De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord
aan wethouder Koopmans.
De heer Koopmans (weth.): Voorzitter, mevrouw De Haan heeft
vanmiddag, sprekend over zaken die mijn portefeuille aan
gaan, met name over personeelszaken gesproken en het perso
neelsbeleid. Zij heeft het Collegeprogramma daarbij aange
haald en gezegd dat de gemeente Leeuwarden een voorbeeld
functie moet geven en dat zij toch grote twijfels heeft of
dat in de praktijk wel gebeurt. Zij heeft verder gezegd dat
het college inzicht hoort te bieden in en verantwoording
hoort af te leggen over de hoofdlijnen van het gemeentelijk
personeelsbeleid. Ik ben de laatste die dat zal ontkennen,
ik denk dat dat inderdaad moet gebeuren.
Dit verbaast mij een klein beetje, als je ziet wat wij de
afgelopen zittingsperiode van dit college op het terrein
van personeelszaken naar aanleiding van een indertijd,
voordat dit college aantrad, uitgebrachte nota hebben
gedaan. Ik wil dat toch even opsommen, het is nogal wat.
- In de eerste plaats hebben wij een heel stelsel van
verzuimbegeleiding opgesteld en ook geïmplementeerd.
Wij hebben het instituut van voortgangsgesprekken met
elkaar besproken en ingevoerd.
- Wij hebben ten aanzien van de opleidingen een extra
structureel budget toégekend van f 300.000,per jaar
om te zorgen dat het personeel de opleidingen zou
kunnen krijgen die passen bij de functie die zij in
ons apparaat hebben.
- Wij hebben een convenant gesloten met de vakbonden
over de medezeggenschap en daarbij ook heel duidelijk
geregeld de faciliteiten die daaraan verbonden zijn.
Ik kan u zeggen dat ik uit eigen ervaring nog weet dat
dat niet zo'n eenvoudige zaak was, omdat met name
vanuit de vakbeweging onderscheid werd gemaakt tussen
vakbondsleden en andere leden die in medezeggenschaps
commissies zitting hebben.
- Wij hebben verder, in die toch relatieve korte tijd,
een personeelsregistratiesysteem ingevoerd. Een sys
teem op basis waarvan wij eigenlijk precies kunnen
nagaan hoe het hele personeelsverloop is met al zijn
ins en outs.
Het functiewaarderingssysteem is een van de knelpunten
geweest de afgelopen drie jaar waar wij lang mee ge
worsteld hebben. Het functiewaarderingssysteem, zoals
wij dat voor de reorganisatie hadden, was een vrij
omslachtig systeem, dat kostte veel menskracht. Wij
wilden daar eigenlijk vanaf en naar een systeem waar
bij het eenvoudiger was om alleen de functie - de
stoel - de beoordelen. Daar hebben wij tot op heden de
vakbeweging op onze weg gevonden en dit is eigenlijk
geblokkeerd geweest mede in het kader van een aantal
herwaarderingsoperaties
Als mevrouw De Haan zegt dat zij grote twijfels heeft of
inderdaad die voorbeeldfunctie is gegeven, dan zit ik mij
af te vragen waar het dan nog aan mag ontbreken. Mevrouw De
Haan zegt dat het college er tot nu toe niet in is geslaagd
om de fractie van de Partij van de Arbeid van het tegendeel
80
te overtuigen. Ik zou dan graag willen weten waar die frac
tie nog van overtuigd wil worden. Ik kan mij best voor
stellen dat er in de praktijk hier en daar problemen zijn
met het personeel, ik begrijp ook heel goed dat onder de
huidige herwaarderingsoperatie en onder de werkdruk die er
is geweest - ik kom daar straks bij een ander punt nog op
terug - er personeelsleden zijn die daar inderdaad proble
men mee hebben, dat laat niet weg dat wij getracht hebben
inhoud te geven aan het uitgestippelde personeelsbeleid. Ik
denk ook dat het personeelsbeleid in de praktijk doorgaans
goed loopt, dat wordt zoals u weet namens het college door
de diensthoofden uitgevoerd.
Mevrouw De Haan heeft daarover een motie ingediend en
vraagt daarin in de eerste plaats om te komen met een
heldere beleidsnota personeelsbeleid en in de tweede plaats
om daar jaarlijks verslag van te doen via een sociaal
jaarverslag.
Ik denk dat de raad in alle opzichten recht heeft op infor
matie, dat moeten wij ook doen, dat is geen enkel probleem,
alleen om daar weer echt stukken als een sociaal jaarver
slag aan ten grondslag te leggen, daar heb ik enige huiver
bijWaarom heb ik dat? Zoals u weet hebben wij dezer dagen
in beginsel een convenant afgesloten. Als ik u vertel wat
daarvoor werk achter vandaan komt, dan ben ik gewoon uit
oogpunt van werkdruk en inzet van personeel een beetje
huiverig om dit in die vorm toe te zeggen. Het lijkt mij
een veel betere weg om in de Commissie Middelen uitvoerig
over deze zaak van gedachten te wisselen. Wat mij betreft
kan dat een keer aan de hand van een aantal interne noti
ties en opsomming van registraties zoals wij die hebben en
verslagen van wat er is gebeurd. Maar om echt over te gaan
tot een aantal beleidsnotities, het zou moeten kunnen, maar
ik ben bang dat als wij prioriteiten willen stellen binnen
het geheel, dit anderen moeten zijn.
Er is door mevrouw De Haan ook nog even gevraagd naar het
sociaal convenant. Ik wil daar in het kort iets van vertel
len. Bij het inzetten van de herwaarderingsoperatie hebben
wij al in een vrij vroeg stadium met de vakbeweging gespro
ken. Wij hebben gezegd, hoe zouden wij - gelet op het feit
dat het duidelijk is dat er functies gaan verdwijnen - met
elkaar tot afspraken kunnen komen ten aanzien van een
eventueel verdwijnen van functies. Daar hebben wij een
vier- of vijftal vergaderingen aan gewijd. Wij hebben onder
andere een hele dag met elkaar ergens in de provincie
gezeten en de zaken rustig op een rij gezet. Wij hebben
daar een aantal afspraken over gemaakt. Wij hebben toen
ook, de agenda bepalend, met elkaar afgesproken dat wij het
hangijzer van bijvoorbeeld de functiewaardering mee zouden
nemen, een hangijzer als additionele werkgelegenheid mee
zouden nemen, zaken als onderzoek naar arbeidsomstandighe
den mee zouden nemen. Dat heeft er toe geleid dat het een
vrij omvangrijk pakket is geworden waarover wij in feite
overeenstemming hebben bereikt.
In de eerste plaats betreft dat convenant een overeenkomst
over de gevolgen van het eventueel verdwijnen van arbeids
plaatsen. Op welke wijze wij via een stuk flankerend beleid
en een sociaal convenant daar inhoud aan gaan geven.
81