Zo vinden wij nog steeds - en we krijgen deze signalen te
vaak vanuit "het veld" - dat avonden, die belegd zijn om te
voldoen aan het door het college hoog in het vaandel staande
inspraakprincipe, te vaak een soort van informatiebijeenkom
sten worden. Er worden dan aan de burger mededelingen gedaan
over het te voeren beleid, de genomen beslissingen en de te
nemen maatregelen. Wanneer er vervolgens weerstand blijkt te
ontstaan of te zijn, zal "dit worden meegenomen in de be
sluitvorming". Onze indruk is dat dit soort kreten te vaak
een doekje tegen het bloeden is. In de praktijk wordt er nog
niet voldoende rekening gehouden met de mening van de burger.
De sociale structuur is nu juist de sector waarbij de burger
actief moet worden betrokken, wil men niet de indruk krijgen
dat allerlei voorzieningen, die men als onmisbaar is gaan
beschouwen, moeten verdwijnen. Dit soort maatregelen zouden
bij een voldoende maatschappelijk draagvlak veel beter kunnen
worden geaccepteerd.
In een artikel in Openbare Uitgaven 1992, nummer 2 is een
interessant verslag verschenen van een onderzoek van de
hoofddocent J. van Dijk, van de Universiteit van Groningen.
Voor degenen die de rapportage niet hebben gelezen citeer ik
kort de inleiding die tevens een conclusie is:
"Over de resultaten van het arbeidsmarktbeleid is nog weinig
bekend. In dit artikel wordt verslag gedaan van een onderzoek
naar de effectiviteit van een aantal projecten voor langdurig
werklozen in de gemeente Groningen. Het blijkt dat deze
projecten nauwelijks effectief zijn. De achtergrond-kenmerken
van de langdurig werklozen, zoals geslacht, opleiding en
motivatie, spelen een veel belangrijkere rol in het vinden
van een baan dan het volgen van een cursus in het kader van
één van de projecten."
De auteur pleit er daarom voor om bij dit soort projecten,
effectiviteit en efficiency meer mee te laten wegen in be
leidsbeslissingen, dan nu het geval is. Dit is in het belang
van de werkloze.
Zo'n onderzoek lijkt ons zeer interessant. Bent u bereid zo'n
onderzoek te overwegen? Zonder ons ook maar met de details te
bemoeien, lijkt het ons voor de hand liggend en gewenst om
daarbij te profiteren van de ervaringen van heer Van Dijk.
Hoe belangrijk het voor Leeuwarden is om de zwaar bevochten
knooppuntstatus te hebben behaald, is bezegeld met de beslui
ten die er kort geleden zijn genomen om het Frieslandhal-
complex te ontwikkelen tot een agrarisch handels- en dienst
verleningscentrum en het zo mogelijk nog verder opvoeren van
de belangrijke veemarktfunctie van dit complex.
Grote zorgen maken wij ons over de ontwikkeling van de Friese
44
veeteelt en akkerbouw. Dit is nog altijd de kurk waar de
Friese economie op drijft en zeker ook de economie van de
stad Leeuwarden. Leeuwarden als centrum van de nutri-business
heeft weinig toekomst als er geen nutri meer is.
In dit verband verwijzen wij ook naar een stuk in de Leeu
warder Courant van de journalist Willem Stegenga, onder de
kop: "Appellation Frisonne Contrölée". Hij pleit hierin voor
een Fries Keurmerk. Dat het hier gaat om een groter belang
dan alleen Leeuwarden, is duidelijk. Desalniettemin verzoeken
wij het college met klem om met de haar ten dienste staande
middelen, hiertoe een initiatief te ontwikkelen. Het is
gelukt in Normandië, het is gelukt in Sleeswijk-Holstein, het
moet dus met vereende krachten ook hier kunnen lukken en
laten we ons nu eens niet door eventuele bezwaren op voorhand
aan de kant zetten.
Helaas blijven de werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers
zowel in vergelijking van de Friese als met de Nederlandse
percentages, ongunstig. Uit de gegevens en statistieken
blijkt dat de groei zich vooral concentreert bij het midden-
en kleinbedrijf en het hotel- en restaurantwezen. Dat brengt
ons toch weer bij het belang van de bereikbaarheid van deze
bedrijfssector in de verschillende stadsdelen en in het
bijzonder in de binnenstad. In het afgelopen jaar zijn meer
dere delen van de stad zeer slecht bereikbaar geweest. Dit
heeft voor zowel individuele burgers als voor bedrijven veel
ergernis en schade opgeleverd. Hoewel wij ons realiseren dat
dit niet altijd is te vermijden, is hierbij voor de toekomst
een zorgvuldige afstemming en planning van werkzaamheden
geboden. De procedure rondom de vernieuwing van de Vrouwen-
poortsbrug is een voorbeeld hoe dit soort zaken in overleg
met het bedrijfsleven en de belanghebbenden wel geregeld
kunnen en moeten worden. Het onderstreept ook weer eens hoe
belangrijk deze toevoerroutes zijn voor het functioneren van
ons winkelcentrum en hoe voorzichtig wij moeten omgaan met
plannen om de automobiliteit te beperken.
De genoemde werkgelegenheidscijfers tonen onverkort aan dat
wij op alle mogelijke manieren moeten pogen ook de andere
segmenten van het bedrijfsleven en industrieën te promoten,
waarbij uw voorstel tot het intensiveren van promotie en
acquisitie onze instemming en steun heeft.
Het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad kan ver
schillend worden bekeken. Verkeersmaatregelen, veranderingen
in infrastructuur, parkeermaatregelen, veranderingen in het
reinigingspatroon of het ophalen en verwerken van afval - om
maar eens een aantal zaken te noemen - worden door verschil
lende groeperingen in de samenleving totaal verschillende
beoordeeld, geheel afhankelijk van de belangen die in het
45