te vallen. Maar het heeft wel de uitwerking van de druppel: als hij lang genoeg op dezelfde plek valt, holt hij ook een rots uit. Naast deze toch al weinig opbeurende trend vanaf 1986 zijn er de laatste tijd ontwikkelingen, die niet minder belangrijk zijn. Terwijl de industrie in de regio in 1990- 1991 met 653 arbeidsplaatsen groeide, kende de industrie in Leeuwarden juist een teruggang. En alsof dit niet al verve lend genoeg is, staan er in Leeuwarden nu zelfs tussen de 2000 en 3000 arbeidsplaatsen in de industrie op de tocht. Het gaat hier dus niet alleen om ingrijpende reorganisatieplannen bij Friesland Frico Domo, of de stille saneringen bij de Postbank. Er is, kortom, sprake van een heel ernstige ontwik keling. In plaats van dat provincie en gemeente de handen ineenslaan om die negatieve trend te keren of te beperken, lazen we onlangs in de krant dat de provincie haar kaarten zet op twee nieuwe heel grootschalige bedrijfsterreinen tussen Heerenveen en Joure en tussen Harlingen en Franeker. Daar zijn vele tientallen miljoenen guldens gemeenschapsgeld mee gemoeid. Dit komt bovenop al lopende initiatieven om pal langs de snelweg bij Heerenveen en Drachten een businesspark op te zetten. Temidden van deze objectieve werkelijkheid rijst al snel de vraag of ons eigen gemeentelijk beleid voldoende offensief, creatief, anticiperend en effectief is. Voor het antwoord op die vraag moeten we onderscheid maken tussen maatregelen die zich richten op de arbeidsmarkt, zeg maar projecten voor werklozen, en maatregelen die zich rich ten op de het aanbod van werk, dus de stimulering van de marktsector Wat de eerste categorie betreft doet Leeuwarden er heel veel aan werklozen toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Ik hoef maar te verwijzen naar door de gemeente ondersteunde initia tieven van de Stichting Individuele Trajectbegeleiding, de uitvoering van de Jeugd Werk Garantiewet, het 1000-Banenplan enz. Op dit punt is de gemeente heel actief en succesvol en vervult zij zelfs een voorbeeldfunctie. Het aanbod van werk is echter zeker zo belangrijk. Deze hangt sterk af van de economische ontwikkelingen binnen de markt sector en dus ook van de mate waarin de gemeente er in slaagt bestaande werkgelegenheid te houden en nieuwe werkgelegenheid van buiten aan te trekken. De beperkte mogelijkheden van de gemeente om dit tij - vooral met hulp van de NOM - te keren moeten tot het uiterste worden benut. We hebben begrepen dat daartoe ook stappen worden gezet. De PvdA-fractie is echter ontevreden over de uiterst povere resultaten /an de pogingen om werkgelegenheid van buiten de regio naar Leeuwarden te trekken. Het uitgiftetempo van De Hemrik verloopt, afgezet tegen andere werkgelegenheidsconcentraties, veel te traag. Dankzij de knooppuntstatus kwamen er kontakten met potentiële 10 buitenlandse vestigers, maar deze hebben niets concreets opgeleverd. Juist omdat Leeuwarden over prima vestigingscon dities beschikt en dankzij de samenballing van werkgelegen heid, opleidingen en voorzieningen heel wat voor heeft op andere kernen, mogen we de kop niet langer in het zand ste ken. Al wil ik wel aantekenen dat juist de PvdA-fractie hier al bij de vorige algemene beschouwingen aandacht voor heeft gevraagd Mijnheer de voorzitter, waar gaat het fout en welke lering trekt de gemeente daar uit. Dat is de vraag waar het om gaat. En die vraag willen wij nadrukkelijk aan wethouder Heere stellen Een aantal antwoorden willen we vast wel al geven. De reden om de stedelijke vernieuwing tot hoofdprioriteit te verklaren is altijd geweest behoud van de centrumpositie en daarmee bevordering van werkgelegenheid. Een goede infra structuur, topvoorzieningen en een wervend woon- en recrea tiemilieu zijn natuurlijk ook van groot belang voor het vestigingsmilieu. Als we stedelijke vernieuwing zien als een hefboom voor ontwikkeling van werkgelegenheid, is het echter wel een probleem dat stedelijke vernieuwing een containerbe grip is. Daar valt wel erg veel onder. En daarmee dreigt deze hoofdprioriteit haar onderscheidende betekenis te verliezen. Wat de PvdA-fractie betreft willen we de komende jaren dan ook voorrang geven aan die projecten van stedelijke vernieu wing, die een directe relatie hebben met de bevordering van werkgelegenheid. De feiten zoals ik zo straks heb vermeld dwingen tot het maken van scherpere keuzes. Dat betekent dus ook: minder versnippering van middelen. Leeuwarden investeert tot nu toe veel meer in algemeen voorwaardenscheppend beleid dan in de directe acquisitie van nieuwe bedrijvigheid. En dit laatste moet, wat ons betreft, veranderen. Daarom stemmen we er ook nadrukkelijk mee in dat aan nieuw beleid f 125.000 wordt uitgetrokken voor acquisitie. En wat ons betreft zullen er aan deze functie zeer hoge eisen moeten worden gesteld. Het moet gaan om iemand die zijn of haar sporen ruimschoots in dit werk heeft verdiend en dus ook de taal van de markt sector spreekt. Het moet om iemand gaan die zijn of haar inkomen in korte tijd in veelvoud terug weet te verdienen. Verder willen wij benadrukken dat deze acquisiteur niet in zijn eentje het wiel moet willen uitvinden. Hij of zij moet heel nauw gaan samenwerken met andere instellingen, die zich op dit terrein bewegen: de NOM, de provincie, de Kamer van Koophandel enz. Met het aantrekken van een acquisiteur kunnen we zeker nog niet achterover gaan hangen. Wat moet er nog meer gebeuren? Alle bedrijfsterreinen in Leeuwarden lijken ten opzichte van de belangrijkste invalswegen wat te zijn weggestopt. Langs geen van de snelwegen ligt dus een "zichtlokatie"die ge il

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 6