wegen, nauwkeurig op de betekenis en mogelijke uitwerking
letten. Onzes inziens is dat niet besturen op afstand, maar
min of meer op de stoel van de directie gaan zitten. Ik ga
hier op in, omdat wij het jammer vinden dat u terug komt op
uw aanvankelijke voorstel en omdat wij het spijtig vinden dat
de overige commissieleden er kennelijk geen probleem in zien,
dat er niet meer op afstand toezicht gehouden zou worden.
Een ander punt is de eventuele opheffing van nevenvestigin
gen. In uw schrijven wordt de overdrachtsakte genoemd, maar
die is er nog niet, dus die kunnen wij niet beoordelen. Er is
wel enige haast geboden, want in augustus 1993 moet het rond
zijn.
Inmiddels is voor iedereen duidelijk dat, tegen de verwach
ting van burgemeester en wethouders in, er met deze mammoet
operatie geen financieel voordeel te behalen valt. En het zal
u zeker bekend zijn dat de overige voordelen mij evenmin
duidelijk zijn. Wij vinden het merkwaardig dat in deze om
vangrijke fusie een zo belangrijk onderdeel als de financiële
consequenties van eventueel opheffing van nevenvestiging nog
niet geregeld is. Als wij hier nu nog over moeten onderhande
len, dan versterkt dat uw positie niet. Het zal duidelijk
zijn dat de WD-fractie op dit onderdeel geen blanco cheque
wenst uit te schrijven, te meer niet nu onlangs één van de
deelnemende gemeenten op voorhand al heeft laten weten niet
bij te willen dragen in eventuele verliezen. Die uitspraak
werd gedaan door een wethouder. Mij dunkt dat wij in Leeuwar
den niet nog meer de dupe kunnen worden van uw politieke
voorkeur daar waar het onderwijs betreft.
Dan nog enkele punten betreffende de algemene bepalingen. Dat
is de samenstelling van de bestuurscommissie. Juist omdat wij
rekening houden met de toekomstige bestuurlijke verhoudingen,
hadden wij graag gezien dat er slechts één lid uit de raad
afkomstig zou zijn, zoals dat ook wettelijk voorgeschreven
is, maar hetgeen ook weer direct vervalt zodra de nieuwe
gemeentewet in werking treedt.
In de commissie heb ik ook gepleit voor een extra toevoeging,
namelijk dat wijziging of intrekking van de verordening
mogelijk zou zijn zodra er een landelijke wettelijke be
stuursvorm mogelijk zou worden. Maar ook dat vond u duidelijk
veel te vergaand.
In de commissie heb ik al opmerkingen gemaakt over de maat
schappelijke herkomst van de door het gemeentebestuur voor te
dragen leden. Wij zien dan ook met belangstelling uw keuze
tegemoet
Ten slotte, zijn wij ook van mening dat de benoeming tot lid
van de bestuurscommissie geen onverenigbaarheid van belangen
mag opleveren. Daarom zijn wij van mening dat een Leeuwarder
12
wethouder van onderwijs geen voorzitter van de bestuurscom
missie moet zijn.
Mevrouw Vlietstra (weth.Voorzitter, de keuze voor een
artikel 61 is niet, zoals mevrouw Van Ulzen zegt "uw keuze",
maar is de keuze van de raad. De raad heeft heel nadrukkelijk
gekozen voor het instellen van de commissie ex artikel 61
waar het gaat om het bestuur van de twee brede scholengemeen
schappen, die wij nu aan het voorbereiden zijn. De argumenten
daarvoor zijn, denk ik, in de vorige raadsvergadering uitvoe
ring gewisseld, het lijkt me niet dat wij daar nu nog weer op
in moeten gaan. Overigens de WD-fractie was het daarmee
eens, herinner ik mij uit die discussie.
Waarom deden wij dat? Wij deden dat inderdaad omdat wij het
verstandig vonden om als gemeenteraad op iets grotere afstand
te zitten van het feitelijk besturen van de school. Een
artikel 61 commissie biedt daar hele goede mogelijkheden toe.
Wij hebben toen ook besloten welke taken en welk zaken onder
deel uit zouden maken van de bevoegdheden van die artikel 61
commissie. De verordening, zoals die er nu ligt, is een
vertaling van de besluiten, zoals wij die als raad al eerder
genomen hebben. Daar is niets aan toegevoegd noch iets op
afgedongen.
Dan is mevrouw Van Ulzen, net als in de commissie, ingegaan
op het begrip normatief. Ik heb haar ook in de commissie
uitgelegd dat normatief (bijvoorbeeld normatief wegen, op een
aantal andere plekken staat dat ook), te maken heeft met dat
de bestuurscommissie op die zaken waar zij bevoegd is, een
inhoudelijk oordeel geeft over zaken die aan haar voorgelegd
worden. Dat is normatief. Zij nemen het niet voor kennisge
ving aan; zij stemmen niet ongezien in met zaken die aan hun
voorgelegd worden; zij vinden daar wat van, daar zitten zij
ook voor. Dat is, denk ik, hun goed recht. Hoe ze dat vervol
gens wegen, is een verantwoordelijkheid van de bestuurscom
missie. Daarmee gaan zij niet zitten op de stoel van de
directie, daarmee maken zij gebruik van de bevoegdheden zoals
die in deze verordening staan geformuleerd.
De overdrachtsakte is er inderdaad nog niet. Mevrouw Van
Ulzen weet ook dat die er nog niet kan zijn. Wij hebben nog
niet zo lang geleden, eind oktober, het raadsbesluit genomen.
Op dit moment wordt daaraan gewerkt. Per 1 augustus zal de
feitelijke overdracht plaatsvinden. Dat betekent dat ruim
voor 1 augustus de diverse overdrachtsakten in deze raad aan
de orde zullen komen.
Dat mevrouw Van Ulzen geen blanco cheque afgeeft waar het
13