koers die op dit moment wordt gevaren, in de zin van onder nemend OLAF, inclusief compostering en allerlei andere zaken. Ik denk dat wij ons daar nog eens goed op zouden moeten bezinnen. Dat het door de heer De Beer bepleite onafhankelijke onderzoek daarbij een grote rol kan spelen, ben ik met hem eens. Ik denk dat de onafhankelijkheid en de volledigheid van het onderzoek alleen maar het geschokte vertrouwen weer kan herstellen. Het is dan ook erg noodza kelijk dat wij daartoe overgaan. Ik heb ook begrepen dat daar nu aanzetten voor zijn en wij zullen die stimuleren. (De heer Greving: Is Leeuwarden wat dat betreft ook aanwe zig geweest in Paterswolde?Ja, Leeuwarden is daar aanwe zig geweest. De heer Heins heeft nog eens benadrukt dat hij het beschik bare budget voor de groenvoorziening te gering vindt. Het college denkt dat het met de door ons voorgenomen ombouw van het areaal mogelijk moet zijn met het krappe budget uit te komen. De heer Greving heeft een uitvoerig pleidooi gehouden voor een Leeuwarder bod op de Floriade over 10 jaar. Ook de Leeuwarder Adviesraad deed de suggestie om dat eens te bekijken. Dat is niet verwonderlijk, vind ik, omdat het eigenlijk wel aansluit bij ons knooppuntprofiel. Maar er zijn wel wat kanttekeningen bij te maken. 1. De kans om die Floriade naar het Noorden te halen is op voorhand niet zo groot. 2. Emmen is al in de race en een verdeeld aanbod vanuit het Noorden zal het bod uit het Noorden wellicht niet versterken 3. Leeuwarden en het gebied daaromheen is niet bij uit stek een tuinbouwgebied. 4. Er moet een forse voorinvestering gedaan worden, ik denk wel van enkele miljoenen, om überhaupt onze kan didatuur te stellen. Maar positieve effecten zijn er natuurlijk ook. Het heeft internationale uitstraling, het geeft werkgelegenheidsef fecten, er zijn combinaties denkbaar met het hoger onder wijs, met de Frieslandhal en met het toerisme. Dat gezegd hebbende betekent het dat wij dus een heel zorgvuldige afweging zullen moeten maken over de vraag wat wij doen. Op dit moment zijn wij die aan het maken en zijn wij daar nog niet uit. (De heer Den Oudsten: Deze suggestie is niet nieuw, die ligt al vanaf vorig jaar augustus/september op tafel. De wethouder wil toch niet zeggen dat hij nu nog een zorgvuldige afweging moet maken?) Ik heb gezegd wat ik gezegd heb, namelijk dat wij op dit moment er nog niet uit zijn. Er is inmiddels een gesprek met Emmen geweest en wij hebben een aantal afspraken gemaakt die wij nog eens met hen verder zullen moeten doorspreken, ook met het provinci aal bestuur. Wij zullen op zeer korte termijn onze opvat ting daarover geven. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, mevrouw De Haan heeft gesproken over de preventieparagraaf waar het gaat over de veiligheid in de verschillende plannen die betrek- 100 king hebben op de herinrichting van onder meer de woonomge ving. Wij hebben in deze gemeente vastgesteld dat er para grafen zullen verschijnen in voorstellen over bijvoorbeeld de openbare ruimten voor zowel de sociale veiligheid als ook voor de milieu-aspecten. In de praktijk wordt bij de opstelling van de voorstellen nadrukkelijk naar die aspec ten gekeken. Vaak wordt het ook wel verwoord. Maar als mevrouw De Haan spreekt over een paragraaf, moet ik consta teren dat dat mechaniek wat aan het slijten is. Inhoudelijk wordt het heel nadrukkelijk bij de planvoorbereiding be trokken, maar echte paragrafen komen zelden expliciet voor. Ik denk dat het goed is dat wij dat gewoon weer oppikken en als vaste lijn in de verschillende plannen gaan opnemen. Ten aanzien van de Potmarge heeft mevrouw De Haan gezegd dat wij daar een pad hebben aangelegd, maar dat dat pad geen verlichting heeft. Dat is voor een deel van het fiets pad juist, maar dat maakt het niet minder gevaarlijk op die plek. Het college was voornemens voorstellen te doen om in het laatste stuk de verlichting aan te leggen, maar helaas is ook dit onderdeel gesneuveld in de investeringsstop van 1993. Al dit soort voorstellen zijn noodgedwongen een jaar uitgesteld. De heer Bilker spreekt over het bezwaar dat de CDA-fractie op voorhand heeft tegen het Structuurschema Groene Ruimte. Ik denk dat geconstateerd kan worden dat het Structuursche ma in feite een samenvoeging is van bestaande rijksnota's op dit terrein. Voor Leeuwarden geldt, los even van het algemene punt dat collega Heere heeft genoemd, dat de consequenties, als wij de nota zo even doorbladeren, want verder zijn wij er nog niet echt aan toegekomen, voor Leeuwarden zelf niet geweldig groot zijn. Het is dan ook belangrijk om te constateren dat wij in het kader van het stadsgewest bezig zijn om de Blauwe Zone uit te werken. De aanpak daarvan is een buitengewoon evenwichtige afweging van enerzijds de landbouwbelangen en anderzijds de recrea tieve en natuurwaarde belangen. Wij komen daar op terug. Ik kan u verzekeren dat heel erg zorgvuldig, ook met de standsorganisaties, nagegaan wordt op welke wijze je die Blauwe Zone zou kunnen inrichten. Het lijkt mij zinvol om in dat kader ook het Structuurschema Groene Ruimte mee te nemen. De heer Bilker heeft gesproken over het woningbouw en huisvestingsbeleid en een aantal kritische kanttekeningen geplaatst met betrekking tot de samenwerking tussen de verschillende bij de woningbouw betrokken partijen. Ook corporaties en makelaars zijn naar voren gebracht. Hij con stateert dat dat allemaal niet rooskleurig is en Leeuwarden daar zelfs achteraan zou lopen. Het is mij niet helemaal duidelijk op grond waarvan dat laatste geconstateerd is, maar ik hoor dat misschien nog wel van de heer Bilker. Overigens ben ik het volstrekt met hem eens dat samenwer king tussen die verschillende marktpartijen buitengewoon belangrijk is. Als je het concept-woningmarktplan van de gemeente, dat wij nu aan het opstellen zijn, kent zal het duidelijk zijn dat die lijn ook de centrale leidraad is in die nota. 101

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 51