Leden van de raad, Professor Beerling schreef in 1972 in zijn boek "Argumenten Sceptisch en Antisceptisch" dat men zich voor elk nieuw boek zou moeten excuseren. Eenmaal geschreven, stelt hij, betekent het voor wie het op zijn geweten heeft: bijgezet en afge schreven. Beerling en de geschiedenis vermelden gelukkig niet of deze stelling op alle woorden, geschreven of verbaal geuite, van toepassing is. Ik kan dus rustig doorgaan. Aan het begin van mijn tiende en laatste nieuwjaarsrede komt nog een tweede citaat: "We staan op de drempel van een belangrijk tijdperk, een onrustige tijd waarin de geest met één sprong vooruit gaat, zijn vroegere vorm transcendeert en een nieuwe vorm aanneemt. Alle vroegere beelden, concepten en banden die onze wereld bijeenhouden, verdwijnen en vervliegen als een droombeeld. Er is een nieuw stadium van de geest op komst." Het zijn woorden van en voor deze tijd, maar op 18 september 1806 al door Hegel in een lezing uitgesproken. En hij ver volgt: "Met name de filosofie moet de verschijning ervan verwelkomen en erkennen, terwijl anderen, die zich er vruch teloos tegen verzetten, zich vastklampen aan het verleden". Het is niet alleen de taak van de filosofen maar ook van politici en bestuurders, nieuwe beelden, concepten en banden te beproeven en te verwelkomen en deze een aan de situatie en locatie passende vorm en inhoud te geven: internationaal, nationaal, provinciaal, regionaal en lokaal. In de negen voorafgaande nieuwjaarstoespraken heb ik getracht voor Leeuwarden actuele zaken en gebeurtenissen vanuit een wat breder perspectief dan de waan van die dag en dat jaar te plaatsen. Veel onderwerpen zijn daarbij successievelijk aan de orde geweest. Samenleving, samenwerking en structuren stonden daarbij vaak centraal. Bij uitstek kernthema's bij en in de belangenafweging en beleidsvaststelling door uw raad. Aan het slot van mijn toespraak, een jaar geleden, zei ik: "Er is veel te doen in 1992. Wij zullen daarbij niet altijd binnen de beproefde structuren op koers gehouden kunnen worden. We worden in tegendeel nadrukkelijk uitgedaagd door het bestuurlijk avontuur." De verhouding tussen samenleving en overheid en die tussen 4 overheden onderling zal ook in de toekomst een bestuurlijk avontuur blijven. Beproefde structuren komen of staan al op de regio's, provincies en landsdelen. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen is natuurlijk geen eindpunt van de interprovinciale ontwikkeling, is ook geen stopmiddel, maar hooguit een bij de bestuurlijke tijdgeest passend lap middel. Volgens Van Dale een middel waardoor een gebrek slechts gelapt en niet afdoende hersteld wordt. De evaluatie van de intergemeentelijke samenwerking zal dit jaar onze aandacht vragen. We kijken dan naar onze eigen gemeentegrens-overschrijdende taken en zaken. Overigens bestaat er veelal een aanzienlijk verschil tussen grens overschrijdende zaken en bestuurlijk overgedragen taken. De ministers De Gaay Fortman en Gruijters van het kabinet Den Uyl publiceerden in 1974 de concept-structuurschets voor de bestuurlijke indeling van ons land. Op basis van onderzoek naar primair relevante bestuurstaken zoals het wonen, de werkgelegenheid, de verzorging, de recreatie, de natuur en het milieu en verkeer en vervoer, kwamen zij tot de indeling van ons land in bijna 70 stedelijke verzorgingsgebieden en bijna 70 bestuurlijke samenwerkingsgebieden. De maatschappelijke samenhangen voor wonen, werken, voorzie ningen voor cultuur, gezondheidszorg, onderwijs en winkel, recreatie en vervoer, veranderen in de loop van de tijd niet wezenlijk. Groningen, Leeuwarden en Zwolle zijn en blijven in het noorden van het land de primaire hoofdcentra. De orde en structuur van het nederzettingspatroon, de primaire, secun daire en tertiaire centra verschuiven ook in de toekomst niet veel Graag zou ik medio volgende eeuw nog eens naar Nederland mogen omzien. Dan zou ik waarschijnlijk een aansluiting tussen de stedelijke verzorgingsgebieden en de bestuursstruc tuur van de overheid zien. Nederland telt dan (het is een arbitrair getal) ongeveer 70 gemeenten, waaronder drie a vier wellicht vijf in Friesland. Ik zou me dan willen herinneren dat ik daar in de negentiger jaren van de twintigste eeuw al een voorstander en pleitbezorger voor was. Ik zou dan zien dat de door John Naisbitt voorspelde mega trends tot het jaar 2000 zich ook hebben gerealiseerd, waar onder een vergaande decentralisatie van macht en bevoegdheden in alle sectoren van de samenleving, veel meer participatie dan representatie in de democratie en in allerlei organisa ties een drastische vervanging van verticale hiërarchieën door horizontale netwerken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 3