tijd hebben we in deze gemeente meer dan f 50 miljoen aan
rekeningstekorten weg moeten werken. Dat is een compleet
Stadskantoor. Ik wil niet tot in alle details op de oorzaken
hiervan ingaan, maar in grote lijnen is de voor de hand
liggende conclusie gerechtvaardigd dat we lange tijd de
inkomsten structureel te hoog raamden en anderzijds de begro
te uitgaven structureel te laag inschatten. Op twee manieren
rekenden we onszelf dus rijk. Het is maar hoe je het bekijkt.
Materieel was het resultaat hetzelfde. En ondanks het feit
dat het de laatste jaren iets beter leek te gaan, kregen we
te maken met tegenvallende cijfers, tegenvallende resultaten
en kortingen vanuit de centrale overheid, terwijl we in feite
steeds te optimistische meerjarenramingen hebben gemaakt. Eén
en ander blijkt weer uit het feit dat ook 1992 met een nega
tief saldo van f 3 miljoen afgesloten moest worden.
Met het oog op de toekomst moet het gemeentelijke huishoud
boekje op orde zijn. Het nieuwe financiële systeem, dat bin
nenkort operationeel wordt, zal - zo hopen wij - dan een
belangrijke bijdrage kunnen leveren qua kredietbewaking.
Overigens zij het opgemerkt dat we als raad ook teveel uitge
ven, daar zal geen computersysteem iets aan kunnen verande
ren. En ook daarom zal er beter begroot, c.q. voorgecalcu-
leerd dienen te worden. Maar ook een adequate nacalculatie,
die snel beschikbaar is, is voor een goede sturing van groot
belang. Ten slotte zal er veel meer dan nu het geval is een
duidelijke relatie tussen uitgaven en output, zowel kwalita
tief als kwantitatief, gelegd moeten worden. Kort samengevat:
er zal aan een doelmatig beleids- en beheersinstrumentarium
gewerkt moeten worden. Dat zal geld kosten, maar deze inves
tering kan zichzelf gemakkelijk terugverdienen. Er zal naar
de opvatting van de D66-fractie bovendien meer terughoudend
begroot moeten worden. Keuzes zullen scherper gemaakt moeten
worden
De lastendruk in onze gemeente baart de D66-fractie grote
zorgen. We staan erg hoog in de eredivisie. Ofschoon we voor
stander zijn van het zoveel mogelijk kostendekkend maken van
heffingen, vinden wij wel dat er zo langzamerhand in deze
gemeenteraad een kostenplafond afgesproken zou kunnen worden,
waarin belastingen en heffingen zijn verdisconteerd, een
soort norm dus. Het niveau 1993 zou daarbij uitgangspunt
kunnen zijn. We kunnen namelijk onze burgers niet onbeperkt
steeds maar weer meer in rekening brengen. Er is ergens een
grens
En daar wilde ik voorzitter, een motie over indienen.
"De Raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering
bijeen op 25 en 26 januari 1993 ter behandeling van
het Beleidsplan 1993-1996,
40
overwegende
- dat de lastendruk in de gemeente Leeuwarden zeer
hoog is;
dat het niet duidelijk is waar de stijgingen van
de gemeentelijke heffingen zullen eindigen;
- dat de prijscompensatie voor de burgers achter
blijft bij het niveau van de stijgingen van de
gemeente-lijke heffingen;
besluit
het niveau van de gemeentelijke afvalstoffenheffing,
rioolrechten en de onroerend-goedbelasting te zamen
vast te stellen op de cijfers van 1993, jaarlijks te
vermeerderen met het actuele inflatiepercentage en
gaat over tot de orde van de dag."
De motie is ondertekend door mijn fractiegenoot de heer
Bakker en mijzelf.
(De voorzitter: Dit is motie nummer 7.)
Tot slot willen we de ambtenaren bedanken voor hun inzet voor
deze gemeente. Wij zijn verheugd dat op de valreep het Soci
aal Convenant afgesloten kon worden tussen de bonden en de
gemeente. Ook voor ambtenaren is het noodzakelijk dat er
volstrekte duidelijkheid komt, wat nu de werkelijke kerntaken
van deze gemeente zijn.
Dank u wel, voorzitter.
De heer De Beer: Mijnheer de voorzitter, de tijden zijn
veranderd en daaraan moet de overheid haar rol en haar taken
aanpassen. De burger bestaat niet meer, zo deze ooit wel zou
hebben bestaan. De mensen zijn mondiger, zelfstandiger gewor
den. Bevoogdend overheidsgedrag wordt niet meer geaccepteerd.
De manier waarop de gemeentelijke overheid haar relatie met
de individuele burger onderhoudt, moet worden herijkt.
De overheid, ongeacht of het het gemeentebestuur, een gemeen
te-bestuurder of een gemeente-ambtenaar betreft, zal bij haar
handelen en in haar contacten, moeten beseffen met welke
burger, en in welke hoedanigheid, zij te maken heeft. Afhan
kelijk van de situatie neemt de burger één van de volgende
posities in:
- de burger als kiezer;
de burger als klant;
- de collectief opererende burger via organisaties,
verenigingen enz.
De gemeentelijke overheidstaken zijn in twee hoofdgroepen te
41