begrepen: "hoe meer zielen hoe meer vreugd". Wellicht is dat
voor hem aanleiding om zich bij de meerderheid aan te slui
ten
Ik kom dan bij de heer Heins, die ook feitelijk constateert
dat het soms heel erg moeilijk is voor winkels die enerzijds
lokatiegebonden zijn maar tegelijkertijd ook een niet onbe
langrijk deel van hun klandizie van buiten het directe voe-
dingsgebied krijgen. Dan gaat het meestal om vestigingen in
het bestaand stedelijk gebied en het dan vinden van een zo
goedkoop mogelijke en goede lokatie blijkt buitengewoon
lastig te zijn.
Ik kom dan bij de ter zake gevoerde procedure. Ik meen mij te
herinneren dat de heer Heins bij de eerste commissievergade
ring waar dit besproken is niet aanwezig is geweest. Daar
hebben wij namelijk uitgebreid over die procedure gesproken
en geconstateerd dan wij in het belang van een snelle proce
dure vaak een bijzonder korte procedure hanteren, in die zin
dat wij een artikel 19-procedure starten en dus in feite een
bouwplan publiceren en dan kijken of en in welke mate er
eventueel bezwaren zijn. Zijn die er niet, dan wordt er
gekozen voor het niet doorzetten van de hele formele procedu
re. Dat is hier fout gelopen, in die zin dat de omwonenden
niet hebben gereageerd op de eerste publikatie. Zij hebben
vervolgens wel, toen er gebouwd werd, aan de bel getrokken.
Op dat moment zijn wij genoodzaakt om de zuivere juridische
procedure, de planologische afweging, te plegen middels onder
meer het nemen van dit voorbereidingsbesluit
In de eerste commissie waar dit behandeld is, hebben wij
gezegd dat wij toch eens moeten kijken hoe wij ter voorkoming
van dit soort pijnlijke punten, voor zowel degenen die be
zwaar hebben alsook voor degenen die het initiatief genomen
hebben, hoewel dat feitelijk hun eigen verantwoordelijkheid
is, niet wat nadere afspraken kunnen maken over de wijze
waarop wij in dit soort situaties de omgeving betrekken. Of
dat nu moet gebeuren via een advies aan degene die het initi
atief heeft om eens te gaan praten met de omwonenden, danwel
dat de gemeente daar zelf een poging toe waagt, hoewel het
uitermate lastig wordt van wie dan wel en wie niet. Maar ik
heb toegezegd dat wij in de commissie nog eens over dit soort
procedures zullen praten.
De heer Schreuder: Mijnheer de Voorzitter, toch nog een korte
reactie op het antwoord van de wethouder waarin hij op zich
terecht stelt dat het huidige bestemmingsplan een verbouwing
zou toelaten met een hoogte van 5.70 meter. Mijn vraag is van
wanneer dat bestemmingsplan is. Daarnaast hebben wij het over
38
twee verschillende soorten bebouwing. In het bestemmingsplan
wordt over een woning gesproken, terwijl het hier een be
drijf sbebouwing betreft. Die zijn qua uiterlijk en qua aard
totaal verschillend. Dan de procedure, hoe vaak komen wij
niet voorbereidingsbesluiten tegen waarin wij meegaan met het
wijzigen van het geldige bestemmingsplan. Ik vind het wat te
eenvoudig gesteld dat nu een bestemmingsplan te allen tijde
niet gewijzigd kan worden, want dan zouden wij hier bijna
geen enkel voorbereidingsbesluit meer kunnen nemen.
De heer Heins: Ik wil nog één opmerking maken.
Mijn eerste reactie was, ook in de commissie, toen het over
het woonklimaat van de bewoners ging, er is gepraat over
lichttoetreding en dat soort zaken, het grote probleem - en
daarom vind ik wel dat er gesproken kan worden van een aan
tasting van het woonklimaat - is dat de mensen in de Frans
Halsstraat zich door die bebouwing aan de achterkant opgeslo
ten voelen. Dat opgesloten gevoel herken ik heel goed, ik heb
jaren in die wijk gewoond in een straatje zoals de Frans
Halsstraat, aan dat gevoel wil ik niet voorbij gaan. Dit nog
even ter aanvulling op mijn eerste termijn. Ik vind dat als
er sprake is van schade, dan denk ik dat die niet onevenredig
groot is. Het belang van de buurt is wel degelijk gediend bij
het voortbestaan van de rijwielzaak.
De heer Timmermans (weth.Voorzitter, het bestemmingsplan
Huizum is ongeveer tien jaar oud. Het argument dat het hier
gaat om bedrijfsverbouwing, is waar. Het gaat hier in feite
om het zicht op een kapconstructie en of dat dan een schuur
tje is van een woning of een schuur van een bedrijf, dat
maakt ruimtelijk gezien niets uit. Maar ik denk dat iedereen
die ter plekke gekeken heeft, niet heeft staan te juichen om
dat binnenterrei" met nog meer schuren dicht te bouwen. Zo is
het natuurlijk niet gegaan. Maar in de afweging van de ver
schillende belangen, het feit dat het hier gaat om binnenste
delijk gebied, waar wij erg veel van dit soort situaties
hebben, en ook het belang van de een ten opzichte van de
ander, is hier denk ik sprake van een juiste afweging. Van
daar dit voorstel.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w., met de aantekening dat de D66-fractie,
de heer IJntema van de CDA-fractie en de dames Waanders en
39