Het andere punt is, er is materieel gehandeld met die be stuursovereenkomst. Als raad hebben wij nooit die bestuurs overeenkomst vastgesteld. Nu staan wij op het punt dat wij onze financiën moeten bewaken en wij moeten ook zorgvuldig handelen. Het mag ook niet zijn dat een overeenkomst die er in wezen niet eens is, ons f 260.000,minder aan bezuini gingen oplevert. Ik wil nu het antwoord op deze manier is gekomen graag nog even met mijn fractie en met de andere fracties overleggen of wij wel of niet komen met het indienen van een motie. Wat mij betreft mag het na de eerste koffiepauze. De VoorzitterDat is goed, maar eerst het woord aan de heer Brinks. De heer Brinks: Voorzitter, de overwegingen die de heer Ten Hoeve maakt komen mij toch een beetje vreemd voor. Er is overleg gepleegd met de SBK, zegt de heer Ten Hoeve, in de commissievergaderingen. Ik kan mij voorstellen dat je als raad toch ook op andere momenten overleg voert, voordat er gekomen wordt tot een voorstel aan de raad. Dat overleg heeft niet plaatsgevonden. De bestuursovereenkomst, zegt de heer Ten Hoeve, is niet ondertekend want wij als raad hebben hem niet ondertekend. Ik meen eigenlijk te weten dat over het algemeen bestuursover eenkomsten door burgemeester en wethouders worden ondertekend en dat een formele ondertekening door de raad dus niet persé noodzakelijk is. Ik vind dat als je tijdenlang handelt vol gens een bepaald stramien, je daar niet plotseling van af zou moeten gaan wijken op het moment dat je extra geld nodig hebt. Ik vind dat dat een hele belangrijke overweging van de commissie is. Wat ons betreft volgen wij het advies van de commissie. (De heer Ten Hoeve: Het moet natuurlijk wel duide lijk zijn dat de SBK in de hele behandeling van de bezuini gingen op geen enkele manier anders is behandeld dan andere instellingen waar wel het subsidie van is ingetrokken. Het enige waarop de SBK nu de dans kan ontspringen is die be stuursovereenkomst die er niet eens is. Andere instellingen zijn precies op dezelfde manier benaderd en behandeld als de SBK. Dat is het kernpunt in het geheel en het kernpunt is dat wij als raad de beslissing hebben genomen om die f 135.000, per jaar te bezuinigen en dat wij er ook naar moeten streven om die te effectueren.Ik denk dat je er naar zult moeten streven om het te effectueren, maar op het moment dat je het wilt effectueren, in een situatie waarin je samen met andere subsidiënten verantwoordelijk bent voor subsidie geven en je weet dat één van die andere subsidiënten, namelijk de provin 6 cie, een onderzoek doet naar de subsidieverhouding van de Stichting Beeldende Kunst en je zegt dan eenzijdig, wij trek ken ons subsidie volledig in, dan kan ik mij voorstellen dat er absoluut geen andere situatie gelijkend is aan deze. Er zijn nauwelijks andere instellingen waar wij met andere gemeenten (twee namelijk) plus de provincie het subsidie verzorgen en waarmee wij dat op een afgesproken manier doen en dat wij eenzijdig het subsidie intrekken. Dan denk ik dat de SBK voldoende reden heeft om bezwaar te maken en dat de commissie inderdaad gelijk heeft als zij zegt: er is geen overleg gevoerd, noch met de stichting, noch met de andere subsidiënten. Dat is, denk ik, een hele belangrijke overwe ging. De Voorzitter: Ik wil u er even op wijzen dat wij hier te maken hebben met de raad als een rechtsprekend orgaan op grond van de Wet Arob. Dat betekent dat niet de politieke overwegingen geldend zijn, maar dat de zorgvuldigheid van de genomen beslissing dient te worden getoetst. Als u het daar niet mee eens bent, moet u vervolgens naar het ontwikkelen van politieke voorstellen gaan om te kijken hoe u kunt berei ken dat andere wegen in voorkomende gevallen worden gevolgd. De heer v.d. Gevel: Voorzitter, een belangrijke zorg, proef ik uit de inbreng van de heer Ten Hoeve, is dat hij vreest dat de gemeente deze bezuiniging niet zal kunnen realiseren. Als u kijkt naar het verslag van de hoorzitting, dan kunt u daaruit opmaken dat het in dit geval zo is dat zowel de betrokken stichting als de gemeente Leeuwarden op termijn beide gelijk kunnen krijgen. Het is niet uitgesloten dat als er een iets andere procedure wordt gevolgd, waardoor er iets meer tijd wordt gereserveerd en in acht wordt genomen, de concept-overeenkomst spreekt over een termijn van twee jaar, de stichting zeker bereid zal zijn om wegen te zoeken om het gat dat zou kunnen ontstaan in die termijn te kunnen dekken. Men heeft al kostendekkende inkomsten voor 80%. Er bestaat bereidheid, zo heb ik geproefd, om mee te werken (zie ook het verslag van de stichting), alleen op deze termijn gaat iets te snel. De Voorzitter: Ik begrijp dat de heer Ten Hoeve behoefte heeft aan fractieberaad. Hij wenst dat te doen aan het begin van de eerste pauze.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 4