De heer Koopmans (weth.): Mevrouw De Haan is nog een keer
teruggekomen op het personeelsbeleid. Zij heeft daarbij
duidelijk een onderscheid gemaakt tussen het personeelsbe
leid in verband met de komende herwaardering en het algeme
ne personeelsbeleid. Zij heeft gezegd: wat wij graag willen
en beogen met de motie die ingediend is, is dat wij ge-
informeerd worden over de voortgang van de instrumenten
zoals wij die tot nu toe hebben vastgesteld en ingevoerd.
Zij wil daar een notitie over in de Commissie Middelen. Ik
denk dat ik dat namens het college zeker kan toezeggen. Een
notitie over allerlei zaken die wij met het personeelsbe
leid uitvoeren, dus cijfers over ziekteverzuim, de wijze
waarop wij de verzuimbegeleiding inzetten en welke resulta
ten dat heeft, etc. Ik zeg u dat toe.
De heer Bilker heeft nog een keer gesproken over het MCL
Hij zegt dat hij de indruk heeft dat het MCL inzet op
alleen maar de lokatie Zuid en niet op ook het binnenhalen
van de beide topspecialismenDe informatie die ik heb is
toch anders, men zet in op twee specialismen en men ge
bruikt daar mede voor het middel om tot één vestiging te
komen, zodat men goedkoper kan werken en de gelden daarmee
uitgespaard kan aanwenden tot. Ik zeg de heer Bilker toe
dat ik mijn opvolger zal vragen zich met het MCL daarover
te verstaan.
Dan heeft de heer Bilker nog gesproken over het personeels
beleid. Hij heeft gezegd dat er een goed personeelsbeleid
moet zijn, in overleg met het personeel moet dat tot stand
komen. Hij heeft het dan over de werkdruk. Ik ben het
natuurlijk in grote lijnen met hem eens, alleen het moet
wel kunnen. Het is niet zo dat de werkdruk soms zodanig is
dat je maar de vrijheid aan het personeel kunt laten, als
men zegt dit kan niet meer. Soms levert dat spannende
situaties op. Ik denk dat de oplossing zal zijn dat wij ons
als politiek beperken in het geven van opdrachten en daar
duidelijke prioriteiten in stellen.
De heer De Jong heeft nogeens gesproken over de motie over
de lastendruk. Het is mij duidelijk wat de heer De Jong
wil, dat is op zich ook helemaal niet zo gek, alleen ik
denk dat het moment om dat te gaan doen verkeerd is. Wij
leggen ons dan nu vast voor de toekomst en mij lijkt het
veel beter dat wij steeds bij het nemen van maatregelen op
het gebied van de retributies of de afvalverwerking aange
ven wat het betekent voor een eventuele lastenverhoging.
Dan kan ook de keus worden gemaakt of wij daarvoor kiezen
of dat wij op een bepaald moment zeggen, het plafond is
bereikt en wij moeten nu op een andere wijze de keuze
maken, bijvoorbeeld door herwaardering. (De heer De Jong:
Ik constateer wel dat dat natuurlijk altijd wordt gezegd,
maar dat vervolgens die kostendekkingen altijd doorgaan. En
terecht, dat heb ik ook gezegd in mijn tweede termijn
alleen wij willen op dit ogenbl ik toch een heel duidelijk
signaal geven dat voor ons dat plafond nu zo langzamerhand
wel bereikt is.) De heer De Jong geeft niet een duidelijk
signaal, hij zegt gewoon dat er geen cent meer bij mag. Dan
zet je de zaak op slot en dat gaat te ver. De algemene
136
gevoelens, ook van het college, zijn dat wij natuurlijk zo
langzamerhand op moeten passen. Maar dat wil niet zeggen
dat je dan met één motie, zonder dat je de hele zaak op een
rij hebt, kunt zeggen: en nu wordt het op slot gezet en wat
wij nog meenemen is de inflatiecorrectie.
De heer De Beer heeft nog twee moties ter sprake gebracht.
De eerste gaat over de wijze waarop de jaarrekening wordt
opgesteld. Bij het opstellen van de jaarrekening is het
college gebonden aan de comptabiliteitsvoorschriften. Daar
staan een aantal regels in die beslist moeten worden nage
leefd. Wat hier wordt voorgesteld gaat aanmerkelijk verder.
Ik ben bang, als wij dit zouden doen, wij ons werkelijk een
verschrikkelijk stuk werk op de hals halen. Op zich is het
wel nuttig, alleen hebben wij afgesproken in de Commissie
Middelen dat wij met name met de jaarrekening veel meer op
de toer zullen gaan van het geven van analyses van de
cijfers ten opzichte van de geraamde bedragen, zodat wij
kunnen zien hoe het beleid is uitgevoerd en waar eventueel
de afwijkingen zijn. Ik denk ook dat wij daar prioriteit
aan moeten geven. Wat betreft de risicoparagraaf sluiten
wij ook aan bij wat er in de comptabiliteitsvoorschriften
is genoemd, dus die komt er bij. Er wordt inderdaad een
paragraaf opgenomen waarin staat hoe de risico's voor de
gemeente eruit zien, welke verplichtingen zijn aangegaan,
welke beroepszaken er zijn, etc. Dat wordt allemaal opge
somd, wij zullen daar volgend jaar een begin mee maken.
Maar de motie, zoals die er nu ligt, gaat op dit moment te
ver en die ontraad ik dan ook.
De tweede motie gaat over de tussentijdse verhogingen uit
het Gemeentefonds, omdat die vooral bedoeld zijn voor de
loonstijgingen. Het college wordt opgedragen om bij tussen
tijdse wijzigingen in de uitkeringen uit het Gemeentefonds
uitsluitend de opgegeven loonstijgingscomponent door te
berekenen. Ook dat is een motie die in dit geval te beperkt
is, want het gaat niet alleen om loonstijgingscomponenten,
het gaat bijvoorbeeld ook om de stijging van uitkeringen.
Ik zou veel meer hechten aan datgene wat ik al gezegd heb
aan het adres van de heer Greving bij het indienen van zijn
motie en waar ik bij de beantwoording van de heer Greving
nog even op terug zal komen.
De heer Heins is nog eens ingegaan op dat het moeilijk is
om zaken die zij als missers zien te aanvaarden. Ik denk
niet dat dat zo is, ik heb gewezen op een aantal zaken die
gewoon feitelijk onjuist zijn. Daar ging het natuurlijk om.
Over de 32 uur als werkloosheidsinstrument heb ik ook
gesproken, wij verschillen daar van mening over.
Bij het meldpunt vindt hij de opstelling van de gemeente
wat teleurstellend. Ik wil er op wijzen dat het meldpunt in
zijn functioneren vaak veel breder werkt dan alleen voor
inwoners van Leeuwarden. Alle klachten die uit de provincie
bij het meldpunt komen worden serieus behandeld en doorge
zonden, hetzij naar de politie van andere plaatsen, hetzij
naar het College van B. en W. In ieder geval wordt er
gevolg aan gegeven. Waarom zijn wij niet direct meegegaan?
Omdat wij moesten constateren dat er een initiatief was
geboren om het provinciaal op te zetten, daar was ook een
137