financieringsstatuut bij. Het zou pas van de grond kunnen
komen als bleek dat er zoveel gemeenten waren die daaraan
mee zouden gaan doen. Dan was ook de zaak financieel ge
dekt. Wij hebben gezegd dat wij dat afwachten. En dan praat
ik niet eens over de vrij ongelukkige wijze waarop het
comité is begonnen door te zeggen, dat het meldpunt zoals
dat in Leeuwarden functioneerde hoegenaamd niet aan de
eisen voldeed. Dat laat ik even buiten beschouwing. Dat
hebben wij uitgepraat. Ik denk dat ons meldpunt op zich
heel goed werkt en ook aandacht schenkt aan een ruim gebied
buiten onze gemeente. (De heer Heins: Dat was mij niet
bekend, maar er was dus ook geen mogelijkheid om die twee
dingen in elkaar te laten schuiven? Zowel het gemeentelijk
meldpunt hier als het provinciaal meldpunt?Wij hebben
gezegd, als er een provinciaal komt en als daar draagkracht
voor is in de provincie, willen wij dat met hun bespreken.
(De heer Heins: Haar is het bij de provincie bekend dat wij
dat willen?Wij hebben ze twee keer op bezoek gehad en de
tweede keer heb ik nog gevraagd hoeveel gemeenten er zijn.
Dat beperkte zich tot een stuk of vier. Misschien zijn zij
nog wel bezig, dan zijn ze alsnog welkom.
Overigens ook dank voor de goede woorden aan mijn adres.
De heer Greving heeft nog gesproken over de algemene reser
ve als graadmeter. Daar hebben wij het heel vaak over
gehad. De heer Greving zegt: in het Collegeprogramma hebben
jullie zelf aangegeven dat er een bandbreedte moet zijn. Ik
geeft toe, het is bij het college bekend en ook de hele
raad, dat er inderdaad momenten zijn - dat hebben wij ook
aangegeven toen wij beroepen deden op de algemene reserve
om bepaalde incidentele tegenvallers op te lossen - dat wij
daar niet aan voldoen. Maar daarvoor heeft het college
voorgesteld om gedurende vier jaar f 1,5 miljoen per jaar
in de algemene reserve te storten, zodat die er weer enigs
zins op gaat lijken. Uit het overzicht dat de raad binnen
kort krijgt, zal ook blijken dat dat allemaal niet zo gek
uitkomt. Met de nodige slagen om de arm, want wie kan er in
de toekomst kijken?
Motie nr. 9 over de onderuitputting. De heer Greving vraagt
een onderzoek. Ik moet zeggen, dat ik daar in zoverre mee
in mijn maag zit, dat een onderzoek niet nodig is. Ik weet
precies wat het resultaat is. Als ik een onderzoek in ga
stellen naar het wegschrappen van de onderuitputting als
dekkingsmiddel, heb ik een tekort van f 2,4 miljoen. Dat
past mij op dit moment hoegenaamd niet. Ik denk wel dat wij
op termijn heel duidelijk met elkaar moeten gaan bekijken
wat wij met onderuitputting aan de ene kant en perspecti
vische vertekening aan de andere kant gaan doen. Ik denk
dat wij daarover de komende tijd in de commissie nog eens
met elkaar moeten praten.
Motie nr. 8 over de inflatiecorrectie heeft de heer Greving
van gezegd dat hij eigenlijk akkoord is met het standpunt
van de CDR. Daar ben ik toch een beetje verbaasd over. Ik
heb op zijn motie een uiteenzetting gegeven over wat het
beleid van het college naar de toekomst zal zijn. Ik heb
gezegd dat wij daarvoor een aanzet hebben gegeven. Dat is
inmiddels in de CDR geaccordeerd en gaat nu naar het colle
ge en zal dan in de Commissie Middelen worden behandeld. Nu
138
zegt de heer Greving: laat de ik het standpunt van de CDR
verwoorden in mijn motie. Het mag, alleen ik zeg meteen toe
dat ik verwacht dat het die kant uit zal gaan en dat in de
richtlijnennota voor de begroting 1994 een zodanige bepa
ling komt te staan. Het is gewoon een kwestie van waar
bevindt het zich in de tijd. Het is overbodig om die zaak
zo over te nemen. Ik denk dat het college daar zelf mee
komt
De heer Heere (weth. Ik heb nog twee opmerkingen te
maken
In de richting van mevrouw De Haan en de heer Heins, die
onderling nog even hebben gesproken over het kader waarbin
nen die stuurgroep zou moeten opereren en dat dat in over
leg met de commissie zou moeten worden vastgesteld. Ik denk
dat dat de weg is.
Een tweede opmerking is in de richting van de heer Bilker,
die nadrukkelijk nog een keer vraagt naar wat wij vinden
van zijn opmerking dat bij de acquisitie ook adhoc mensen
zouden kunnen worden ingeschakeld. Ik ben dat met hem eens.
De heer Timmermans (weth.): Voorzitter, mij rest een twee
tal opmerkingen.
De heer Bilker heeft nog een keer aangegeven welk belang
gehecht wordt aan het tot stand brengen van het woning
marktplan op basis van een gezamenlijke werkwijze. Maar hij
mist het sociale karakter van het volkshuisvestingsbeleid.
Ik heb in eerste instantie aangegeven, ook in indicatie van
verschillende fracties, dat wij zeer veel belang hechten
aan het tot stand brengen van een convenant met onder meer
de corporaties. Het zal bekend zijn dat in een dergelijk
convenant het binnenkort van kracht zijnde besluit beheer
sociale huurwoningen zal worden verwerkt. Een van de pres
tatie-eisen, er zitten vijf in dat pakket, betreft dat de
corporatie moet aangeven en ook vervolgens verslaglegging
afgeven van op welke wijze aan de belangen van de doelgroep
van beleid vorm wordt gegeven. Dat zijn met name mensen die
van de sociale huurwoningen gebruik maken. Met andere
woorden in dat kader wordt ook inhoud gegeven aan wat hier
wordt bedoeld.
Een tweede opmerking heeft betrekking op de stellingname
van de D66-fractie over de fusie van de gemeentelijke
grondbedrijven. De heer De Jong vraagt of de motie door het
college wordt overgenomen. Ik zou dat bevestigend willen
beantwoorden, maar wel onder de conditie met betrekking tot
de uitleg over de werkwijze die ik in eerste instantie heb
genoemd. Dus geen onderzoek pur sec, maar het in het plat
vorm aan de orde stellen en dan kijken of er een draagvlak
voor is.
De heer Janssen (weth.Voorzitter, ik heb nog drie punten
waar ik naar mijn idee op moet reageren.
139