De heer Ten Hoeve: Mijnheer de Voorzitter, het blijft wat een
ingewikkelde zaak en dat komt door de bestuursovereenkomst
die er in concept ligt en welke niet door de partners is
vastgesteld en ook niet door de raad is vastgesteld. Bij mijn
fractie speelt op de achtergrond de zorg van halen wij onze
bezuinigingsvoorstellen. Wij willen graag proberen dat toch
te realiseren en daarom wil ik eerst een motie indienen welke
luidt als volgt:
"De raad der gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 17 mei 1993,
gelezen de brief van de Stichting Beeldende Kunst Frie
sland d.d. 12 maart 1993, waarin ingevolge de Wet admi
nistratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen een be
zwaarschrift werd ingediend tegen de beslissing van de
gemeenteraad van 25 en 26 januari 1993, waarbij werd
besloten het subsidie per 1 januari 1994 te beëindigen;
overwegende
dat het bezwaarschrift ingevolge artikel 2 van de Proce
dureverordening Raadsadviescommissie voor de Beroep- en
Bezwaarschriften om advies in handen is gesteld van de
Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschrif
ten;
gelezen het advies van de Raadsadviescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften;
gelet op de Wet administratieve rechtspraak overheidsbe
schikkingen en de Procedureverordening Raadsadviescom-
missies voor de Beroep- en Bezwaarschriften;
besluit:
het bezwaarschrift van de Stichting Beeldende Kunst
Friesland ongegrond te verklaren."
Daarmee moet ik nog zeggen dat wij tegelijk, wanneer deze
motie aangenomen wordt, verwachten dat het college ook het
andere spoor volgt en die niet bestaande bestuursovereenkomst
toch op een bepaalde manier aan de orde stelt en opzegt. Dan
volgen wij een veilige weg en lopen wij met deze motie geen
risico. Door de haast - en dat maakt het dubbel ingewikkeld -
heb ik niet voldoende met de andere fracties kunnen spreken
en ben ik geneigd om nog een tweede motie in te dienen die
heeft te maken met het feit dat wij bang zijn dat anderen
toch aan zo'n uitspraak die er nu ligt van de Commissie voor
de Beroep- en Bezwaarschriften rechten gaan ontlenen.
Die tweede motie is bijna hetzelfde als de vorige, maar daar
komt de tussenzin "overwegende dat de bepalingen van de
concept-bestuursovereenkomst niet zijn nageleefd en bezwaar
schrift van de Stichting Beeldende Kunst Friesland gegrond te
verklaren.
28
Deze motie luidt dus als volgt:
"De raad der gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op maandag 17 mei 1993,
gelezen de brief van de Stichting Beeldende Kunst Frie
sland d.d. 12 maart 1993, waarin ingevolge de Wet admi
nistratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen een be
zwaarschrift werd ingediend tegen de beslissing van de
gemeenteraad van 25 en 26 januari 1993, waarbij werd
besloten het subsidie per 1 januari 1994 te beëindigen;
overwegende
dat het bezwaarschrift ingevolge artikel 2 van de Proce
dureverordening Raadsadviescommissie voor de Beroep- en
Bezwaarschriften om advies in handen is gesteld van de
Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschrif
ten;
gelezen het advies van de Raadsadviescommissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften;
overwegende dat de bepalingen van de concept-bestuurs
overeenkomst niet zijn nageleefd;
gelet op de Wet administratieve rechtspraak overheidsbe
schikkingen en de Procedureverordening Raadsadviescom-
missies voor de Beroep- en Bezwaarschriften;
besluit:
het bezwaarschrift van de Stichting Beeldende Kunst
Friesland gegrond te verklaren."
Dat lijkt wat vreemd, maar daarmee zijn een aantal overwegin
gen van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaar
schriften uit dit besluit gehaald.
De Voorzitter: Je kunt kiezen voor gegrond of ongegrond als
ik het goed begrepen heb. Motie nr. 1 eindigt met ongegrond
en motie nr. 2 met gegrond, zij het met andere overwegingen.
Er zijn dus drie dingen waarover gestemd moet worden: motie
nr. 1, motie nr. 2 en het advies van de Commissie voor de
Beroep- en Bezwaarschriften.
De heer Krol: Voorzitter, natuurlijk gaat het er ook om, wat
de heer Ten Hoeve naar voren brengt, of wij de bezuiniging
wel of niet halen. Ik denk dat wij wat dat betreft wel de
zelfde gevoelens en gedachten daaromtrent hebben. Maar wat
hier, denk ik, aan de orde is, is een procedurekwestie. Is
voldoende zorgvuldig gehandeld, afgewogen omtrent het doen in
laten gaan van de voorgestelde bezuiniging. Dan draait het om
de concept-overeenkomt die er ligt en welke waarde je daaraan
moet hechten. Het is inderdaad een overeenkomst die niet
29