verbaast mij dan weer, het is gebruikelijk dat wij reageren. (Mevrouw Van Olzen: Ik dacht dat daar al in een eerder stadi um op gereageerd was.) Dan had deze raadsbrief uit één velle tje kunnen bestaan. Er is op alles al een aantal keren gerea geerd, nu zijn er formele bezwaren gekomen in deze formele procedure en daar dienen wij netjes op te antwoorden en dat is gebeurd. (Mevrouw Van Olzen: Maar die bezwaren waren er al eerder en daar is al eerder op gereageerd en nu reageert de wethouder daar weer op. Dat begrijp ik niet.) Dan heeft mevrouw Van Ulzen niet door wat de procedure is en wat de rechten van bewoners zijn die in dit geval spelen. Wij moeten antwoorden. Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Van Ulzen pleit dat wij het niet doen, want dan weten wij zeker dat wij bij de Raad van State voor de bijl gaan. (Mevrouw Van Olzen: Ik vind dat de wethouder mij in dit geval onterecht beoor- 53

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 27