Als je kijkt naar de afgelopen jaren en de voorstellen van dit moment, dan kun je niet om de conclusie heen, dat er op zijn minst sprake is van een verschraling van het culturele aanbod Een voorbeeld. Vorig jaar heeft de raad in meerderheid beslo ten om de gemeentelijke bijdrage in het Fonds Beeldende Kunst te verminderen, omdat er geld van provincie naar gemeente overgeheveld werd. In totaal, gemeente en provincie, is er sprake van een lager budget en kan er daardoor minder gebeu ren. Een ander voorbeeld. Bij de veranderingen van de subsidie verordeningen is besloten om voortaan geen theaterprodukties meer te subsidiëren. Door dit beleid wordt het voor beginnen de kleinschalige groepen niet meer mogelijk om eigen produk- ties te ontwikkelen. Een derde voorbeeld, de bibliotheek. Wanneer de bezuinigings voorstellen van het college in deze raad aangenomen worden, dan verdwijnen er twee filialen. De mobiele voorziening is slechts een pleister op de wonde en compenseert bij lange na het verlies niet. Een vierde voorbeeld. De bezuiniging op de Blauwe Stoep en de Muziekschool. In het bewuste interview stelt de wethouder dat volgens hem een omslag moet plaatsvinden van muziekonderwijs naar muzikale vorming. Geen overheidsbemoeienis meer bij het actief bespelen van een instrument. Dat wordt dus alleen nog maar betaalbaar voor de hogere inkomens. Mensen met de smalle beurs mogen luisteren en dat heet dan muzikale vorming. Er wordt dit keer slechts 12% bezuinigd op de cultuur, op andere beleidsonderdelen veel meer, zo luidt het verweer. Dus moeten wij in Leeuwarden blij zijn. Maar er is de laatste jaren al zoveel bezuinigd, dat deze bezuiniging de nekslag is, of het nu iets meer of iets minder dan het gemiddelde van 15% is. Het meeste cultuurgeld gaat immers naar gebouwen en voorzieningen, voor ondersteuning van aktiviteiten blijft nauwelijks nog iets over. Misschien is het woord kaalslag in de letterlijke betekenis, overdreven, maar dat het allemaal wel meevalt, is de under statement van het jaar. Als de cultuur de motor van Leeuwar den is, dan is de brandstof bijna op. Ten slotte wil ik stilstaan bij de vraag wat wij als lokaal bestuur kunnen doen tegen het opkomend rechts geweld en het racisme. Alle voorgaande sprekers hebben er al iets over gezegd Laat u niets wijs maken met de kreet dat het in Leeuwarden 56 wel meevalt. Racistische leuzen op aanplakbiljetten, bekladderde muren, anonieme telefoontjes zijn bij het discri minatiemeldpunt en de politie bekend en nemen jaarlijks toe. Overigens verbaas ik mij erover dat het meldpunt nog steeds niet in de stadsgids voorkomt. Zou dit de volgende keer hersteld kunnen worden? En nu ik het toch over het Leeuwarder meldpunt heb, in oktober 1991 heeft het college een brief gekregen, waarin door de Stichting Anti-discriminatiebureau Friesland gevraagd wordt om medewerking te verlenen aan de oprichting van één provinciale professio-nele organisatie, gericht op signalering, hulpverlening en preventie van ras sendiscriminatie. Waarom is dit verzoek nog nooit in de commissie behandeld en waarom doet Leeuwarden niet loyaal mee? Ik durf de stelling aan, dat als het geweld op straat verder toeneemt, de uitingen van rassendiscriminatie openlijker worden en de Centrum Democraten volgend jaar hier zetels in deze raad krijgen, de Leeuwarder politieke partijen te laat zijn. Wij staan nu voor de keuze, onze mond open te doen, of voor altijd te zwijgen. De politiek moet in staat zijn de materiële verschillen en schotjes tussen de bevolkingsgroepen en de culturen in onze maatschappij weg te nemen. Leeuwarden kan nog veel meer mensen van andere culturen en huidskleur herbergen. Ook al zijn etnische verschillen, of we dat nu leuk vinden of niet, soms een bron van conflicten. Maar het accent dat de laatste maanden wordt gelegd op de plichten die allochtonen hebben, is veel te eenzijdig. Laten we over gelijke plichten praten als de rechten gelijk zijn. We moeten alert zijn op extreme tegenkrachten. Dat kan door met name de positieve kanten van onze multi-culturele samen leving te benadrukken, een rijk geschakeerd cultureel leven, pluriformiteit aan leefstijlen en relativering van traditio nele normen en gebruiken. Dit vereist dat wij als raadsleden discriminerend gedrag ter discussie stellen op straat, in de bus, café, buurthuis of school. In het anti-racismebeleid moeten we ook een relatie leggen met ontwikkelingssamenwerking en het vredesbeleid. Het gaat dan over zaken als het stimuleren van de discussie binnen alle onderwijsinstellingen over mondiale vraagstukken, als milieu, vrede en ontwikkeling, over participatie in projecten armoedebestrijding, financiële ondersteuning en stimulering van vredesgroepen, enzovoort. Het motto moet zijn "mondiaal denken, lokaal handelen". In het begin van mijn verhaal had ik het er over dat de ge meenteraad zelf voorop moet lopen met de politieke discussie. Wellicht dat dit een thema is waarmee de politiek in Leeuwar- 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 29