naar de adviezen van de adviescommissies. In die zin zijn wij dan ook content met de opstelling van het college het advies van de commissie over te nemen ten aanzien van het subsidie aan het SSHL en de huurdersgroep houtrijke woningen. Tot slot nog een opmerking over, hoe kan het ook anders, de financiële ruimte. Na 1994 kan er wat dit betreft een probleem ontstaan. In de commissie is meerdere malen gepleit voor een bijdrage door de woningbouwcorporaties. Het realise ren van een koepelorganisatie was een voorwaarde voor de federatie om dit punt aan de verschillende corporaties voor te leggen. Daaraan is nu voldaan en ik zou de wethouder dan ook willen vragen of hij aan kan geven of en op welke wijze hij dit punt zal aankaarten. Het zal toch duidelijk zijn dat een sterke woonconsumentenorganisatie ook een belang voor de corporaties is. Mevrouw Van Ulien: Op zich keurig die koepelorganisatie. Wij blijven bezwaar hebben tegen het feit dat studentenhuisves ting daar eigenlijk in de opvatting van het college onder zou moeten, zij horen daar absoluut niet onder. Wat ons bovendien toch wel enigszins vervelend aandoet is de teneur dat als zij niet doen wat wij willen, wij ze straffen op die manier. Wij vinden nog altijd dat studentenhuisvesting, gezien de aard van haar werkzaamheden, niet in die koepelorganisatie hoort. Wij hadden ook liever gezien dat zij wel degelijk een volle dig subsidie gehad zouden hebben. Wij vinden dit een heel belangrijk punt, maar ook weer niet zo belangrijk om daardoor tegen het hele voorstel te stemmen. De heer Heins: Eén korte opmerking. Uitgaande van artikel 2 van de verordening en de raadsbrief zijn wij van mening dat de subsidiëring aan de koepel in 1994 moet worden voortgezet. De wethouder heeft toegezegd in de commissie daarvoor te pleiten, maar kon geen 100% zekerheid geven, dat is ook inherent aan de wijze van subsidiëren. Toch denkt onze fractie dat het niet zo kan zijn dat de koepel, waar wij allemaal achter staan, na één jaar al het leven laat. Het stimuleren van woonconsumentenorganisaties moet een kerntaak van de gemeente blijven en daar is overleg en samen werking met de corporaties natuurlijk voor noodzakelijk. Overigens zijn wij tevreden met de verdeling zoals die door het college is vastgesteld op advies van de commissie. Wat dat betreft sluiten wij ons aan bij de opmerking van mevrouw Jongedijk. De heer Timmermans (weth.Voorzitter, mevrouw Jongedijk 18 heeft behalve instemming met een aantal zaken nog eens gewe zen op de financiering van met name de woonconsumentenorgani saties. Zij constateert terecht dat, nu drie van de vier belangrijkste woonconsumentenorganisaties in Leeuwarden zich hebben gefuseerd tot één organisatie, dat de corporaties daarop aangesproken mogen worden conform de toezegging die de vertegenwoordiger van de corporaties in het woonconsumenten- overleg heeft gedaan. De vraag is nu hoe het college voorne mens is dat te doen. Wij zijn op dit moment bezig met het overleg met de corporaties over de invulling van het BBSH, met andere woorden de verhouding tussen de corporaties en de gemeente. Eén van de dwingende aspecten die daarbij aan de orde is, is het maken van prestatie-afspraken. Tot de pres tatie-afspraken behoort ook het gedwongen en volledig overleg tussen de huurders en de verhuurders. In dat kader denk ik dat het goed is om dit punt daar helder op tafel te leggen. Ik zeg dat ook omdat het nadrukkelijk de bedoeling is om die discussie op korte termijn af te ronden. Als dat niet het geval zou zijn, zou je het apart moeten behandelen, maar ik denk dat het verstandig is om dat in één keer mee te nemen. Mevrouw Van Ulzen heeft een aantal opmerkingen gemaakt voor wat betreft de SSHL, waarbij ik begrepen heb dat haar fractie in eerste instantie van mening is dat de SSHL geen specifieke woonconsumentenorganisatie is. Zij zal begrepen hebben dat het college dat niet met haar eens is. De verordening die wij hebben voorgelegd, geeft aan dat de SSHL wel degelijk moet worden beschouwd als woonconsumentenorganisatie. Daarmee willen wij niet zeggen dat zij ook niet andere belangen en taken heeft, maar één van de belangen is toch wel degelijk de huisvesting van met name studenten in deze gemeente zoveel mogelijk bevorderen. Dat lijkt mij een typische taak van een woonconsumentenorganisatie. De heer Heins wees op artikel 2 van de verordening. Het is inderdaad zo dat het college gemeend heeft, gelet op de ruimte die wij nodig achten om in vrijheid te kunnen discus siëren over de aanwending van de middelen in het kader van de sociale vernieuwing, het niet opportuun te achten om voor één onderdeel van het pakket wat allemaal in de sociale vernieu wingsactiviteiten is besloten een uitzondering te maken door daar al een claim op te leggen. Wat wel aan de orde is, is dat, conform alle andere gesubsidieerde instellingen, wij met betrekking tot de rechtszekerheid en de toekomst de normale correcte handelswijze zullen hanteren voor wat betreft het op termijn stoppen van subsidies. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming. 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 10