Dikken en de heer Van Olffen van de PvdA-fractie geacht willen worden te hebben tegengestemd, met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Punt 17 (bijlage nr. 147). De Voorzitter: Aan de orde is Voorbereidingsbesluit ex arti kel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor het perceel Nieuwe Hollanderdijk 1-3 te Leeuwarden. De heer Bakker: Mijnheer de Voorzitter, zonder nu in detail in herhalingen te treden, zijn volgens de D66-fractie in deze zaak een aantal aspecten van belang waarop wij ons definitie ve oordeel hebben gebaseerd. Zoals u zelf reeds in uw brief meldt, ligt het pand in een woongebied aan een smalle buurt- ontsluitingswegEen verkeersaantrekkende functie is onzes inziens derhalve ongewenst en was, voor de goede orde, ook een van de redenen waarom het slagerijbedrijfdat er tot 1991 was gevestigd, is verplaatst. Hoe je het ook keert of wendt van de snackbar zal een verkeersaantrekkende werking uitgaan en dat zal, gezien de situering, zeker problemen geven in de zin van parkeeroverlast en geluidoverlastOm dit argument te ondersteunen wil ik u een voorbeeld geven van wat zich daar ter plaatste zou kunnen gaan voordoen. Men rijdt met de auto voor, de motor blijft draaien, binnen in de auto is voor een buitenstaander een houseparty gaande (zo lijkt het althans), vriend of vriendin haalt een patatje en men scheurt met piepende banden weg, al dan niet na het nuttigen van het gehaalde ter plaatse. Een tweede aspect. Er is op de bewuste lokatie tot voor kort een probleem geweest, in die zin dat de jeugd daar een ont moetingspunt vond met alle problemen voor de omwonenden van dien. De buurt heeft dit probleem weten op te lossen. Een snackbar daar zal wel haast zeker opnieuw tot de bedoelde problemen leiden. Een derde punt. Is een snackbar daar nodig? Wil de buurt een zodanige voorziening om de hoek? En wel letterlijk in dit geval. Uit de 200 bezwaren die zijn gemaakt krijgen wij deze indruk niet, mede gezien het feit dat in de buurt op korte afstand een viertal snackbars zijn gesitueerd. Het vierde punt betreft het belang van de huidige eigenaar. Gezien zijn opstelling in het verleden, kunnen wij niet anders dan concluderen dan dat hij de ontstane situatie zelf mede in de hand heeft gewerkt. a. het winkelpand heeft niet strokend met het fingerende bestemmingsplan een uitbreiding van functies ondergaan, 40 die de functie van een gewone slagerij duidelijk over stegen b. het pand is te koop gevraagd dit in het kader van het uitkopen van bedrijven in stadsvernieuwingsgebieden, dit voor een redelijke prijs en dat is afgewezen. Het vijfde punt is de vraag of een privaatrechtelijke over eenkomst met mijnheer Edens enig soelaas kan bieden voor wat betreft het tegengaan van de verkoop van alcoholhoudende dranken alsmede het mogelijk zijn van gokken, hetgeen mede het te voorziene jeugdprobleem?? eventueel zou kunnen voorko men. Volgens de Vestigingswet detailhandel artikel 3, lid 2. j mag een ambachtelijk snackbarbedrijf een hele serie produkten verkopen, waaronder licht alcoholische dranken, zonder dat ze vergunningplichtig is in de zin van de Vestigingswet. Een door mij geraadpleegde deskundige ter zake acht het zeer twijfelachtig of een privaatrechtelijke overeenkomst te handhaven zal zijn met betrekking tot de licht alcoholische dranken, maar ook ten aanzien van het gokken. Zeker biedt zo'n overeenkomst geen enkele recht als de huurder e.g. eigenaar waarmee de overeenkomst is aangegaan, wisselt. Op dat moment is er dan wel een gewijzigd bestemmingsplan waar aan je als gemeente niets meer kunt doen en waar je dan als eigenaar of pachter wel rechten aan kunt ontlenen. De gemeen te kan die problematiek dan alleen nog opheffen door wederom het bestemmingsplan te wijzigen, dat houdt in dat je dan per definitie planschade krijgt waarvan de inkomensderving van de uitbater dan onderdeel uit zal maken. Moet je nu, dit alles overziende, een buurt die zelf goede sier maakt met de aan vang van actief buurtbeheer, een probleem in de maag splitsen of zeg je als gemeente, dat doen wij niet als het even kan. De D66-fractie kiest, nogmaals de zojuist door mij aangehaal de vijf argumenteringen overziende, voor het laatste. Wij weigeren derhalve medewerking te verlenen aan het wijzi gen van het bestemmingsplan voor de bewuste lokatie. De heer Van Olffen: Voorzitter, in eerste instantie dacht ik, toen voor deze invulling protesten uit de wijk kwamen, wat mag daar nu eigenlijk wel in dat pand, omdat al een aantal invullingen ter discussie hebben gestaan. Als je dan wat dieper in de materie duikt - de heer Bakker heeft daar ook al aan gerelateerd - dan zijn er enorme problemen in de wijk geweest met jongerengroeperingen die opgelost zijn. De grote angst van de buurtbewoners is dat door de vestiging van de snackbar er een nieuwe zuigkracht gaat ontstaan van diezelfde jongeren en dat de problemen weer van voren af aan beginnen. Ik vind dat je in de eerste plaats uit ruimtelijke ordening overwegingen moet beoordelen of de vestiging van een snackbar in een wijk een onevenredige aantasting van het woonklimaat 41

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1993 | | pagina 21