halen om dat ongunstige tij te keren. Dat zal ons overigens
dwingen tot het stellen van andere prioriteiten bij de
besteding van ambtelijke en bestuurlijke tijd en ook van de
financiële middelen. Ik sluit verder aan op de door mevrouw
De Haan gedane suggesties. Zij heeft gezegd dat er meer
geïnvesteerd moet worden in directe acquisitie en minder in
algemene infrastructuur, er moet intensiever worden samen
gewerkt met het bedrijfsleven, andere gemeenten en vooral
de provincie en het streekplan en het sociaal economisch
beleid zullen meer moeten worden afgestemd op Leeuwarden.
Ik moet zeggen dat ik het daar volstrekt mee eens ben en
dat het overleg met name over het streekplan, maar ook over
andere zaken, gaande is en door ons zal worden geïntensi
veerd. Er zijn inderdaad, college Timmermans en ik hebben
dat onlangs nog geconstateerd, tendensen in het provinciale
beleid die er op duiden dat de belangstelling voor Leeuwar
den afneemt en zich in zuidelijke richting, met name Hee
renveen en Joure begeeft en ook richting Harlingen gaat
trekken. Wij zullen ons niet verzetten tegen de ontwik
keling van die gebieden, want het zijn gelet op de ligging
wellicht kansrijke gebieden in de provincie. Maar ik denk
niet dat het aangaat om een gemeente als Leeuwarden, waar
zo'n groot deel van de provinciale werkgelegenheid zit,
daarbij te veronachtzamen. Het gaat daarbij natuurlijk niet
alleen om fraaie teksten in een streekplan, het gaat er in
concreto om waar de provinciale middelen heen gaan. Aange
zien die beperkt zijn, denk ik dat wij daar een waarschu
wend woord moeten laten horen. Dat hebben wij ook al ge
daan, ook schriftelijk.
De motie over het bedrijventerrein wordt door het college
dan ook onderschreven en overgenomen. Ik denk dat die
volstrekt past bij de noodzakelijke ontwikkelingen waar ik
het zoeven over had.
De tweede motie van mevrouw De Haan, waar zij sprak over
een Gideonsbende, later over een trojka (ik kies dat eerst
meer bijbelse begrip zoals u zult begrijpen), geeft precies
weer wat zij bedoelt: een groepje mensen dat gezamenlijk
als speerpunt in actieve zin bezig gaat om in nauw overleg
en onderlinge samenwerking te komen tot het doel dat wij
ons allen hebben gesteld, namelijk meer werkgelegenheid.
Mevrouw De Haan heeft gevraagd om een plan. Wij zullen daar
geen lijvige rapporten van maken. Wij hebben de aanzetten
van zo'n plan al liggen. Er zijn notities over het intensi
veren van acquisitie en hoe je daarmee om moet gaan. Wij
zullen proberen op zo kort mogelijke termijn daar in over
leg met de Commissie Economische en Sociale Zaken wat
voorzetten voor te doen en daarbij zo snel mogelijk in
actie te komen. Met haar benadering van, dat moet ook op
een onorthodoxe manier, ben ik het ook eens. Alleen denk ik
dat wij daarover nogeens een uitvoerige discussie moeten
voeren, omdat ik onder onorthodox ook versta, ik heb dat al
eens eerder in de commissie gezegd, dat er dan ook veel
meer ruimte moet worden gegeven aan het trio dat hiermee
wordt belast, om ook echt slagvaardig aan de gang te gaan
en niet voortdurend te hoeven terug te koppelen om elk
dubbeltje of het alstublieft zo mag. Ik denk dat wij die
spelregels eens goed met elkaar moeten afspreken.
96
Vervolgens zegt mevrouw De Haan dan - ik vind dat heel
consequent - daar moet ook op afgerekend kunnen worden. Er
zullen inderdaad doelen moeten worden gesteld, alleen moet
ik zeggen - dat doe ik niet alleen uit bescheidenheid maar
ook uit realiteitsgevoel - het stellen van doelen is na
tuurlijk op zich goed, alleen gelet ook op de betrekkelijk
beperkte directe invloed die wij op sommige dingen hebben,
is het natuurlijk niet mogelijk om te zeggen wij steken in
op een x-honderd arbeidsplaatsen dit jaar en dat zullen wij
dan ook halen. Garanties vooraf kunnen wij natuurlijk niet
geven, wel doelen stellen en uitleggen wat wij daarmee
gedaan hebben. Een plan van actie voor het behoud van
bestaande werkgelegenheid is inmiddels al in de commissie
uitvoerig besproken en ook geaccordeerd. U weet dat dat
betrekking had op drie aspecten:
1. het aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt,
om die te verbeteren door middel van scholing. Wij
kunnen daar wellicht ook de RBA in financiële zin bij
betrekken
2. het creëren van nieuw werk, maar dan op kleine schaal
in dit zin van Job Creation.
3. het intensiveren van de acquisitie.
Die elementen zijn indertijd ook al in de commissie geweest
en kregen brede instemming.
De fiscale voordelen in de richting van Leeuwarden. Ook
daar speelt de vraag waar kiest het provinciaal bestuur
voor. Kiest die ook voor dat instrument, met name bij de
speerpunten die ik zoëven noemde, of betrekt men ook Leeu
warden daarbij? Het zal u niet verbazen dat wij dat zeker
bij de provincie zullen bepleiten, maar uiteraard ook bij
de Kamer. Mevrouw De Haan heeft erop gewezen dat ook daar
die discussie nog gevoerd moet worden. Wij zullen proberen
om ook dat voor Leeuwarden te bereiken.
Ik denk dat ik hiermee mevrouw De Haan heb beantwoord.
(Mevrouw De Haan: Ik heb nog een vraag over de Commissie
Biesheuvel gesteld.) Dat heb ik in mijn interventie niet
opgenomen. Ik dacht dat de burgemeester daar misschien op
in zou gaan, omdat dat een veel bredere strekking heeft dan
alleen economische zaken. Maar ik kom daar straks met mijn
opmerkingen in de richting van de heer Greving nog aan toe
als het gaat om het Ontwikkelingsfonds, want dat slaat op
economische zaken.
De procedure voor wat betreft de Arol-adviezen is als
volgt: wij hebben er als college nog geen standpunt over,
dat is een extern uitgebracht advies. Wij hebben alleen
tegen de CDR gezegd, zet de onderdelen van die adviezen per
dienst uit naar de diensten, laat daar voorstellen voor
ontwikkelen en kom op zo kort mogelijke termijn met die
gegroepeerde voorstellen bij het college terug. Wij zullen
daar dan een opvatting over formuleren en daarmee naar de
raad gaan. Het ligt nu nog bij de diensten. Wij hopen op zo
kort mogelijke termijn daar in die richting concrete voor
stellen over te kunnen formuleren.
De heer Bilker heeft in belangrijke mate dezelfde lijn
gekozen als mevrouw De Haan. Ook hij pleitte voor een
versterkte inzet, samenwerking, uitbreiding van het indus
trieterrein en intensivering van promotie en acquisitie.
97